Nederlands operadebuut voor Sander Teepen bij Opera Zuid

Opera Zuid sluit het seizoen af met twee eenakters van Rossini. Brabander Sander Teepen leidt Philzuid in deze geestige operaatjes. “Eigenlijk had ik slagwerker willen worden”, vertelt hij. “Maar mijn ouders vonden dat teveel drukte. Op de radio hoorde ik toen een hobosolo en dat trok me. Dat wilde ik ook en zo kwam ik als achtjarige bij de Koninklijke Harmonie Deurne.”

door Camiel Hamans • fotografie > Jostijn Ligtvoet

Muziek was geen onbekend terrein voor de in Deurne geboren en in Vlierden opgegroeide Sander Teepen (1981). Nogal wat familieleden speelden in de harmonie en zijn beide ouders waren enthousiaste amateurmusici. Toch bestond zijn leven uit meer dan muziek. “Toen ik op het Peelland College zat, deed ik tennissen en hobo spelen. Een oudere zus zat in een jeugdorkest en ging daarmee op tournee. Dat vond ik fantastisch. Dat je met muziek wat van de wereld kon zien, en dus koos ik daarvoor. Op het conservatorium in Tilburg was hobo mijn hoofdvak, maar ik volgde ook directielessen. Na mijn afstuderen heb ik geremplaceerd bij een aantal orkesten in Nederland. Daarnaast dirigeerde ik amateurorkesten en ensembles.”

“Een oudere zus zat in een jeugdorkest en ging daarmee op tournee. Dat vond ik fantastisch. Dat je met muziek wat van de wereld kon zien, en dus koos ik daarvoor.”

Tot zijn stomme verbazing

“Een goede vriend en collega had deelgenomen aan een masterclass directie en vertelde daar enthousiast over. Zoets wil ik ook, dacht ik toen, en ik schreef me in voor wat ik veronderstelde dat een masterclass zou zijn in Boedapest. Er bleek een concours aan vast te zitten en dat won ik. Tot mijn stomme verbazing. Een jaar later organiseerde de opera in Roese, Bulgarije, ‘The Blue Danube Opera Contest’. Dat leek me na mijn ervaring in Boedapest wel wat, temeer omdat er directiebeurten te winnen vielen.”

“Ik vroeg Jan Stulen, bekend dirigent en docent, bij wie ik al eerder lessen had gevolgd, of hij me wilde helpen bij de voorbereiding. Ik had nog nooit in de bak gestaan en ik had dus ook geen repertoire. Drie opera’s hebben we toen ingestudeerd, Zauberflöte, Carmen en Bohème. Zestig kandidaten kwamen door de voorselectie, in de tweede ronde waren er nog achttien over. In de derde nog zes. In de finale moest ik de derde acte van Bohème voor mijn rekening nemen. Daarmee won ik. Mijn prijs was dat ik een symfonisch concert mocht dirigeren.”

“De intendant van de opera van Ostrava, een middelgrote stad in Tsjechië, zat in de zaal en was onder de indruk. Hij nodigde me uit om bij hem te komen dirigeren en wilde weten wat mijn repertoire was. Niets, behalve de paar opera’s die ik met Jan Stulen ingestudeerd had, moest ik hem bekennen. Hij was verbaasd, maar bleef toch bij zijn aanbod. Hij stelde voor dat ik twee maanden naar Ostrava zou komen en alle repetities zou meelopen en ook zelf een paar keer zou dirigeren. Dat werd ‘Andrea Chénier’ van Giordano. Dat ging goed en ik werd teruggevraagd. Toen heb ‘Lady Macbeth uit het district Mtsensk’ van Sjostakovitsj gedirigeerd en ook nog ‘Roberto Devereux’ van Donizetti. Het ging goed en ik word nu al zo’n tien jaar teruggevraagd.”

“In de finale van The Blue Danube Opera Contest moest ik de derde acte van Bohème voor mijn rekening nemen. Daarmee won ik. Mijn prijs was dat ik een symfonisch concert mocht dirigeren.”

Je bent nooit uitgeleerd

“Ik heb nog een paar andere concoursen gewonnen in Centraal Europa en ook daar pluk ik nog steeds de vruchten van. Sinds 2016 werk ik met orkesten in Roemenië. Ik kan daar het repertoire doen dat ik wil, ze nodigen heel mooie solisten uit, maar ook hun eigen blazers en strijkers zijn fantastisch. Ik zie het als een leerschool. Je bent immers nooit uitgeleerd.”

“Sinds 2016 werk ik met orkesten in Roemenië. Ik kan daar het repertoire doen dat ik wil, ze nodigen heel mooie solisten uit, maar ook hun eigen blazers en strijkers zijn fantastisch.” Foto van een directiebeurt in Timișoara (Roemenië).

“Terug in Nederland belde een collega van Philzuid of ik kon invallen als hoboïst. Ik had geen andere verplichtingen, dus nam ik het aan en haalde mijn hobo weer tevoorschijn. Vlak daarna vroeg het Residentie Orkest of ik kon remplaceren. Ineens kreeg ik het weer druk als blazer. Terwijl ik inviel bij het Residentie Orkest, moest Jan Stulen, die het Nieuwjaarsconcert 2017 zou dirigeren, door ziekte afzeggen. Doordat ik daar rondliep, dacht de leiding aan mij en vroeg me het concert over te nemen. Tegen zo’n grote kans zeg je niet nee.”

“De komende productie van Opera Zuid is mijn eerste zelfstandige opera in Nederland. Het zijn twee vrij onbekende, korte en komische eenakters van Rossini met ongelooflijk moeilijke, virtuoze zangpartijen, met veel coloraturen en tongue twisters.”

“Het ging goed en dat werd rondgebazuind zodat ik intussen ook elders gevraagd wordt. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Noord Nederlands Orkest, het Gelders Orkest, Philzuid en het Metropole orkest heb ik al mogen leiden en met het Concertgebouworkest doe ik kinderconcerten. Ook in het buitenland word ik gevraagd, in Duitsland en Bangkok bijvoorbeeld en natuurlijk in Tsjechië, Hongarije en Roemenië. In 2019/2020 ben ik voor vier seizoenen aangesteld als assistent-dirigent bij het Radio Filharmonisch Orkest. Bij de Reisopera heb ik voorjaar 2018 als assistent-dirigent meegewerkt aan ‘Der Fliegende Holländer’. De komende productie van Opera Zuid is mijn eerste zelfstandige opera in Nederland.”

“De verhalen zijn, zoals zo vaak bij opera, over de top en als je dan niet oppast, wordt het onderbroekenlol. (…) De muziek is van een ongekende klasse. Je hoort al de kwaliteit van de Rossini, die een paar jaar later de ‘Barbier van Sevilla’ zou schrijven.”

De verhalen zijn over de top

“Ik verwacht veel van deze voorstelling. Het zijn twee vrij onbekende, korte en komische eenakters van Rossini met ongelooflijk moeilijke, virtuoze zangpartijen, met veel coloraturen en tongue twisters. De verhalen zijn, zoals zo vaak bij opera, over de top en als je dan niet oppast, wordt het onderbroekenlol. Onze regisseur Marcos Darbyshire is zich daar zeer bewust van en ziet er daarom op toe dat er niet gespeeld wordt dat het grappig is. De zangers nemen hun personages volkomen serieus en dan wordt het juist geen platte klucht, maar blijft het verhaal geestig.”

Hieronder: repetities van La scala di seta en Il signor Bruschino.
“De zangers nemen hun personages volkomen serieus en dan wordt het juist geen platte klucht, maar blijft het verhaal geestig.”

“Timing is bij deze stukken van levensbelang en gelukkig is de regisseur iemand die heel precies is, en daar hard aan gewerkt heeft. Beide stukken zijn op maat gemaakt, tweemaal vijf kwartier, waardoor de verhalen sterk staan. We spelen in één en dezelfde setting: een enorme keuken waarin een meester-kok de scepter zwaait. De muziek is van een ongekende klasse. Je hoort al de kwaliteit van de Rossini, die een paar jaar later de ‘Barbier van Sevilla’ zou schrijven. De beide ouvertures zijn bekend, de rest niet, maar het wordt een genot, zowel vanuit de bak als het belcanto op de bühne.”

“We spelen in één en dezelfde setting: een enorme keuken waarin een meester-kok de scepter zwaait.”
“De beide ouvertures zijn bekend, de rest niet, maar het wordt een genot, zowel vanuit de bak als het belcanto op de bühne.”

Opera Zuid: Gioacchino Rossini, ‘La scala di seta’ en ‘Il signor Bruschino’.

23 mei 2024 Schouwburg Concertzaal > Tilburg
25 mei Parktheater >
Eindhoven
6 juni Chassé Theater >
Breda
20 juni Opera op de Parade >
‘s-Hertogenbosch.

Aanvang steeds om 20.00 uur, behalve Tilburg om 20.15 uur.

Reacties (1)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *