Tim Overdiek komt in het reine met zijn vader die dwangarbeider was

Zwijgen over geleden leed is van alle tijden. Wat je benoemt kan – ook als het niet bestaat, zoals een spook – angstaanjagend zijn. Wat je niet benoemt, hoeft in een sociale omgeving geen item te zijn. Of het nu homoseksualiteit is of een oorlogstrauma. Niet praten maar poetsen. Maar niet praten is iets anders dan niet willen weten. Tim Overdiep schreef er een boek over.

door Lauran Toorians

Een oorlogswond kan wel vijf generaties doorsijpelen, neemt Tim Overdiek (Oisterwijk 1965) over van de Britse rouwtherapeute Julia Samuel. Zelf is Overdiek na een carrière in de journalistiek professioneel mannencoach, maar zijn eigen trauma raakt hij daarmee niet kwijt. Een combinatie van journalistiek en historisch onderzoek hielp hem wel. Al lijken een mannenworkshop met zweethut, een sjamanistisch ritueel tijdens een tantrafestival en een ayahuasca-ceremonie ook te hebben bijgedragen. Het klinkt mij nogal modieus in de oren en vijf generaties lijkt mij nogal lang. Zijn er nog getraumatiseerden door de Atjehoorlog of door de grote watersnood van 1825? Maar anderzijds, wie is er zonder trauma, groot of klein? Geen enkel mensenleven verloopt rimpelloos.

Tim Overdiek
Tim Overdiek. Foto > Bob Bronshoff

Niet de enige die zweeg over zijn ervaringen

In Zwijgende vaders beschrijft Overdiek zijn zoektocht naar zijn jong overleden vader die altijd heeft gezwegen over zijn tijd als dwangarbeider in Duitsland, maar daar overduidelijk wel door was getekend. Dat trauma werkte door in het gezin en in het leven van Overdiek. Jaren na het overlijden van vader Paul in 1978 – Tim Overdiek was toen nog en kind – gaat hij op zoek naar het oorlogsverleden van zijn vader.

Het resultaat is een boek met als ondertitel ‘Het onbekende verhaal van de dwangarbeid’. Dat belooft wat meer dan het boek biedt. Want over de Arbeitseinsatz is weliswaar niet vreselijk veel geschreven en Overdieks vader was niet de enige die zweeg over zijn ervaringen, maar over het totaal van deze gedwongen arbeid gaat dit boek niet. Het is geen geschiedenisboek en centraal staat de zoektocht van de zoon naar sporen van zijn vader. Niks mis mee. Het is een indrukwekkend verhaal dat voor velen herkenbaar zal zijn en – zo hoopt ook de auteur – erkenning kan bieden.

Tim Overdiek
Gevangenen als dwangarbeiders aan het werk in Krefeld. Foto > Stadtarchiv Krefeld

Om de productie – ook en vooral van wapentuig – gaande te houden terwijl steeds meer mannen in het leger verdwenen, trok nazi-Duitsland op grote schaal buitenlandse arbeidskrachten aan. In het begin kwamen die deels vrijwillig en waren het vooral krijgsgevangenen. Maar al snel werd een ‘arbeidsplicht’ ingevoerd en kwamen de arbeiders onder dwang. In Nederland is de gangbare omschrijving hiervan nog vaak ‘Arbeitseinsatz’, maar het begrip dwangarbeid is beter en ook in het Duits wordt nu gesproken van ‘Zwangsarbeit in der Zeit des Nationalsozialismus’ (zie de Duitstalige Wikipedia). Vooral Oost-Europese krijgsgevangenen werden voor de keus gesteld om ‘vrijwillig’ te komen werken. Daarmee waren zij krijgsgevangene af en raakten ze buiten het bereik van het Internationale Rode Kruis dat toezag op de naleving van de Conventies van Geneve. Het alternatief was vaak de hongerdood in een kamp dat niet veel meer was dan een met prikkeldraad omheind open terrein.

Zo’n half miljoen Nederlanders

Naarmate de roep om arbeidskrachten sterker werd, nam ook de druk op de bezette gebieden in West-Europa toe. Uiteindelijk hebben zo’n half miljoen Nederlanders als dwangarbeider in Duitsland, maar ook daarbuiten, gewerkt. Ongeveer tien procent daarvan kwam om. Dieptepunt was de grote razzia die in de nacht van 10 op 11 november 1944 plaatsvond in Rotterdam waarbij de bezetter delen van de stad afsloot en vijftigduizend mannen oppakte.

Oproep aan mannen om zich te melden voor de ‘arbeidsinzet’.

Onderduiken om aan dwangarbeid te ontkomen, was zelden een optie. Een onderduikplek was niet eenvoudig te vinden, familieleden of omstanders liepen gevaar te worden gestraft en in een omgeving waarin aan alles schaarste was, was het moeilijk om voor onderduikers aan voedsel, kleding en andere noodzakelijkheden te komen. Voor Paul Overdiek, geboren in 1923, was er geen ontkomen aan. Hij was twintig toen de oproep in 1943 kwam en praktisch wees. Zijn moeder woonde ver weg en hij woonde alleen en werkte in Oisterwijk bij de grote leerfabriek daar. Verdere familie had hij niet en er zal dus niemand zijn geweest om op terug te vallen. Samen met een aantal andere jongemannen, deels ook afkomstig uit Tilburg en omgeving, werd hij tot aan het einde van de oorlog tewerkgesteld bij de Deutsche Edelstahlwerke in Krefeld. Veel meer dan dat het een ‘rottijd’ was, wilde hij daar later niet over kwijt.

De vader van Overdiek lijkt steeds in de schaduw te blijven

Met niet meer dan enkele foto’s en wat vage jeugdherinneringen begint Tim Overdiek aan een speurtocht naar deze ‘rottijd’ die zijn vader – zo realiseerde hij zich later – voor de rest van zijn leven traumatiseerde. Een belangrijke ingang is het besef dat Paul Overdiek na de oorlog nog wel enig contact hield met lotgenoten, of in elk geval met een lotgenoot in Tilburg. Als kind was Tim daar soms mee op visite en ook van die lotgenoot, Gust van Hest, blijken er nog kinderen in leven. Ook die zitten vol vragen, maar van Van Hest blijkt er nog een schriftje met aantekeningen te bestaan en er zijn ook wat meer foto’s.

Stap voor stap slaagt Tim Overdiek er zo in meer kinderen van dwangarbeiders uit de omgeving van zijn vader te vinden. Hij spreekt historici, doet archiefonderzoek en bezoekt Krefeld. Maar komt pas helemaal aan het eind een stapje dichter bij zijn vader zelf. De man lijkt steeds in de schaduw te blijven, temeer als Overdiek zich realiseert dat zijn vader de fotograaf moet zijn geweest van de foto’s die hij vindt. Hij was er steeds bij, maar staat slechts één keer daadwerkelijk zelf op een foto, gemaakt met de zelfontspanner.

Overdiek
De Nederlanders in Lager Forstwald (Krefeld). Foto > uit besproken boek, archief Overdiek.
Overdiek
Herinnering aan het eerste jaar in Duitsland. Foto > uit besproken boek, archief Overdiek.

Ondanks dat zijn vader grotendeels onzichtbaar blijft, slaagt Overdiek erin goed de sfeer te schetsen waarin de mannen in Krefeld werkten. Zwaar werk in een staalfabriek waarvoor zij niet hadden gekozen, in semi-gevangenschap en voortdurend in angst voor de bombardementen die naarmate het einde naderde steeds heviger werden. Duidelijk is ook dat de Oost-Europese dwangarbeiders het slechter hadden dan de Nederlanders, maar dat er ook verbroedering plaatsvond. Verbroedering lijkt er zelfs te zijn geweest met Duitsers in de fabriek. Dat waren ook niet allemaal nazi’s en Paul Overdiek hield – zo blijkt tegen het eind van het boek – Paul Overdiek zelfs nog een zekere mate van contact. De vraag die niet gesteld hoort te worden, maar die wel voortdurend op de loer ligt – goed of fout – staat daarmee ineens weer centraal. Maar nee, de dwangarbeiders gingen niet uit vrije wil. En ja, ook aan de Duitse kant kwam medemenselijkheid voor.

Het stadscentrum van Krefeld na een bombardement in 1945. Foto > Stadtarchiv Krefeld
Overdiek
De begrafenis van Matthias Tillemans die op 1 oktober 1944 omkwam bij een bombardement op Krefeld. Foto > uit besproken boek, collectie Van Hest.

De manier waarop het leven verloopt is geen keuze

Met dit boek schreef Overdiek niet ‘het verhaal’, de geschiedenis, van de dwangarbeid. Wat hij wel inzichtelijk maakt, is hoe veelzijdig ook die geschiedenis is. Juist daarmee kan dit boek voor veel kinderen en kleinkinderen van dwangarbeiders – en van andere slachtoffers – een handvat bieden om de vraag naar goed of fout te begraven en in te zien dat de manier waarop het leven verloopt geen keuze is. In een tijd waarin we geacht worden te geloven dat alles maakbaar is en we zelf schuld zijn aan ons ongeluk, moet dat een troostrijke gedachte zijn.

Leed laat zich niet wegen en op een rij zetten van licht naar zwaar.

En dat zwijgen van al die vaders. Ach, als je erover praat, rijt je wonden open. Niet alleen bij jezelf, maar ook bij anderen. En het verleden veranderen, behoort niet tot de opties. De consequentie zijn doorgegeven trauma’s, maar veel keuze was er niet. Of je nu uit een kamp kwam, uit de onderduik, uit Nederlands-Indië, uit de Arbeitseinsatz of uit de hongerwinter, voor niemand was er begeleiding en iedereen liep op tegen de muur dat ‘wij het ook erg hadden’. Leed laat zich niet wegen en op een rij zetten van licht naar zwaar. Ieder draagt zijn kruis en het is al mooi als er ergens één Simon van Cyrene opstaat die met een luisterend oor en een woord van troost de last verlicht. Dit boek biedt zoiets, al zou ik de ayahuasca maar achterwege laten.

Tim Overdiek, Zwijgende vaders. Het onbekende verhaal van de dwangarbeid. Amsterdam: Balans 2024, 279 pp. ISBN 978-94-638-2339-5, pb., € 22,99.

Op woensdag 8 mei 2024 geeft Tim Overdiek een lezing over zijn boek in Tiliander Theater, Oisterwijk (20 uur).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *