Column door JACE van de Ven •
We komen nog even terug op mijn vorige bijdrage over de productie ONTHUISD van Evy Lasschuit, waarmee deze talentvolle theatermaker afstudeerde aan de Fontys Hogeschool. Dat was, zoals ik al verwachtte, een voorstelling die gezien mag worden. De zeggingskracht van muziek was op functionele wijze verenigd met die van de acteerprestaties, niet als een aanvulling, maar als onderdeel daarvan. Een nieuwe entiteit. Nog niet zoveel decennia geleden was dat niet mogelijk geweest, of was een dergelijke kunstuiting door mannen vooraf al nauwelijks serieus genomen, om de enige reden dat zij door een vrouw gemaakt was.
Ik zag de voorstelling vrijdagavond 10 mei en de volgende dag, 11 mei, zat ik bij de opera ‘Fausto’ van Louise Bertin in het Aalto-Theater in Essen. Trouwens, even tussendoor: operaliefhebbers uit Noord-Brabant kunnen nergens beter terecht dan in Essen. De kwaliteit is altijd goed, een kaartje kost minder dan de helft van wat je in Amsterdam betaalt, ze hebben elk jaar een interessant programma en het is een rechte weg ernaartoe, je bent er zo. In Essen aangekomen bij het bordje Zentrum van de grote weg af, één keer links, één keer rechts en dan je auto parkeren onder het Aalto Theater, gratis! Je stapt uit, gaat een trap op en wandelt de zaal binnen. Opera! Of Deutsches Theater zo u wilt. Maar dat terzijde.
Omdat de twee voorstellingen, ONTHUISD en ‘Fausto’, elkaar opvolgden, alle twee muziek en theater combineerden en allebei door een jonge vrouw gemaakt zijn, lijkt het me aardig iets meer te vertellen over de omstandigheden waarin ze tot stand kwamen. Voor de duidelijkheid eerst iets meer over Louise Bertin. Zij werd geboren in 1805 en leefde tot 1877. Haar vader was hoofdredacteur van het blad ‘Journals des débats et des décrets’ dat nogal kritisch stond tegenover de reactionaire macht die het in Frankrijk van na de Franse Revolutie te vertellen had. Bij haar thuis kwamen allerlei figuren van belang over de vloer, onder wie Victor Hugo, Gioachino Rossini en Hector Berlioz. Louise schreef van jongs af aan poëzie en muziek, maar kon niet naar het conservatorium omdat vrouwen daar niet mochten studeren. Vanwege kinderverlamming kon ze zich maar beperkt bewegen, maar niets weerhield haar zich te ontplooien op cultureel gebied.
Al op twintigjarige leeftijd presenteerde zij de opera ‘Guy Mannering’ met een eigen libretto naar Sir Walter Scott. Twee jaar later volgde ‘Le loup-garrou’, De weerwolf, die zesentwintig keer is uitgevoerd in de Opéra Comique. Intussen had zij kennis gemaakt met Goethe’s ‘Faust’ en was zij de eerste – weer met een eigen libretto – die naar aanleiding van dit invloedrijke toneelstuk een opera maakte. Extra interessant is dat zij, vrouw zijnde, daarin naast Faust veel aandacht geeft aan Gretchen, Marguerite. In 1831 ging ‘Fausto’ in het Théâtre-Italien in première en werd drie keer opgevoerd.
Een herneming kwam er niet. Het werk raakte in de vergetelheid en is pas enkele jaren geleden teruggevonden in de Bibliothèque National in Parijs. Sindsdien is er een cd-opname van gemaakt en nu dus ook een scenische uitvoering in Essen. Die viel mij bepaald niet tegen. Het libretto was soms enigszins raar voor ons eenentwintigste-eeuwers, iets wat geldt voor bijna alle opera’s uit begin negentiende eeuw, maar de muziek was sprankelend: Mozart, Rossini, maar zeker ook Bertin zelf.
‘Fausto’ werd in Essen al in januari, februari en maart gespeeld, ik zag een extra voorstelling waarmee een congres van Komponistinnen vorige week besloten werd. Misschien was daarom – zij voelden ongetwijfeld met Bertin mee – het langdurende applaus achteraf wat overdadig. Maar ik vond het wel terecht, want evenals andere vrouwen in het verleden die kunst wilden maken, is Louise Bertin tijdens haar leven vooral tegengewerkt, terwijl zij – dat durf ik na het zien en horen van ‘Fausto’ hardop te zeggen – een groot talent was.
Evenals andere vrouwen in het verleden die kunst wilden maken,
is Louise Bertin tijdens haar leven vooral tegengewerkt
In 1836 presenteerde Bertin de opera ‘La Esmeralda’, een bewerking van Hugo’s ‘Klokkenluider van de Nôtre-Dame’. Zij had het libretto gemaakt samen met Victor Hugo, die Rossini en Meyerbeer had gepasseerd, omdat hij Bertin ‘qua intellect een man, qua hart een vrouw’ vond. Tja, destijds werden de brains van de man nog naar waarde geschat. De opera werd enthousiast ontvangen, tot iemand tijdens de zesde uitvoering brulde: ‘Dit is niet van Bertin! Dit is van Berlioz!’ Berlioz, die geholpen had met de instudering, omdat Bertin slecht uit de voeten kon, verklaarde: ‘Niet één noot van dit stuk is van mij’, maar kennelijk was ‘La Esmeralda’ opeens niet meer interessant en besloot Bertin haar operacarrière te beëindigen. Ze schreef verder alleen kamermuziek.
Louise Bertin is niet de enige vrouw die om haar vrouw-zijn niet serieus genomen werd in haar kunst. Enige maanden geleden al vertelde ik in één van mijn columns dat de zussen Brontë hun boeken – die nu tot de wereldliteratuur behoren – onder mannennamen publiceerden omdat ze anders waarschijnlijk door de uitgevers afgewezen zouden zijn. Vrouwen mochten kazuifels borduren, poezen schilderen, muziek van mannen zingen of kinderkoortjes leiden, maar de echte kunst aan kerels overlaten.
Gelukkig dat dergelijke opvattingen niet meer bestaan. Hoeveel kunst van waarde is daarom nooit tot stand gekomen. Hoewel ik vrouwen nog wel hoor klagen, heb ik niet de indruk dat ze in de kunst nog achtergesteld worden. Getuige tal van museumdirecteuren, schrijvers, beeldend kunstenaars, dirigenten en Komponistinnen die er tegenwoordig zijn. Het heeft echter tot ongeveer 2000 geduurd tot dit echt mogelijk was. Een goeie ontwikkeling. Daarom kon ik vorige week getuige zijn van een zeer beloftevolle productie van Evy Lasschuit. Rest ons nog om archieven en bibliotheken af te zoeken op nog meer vergeten goud als de composities van Louise Bertin.
Afbeelding voorpagina: portret Louise Bertin, 1841
Lees eerdere columns van JACE van de Ven op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024