Nooit eerder had Bert Loerakker een solo-expositie in Helmond, waar hij al sinds 1969 woont en werkt. Opmerkelijk, want hij exposeerde vaak in binnen- en buitenland. Zijn kunst zit in ruim dertig openbare collecties, van Stedelijk Museum Amsterdam en Rijksmuseum tot aan het Frans Hals Museum en diverse Brabantse musea.
door Anja van den Akker • Tentoonstellingsfotografie > Dave van Hout
In Helmond was zijn werk tot nog toe steeds onderdeel van een grotere tentoonstelling. Dat hij nu voor het eerst solo mag, is voor Bert Loerakker (Breda 1948) extra bijzonder. Het betekent een weerzien met talloze werken die hij jaren uit het oog was verloren. Want na de grote brand in de ‘oude’ Cacaofabriek in 2008 waarbij al zijn werk verloren ging, moest hij helemaal opnieuw beginnen. Hij had bovendien nooit de omvang van zijn oeuvre precies bijgehouden. Veel was op de een of andere manier ‘kwijt’ en werk dat vóór de brand was verkocht, bevond zich overal verspreid. De Fundatie in Zwolle had wat, evenals het Stedelijk Museum Schiedam en het Van Abbemuseum bijvoorbeeld. Die werken heeft hij voor deze expositie in bruikleen gevraagd, want daar is nu de ruimte voor.
Ooit ingepakt, nooit meer uitgepakt
Loerakker is vooral blij met het doek uit 2012 dat Aegon heeft uitgeleend aan Museum Helmond. In Ierland bevinden zich ook nog schilderijen die hij graag had teruggezien, net als drie werken in België. Maar dat zou Museum Helmond teveel op kosten hebben gejaagd. “Ik mocht geen werken in het buitenland vragen, dat heb ik dus niet gedaan.” Wel heeft hij nooit eerder geëxposeerd werk dat hij thuis had tevoorschijn gehaald, zoals een reeks uit 2012. “Ooit ingepakt, nooit meer uitgepakt.” Een mooie gelegenheid om dat nu wel te doen, gezien de vele meters wand die hem ter beschikking staan. En dat is wat de kunst van Loerakker nodig heeft.
Eén Loerakker is geen Loerakker, zou je kunnen zeggen. Zijn kunst is vooral krachtig in serieverband. Je herkent het werk uit duizenden. Altijd die bijzondere combinatie tussen figuratief en abstract. Steeds weer dat speelveld van twee uitersten. Iedere keer op zoek naar tegenstellingen en tweedelingen. Luchten, water, bossen op de voorgrond, achtergrond of geheel links dan wel rechts, altijd onlosmakelijk verbonden met de abstractie daarvan. Een soort ‘vertaling’ in dezelfde kleur, of juist fel contrasterend. Rasters, strepen, kleurblokken. Vaak in een tweeluik, maar ook wel een drieluik. Soms vlak, dan weer met een altijd handgemaakte constructie bovenop het figuratieve schilderij, wat een extra dimensie geeft en het verhaal sterker maakt.
Loerakker: Noem het een afwijking
“Ik begin meestal figuratief, maar uiteindelijk ontstaat er toch een wisselwerking met de abstractie. Dan overheerst het een, dan weer het andere. Alleen een landschap schilderen bevredigt mij niet. Maar ik heb wel iets met de natuur. Ik denk bovendien in series, noem het een afwijking.’’ Deze kunst weerspiegelt zijn karakter, zijn twee ego’s. Het ene is expressief en emotioneel, het andere staat voor de verstilde kant die rust vindt in de natuur. Volgens hemzelf heeft hij zijn drang om zich te manifesteren overgehouden aan een mislukte seminarieperiode. In die priesteropleiding voelde hij zich enorm onderdrukt.
Mensen schildert hij tegenwoordig nooit meer. “Ik heb ooit in de jaren negentig weleens portretten gemaakt, gecombineerd met natuur. Misschien dat ik ter compensatie daarom nu Afrikaanse figuren verzamel die mensen voorstellen”, zegt hij met een lachje. Titels geeft hij zijn werk nooit. Daarmee duw je de kijker toch min of meer een kant op, vindt hij. De solo-expositie toont werken van 1997 tot nu en Loerakker heeft er op eigen kosten een catalogus bij gemaakt die voor 14,95 euro bij het museum te koop is.
‘Bert Loerakker. Zonder titel, schilderijen 1997-2023’, tot en met 29 september 2024 in Museum Helmond Kunsthal.
Lees ook in Brabant Cultureel:
Kunstenaar Bert Loerakker maakt van trauma zijn kracht
© Brabant Cultureel 2024