Op de derde en laatste tentoonstelling in het gouden jubileumjaar haalt Museum Krona in Uden meer dan ooit topstukken uit de eigen collectie naar boven. Aangevuld met bijzondere kostbaarheden die het in bruikleen mag tonen. Een voorbeschouwing tijdens de opbouw, samen met de conservator.
door Arnold Verplancke
‘Verborgen achter Muren’ heet de nieuwe tentoonstelling die vanaf 20 april 2024 te zien is in Museum Krona. Achter die titel gaat veel schuil. Natuurlijk de kunstwerken en religieuze schatten die veelal verborgen blijven in het overvolle depot van het museum. Maar ook de hele abdij van de slotzusters Birgittinessen waar zelden bezoekers welkom zijn. Straks mogen die op gezette tijden en met een gids kijken in de prachtige kapel in en de voorhof, waar de tralies nog zitten en de tijd heeft stilgestaan. En ten derde ligt en geurt achter de muren de uitgebreide kruidentuin die bij het klooster hoort.
De meeste kunstwerken staan voorlopig geparkeerd
Een week vóór de officiële opening blijkt het hele museum nog in rep en roer. Sommige kunstwerken hebben al een definitief plekje gevonden voor de komende maanden. Maar de meeste staan voorlopig geparkeerd in een hoek of wachten tot ze worden uitgepakt. Andere staan of liggen zelfs nog in de kelder waar het depot te vinden is.
Een prachtig beeld uit 1480 bijvoorbeeld van de ‘Man van Smarten’, gemaakt door Arnt van Zwolle, wacht in een hoekje tot het eindelijk alle ruimte krijgt in de eerste zaal waar de bezoekers binnen komen. Het is een bruikleen van de parochie in Oostrum. Jezus lijkt een danspasje te maken terwijl hij zijn wonden toont. In die eerste zaal hangen nu ook de foto’s die Raoef Mamedov maakte van mensen met een down syndroom. Samen stellen ze het Laatste Avondmaal voor. Het is in één oogopslag te zien samen met een grote kopie van het bekende avondmaal van Leonardo Da Vinci op de muur van het museumcafé, als een beeldrijm met elkaar.
Een andere ‘Man van Smarten’ zal zich straks in die eerste zaal weinig aantrekken van zijn vijfhonderd jaar oudere naamgenoot. Gijs Frieling schilderde hem in 1996 als een zwerver langs een Amsterdamse gracht.
De foto’s van Mamedov zijn heel populair onder de bezoekers, vertelt senior conservator Wouter Prins, terwijl iets verderop nog gezaagd, geverfd en gemeten wordt. Gevraagd naar de topstukken die tijdelijk aan Krona zijn uitgeleend, noemt hij deze ‘dansende Jezus’ uit Oostrum: “Zo’n goed beeld. Maar bijvoorbeeld ook het retabelfragment van het Maria-altaar van de Sint-Jan dat bijna nooit wordt uitgeleend door het Zwanenbroedershuis. Dat is heel bijzonder. En de stafbekroning van de abt van Heeswijk.”
Alle ruimte voor vier hedendaagse kunstenaars
De expositie ‘Verborgen achter muren’ geeft ook vier hedendaagse kunstenaars alle ruimte: Nan Groot Antink, Marc Mulders, Reinoud van Vught en Johan Claassen. Nan Groot Antink komt uit Boxtel en maakt voor de tentoonstelling erekleden. Dat zijn luxueus gekleurde doeken die achter andere kunstwerken worden gehangen. Ze heeft voor haar weefsels kleuren onttrokken aan de planten in de kruidentuin, om zo tevens een verbinding te maken tussen binnen en buiten. Tijdens de opbouwweek was al te zien hoe bijzonder haar rode erekleed staat achter een beeld van Anna-te-drieën.
Van Marc Mulders uit Middelbeers wordt onder andere het schilderij ‘Doornenkroon’ uit het depot gehaald. Hij maakte het in 1993, het jaar waarin hij zijn eerste solo-expositie in Krona kreeg. Reinoud van Vught uit Goirle heeft vorig jaar een aantal gekleurde crucifixen gemaakt, diep in de verf uitgedrukt. Daarvan toont Krona er nu twee, naast schilderwerk van hem dat sterk op de natuur is geïnspireerd.
Van Johan Claassen uit de Peel had Krona tot aantal jaar geleden een drie meter hoge bronzen Franciscus in de tuin bij de buitenmuur staan. Hij leek ook wel op een vogelverschrikker. Helaas is die gestolen en waarschijnlijk door de dieven omgesmolten, puur voor het brons. Dankzij zijn zonen kunnen bezoekers zich toch verwonderen over meerdere kunstwerken van deze vorig jaar overleden kunstenaar. Zoals een kruis dat in bed ligt, compleet met spijkers waar handen, hoofd en voeten zouden zijn. Menshoog zijn een paar ruwe kruisvormen die hij heeft gemaakt. Wouter Prins neemt er een op en houdt hem tegen de wand om te kijken hoe die zo staat: “Rauw en met de aarde verbonden.”
Spannendste expositie
“Dit wordt de spannendste tentoonstelling van de drie”, vindt Prins. “Deze gaat over onze eigen collectie en gaat vijftig jaar terug. Maar je weet hoeveel er in die tijd is veranderd. Toen ik hier dertig jaar geleden kwam, had de toenmalige conservator Léon van Liebergen het altijd over een ‘feest van herkenning’ voor de bezoekers. De meeste mensen die nu komen, hebben dat niet meer, die herinnering aan de kerk van toen. Dus hoe ga je dit werk presenteren aan jonge doelgroepen die we de laatste tijd steeds meer binnenkrijgen?”
Mede daarom is een aparte ruimtelijk vormgever voor de tentoonstelling aangetrokken in de persoon van Ronit Eden. Zij moet de zalen zo weten in te richten dat ze jongeren boeien en toch voor ouderen dat feest van herkenning blijven. In de opbouwfase vorige week vielen vooral haar hemelsblauwe wanden en panelen op, die sommige kunstwerken naar de kijker toe brengen. De schatkamer, waarin allerlei kostbaarheden oplichten in de wand, krijgt tijdens de tentoonstelling uitsluitend zilveren schatten. Nu, bij de rondgang oogt ze nog kaal en leeg.
Zorgvuldig ingepakt in een kleine zaal staat de ‘Jeroen Bosch’ die straks op de tentoonstelling prijkt, afkomstig uit een particuliere verzameling. Het werk van een navolger van Bosch dateert uit 1486 en is slechts zelden te zien. Uit dendrochronologisch onderzoek blijkt dat één van de houten panelen uit de tijd van Jeroen Bosch zelf stamt. Dat is uitzonderlijk. Het schilderij heet ‘Hellevuur Christus’ en laat vooral alle gruwelijkheden zien die zondaars te wachten staan. Wouter Prins onthult het zorgvuldig. “Je kunt er eindeloos naar kijken.”
Eeuwenlang aangeroepen tegen de pest
In de tentoonstelling komen bezoekers straks ook de nodige heiligen tegen van alle eeuwen. Zoals een reliekhouder van Antonius Abt uit 1759 en schilderijen van Sint Sebastiaan doorboord met pijlen, van de hand van Ad Gerritsen uit 1984. De voorspraak van Antonius Abt werd eeuwenlang aangeroepen tegen de pest, ook de varkenspest. Nog in de achttiende eeuw dus, toen een Petrus Verhoeven uit Uden deze reliekhouder sneed om daarin een botfragmentje van de heilige te bewaren.
Het depot in de kelder staat inderdaad stampvol. Een hele reeks rolbare archiefwanden volgehangen met schilderijen, rekken met gipsen heiligenbeelden, een dubbel afgesloten ruimte met gouden en zilveren kelken, monstransen, cibories, kruisen, teveel om op te noemen. De meeste voorwerpen in het depot zijn in langdurige bruikleen aan het museum afgestaan. Wouter Prins: “Als je de prentjes en de grafiek niet meerekent dan hebben we acht à negenduizend objecten. Van prentjes hebben we er tienduizenden. Grafiek gaat vaak in series. In principe is alles wat afkomstig is uit parochies een bruikleen, maar die parochies zijn inmiddels veelal gefuseerd. Het hele cluster van het bisdom is eigenlijk ook in bruikleen, maar het bisdom participeert in het museum dus dat ligt nog anders. Kloosters hebben vaak echt schenkingen gedaan.”
“Of parochies ze vaak terugvragen? Nee, als het om heel kostbare stukken gaat, heeft het ook niet veel zin. Maar ik ben zelf wel begonnen met ‘ontzamelen’ en naar parochies terug brengen. De eerste vijfendertig tot veertig van de afgelopen vijftig jaar was het museum heel erg gericht op verzamelen. Maar ooit raakt het depot aan zijn maximum. Bovendien heb je niet alles meer nodig, je moet selectiever worden. In een zaal hadden we een altaar staan en een preekstoel. We noemden het de neogotiek-zaal met heel groot kerkmeubilair en biechtstoelen. Dat hebben we voor een groot deel ‘ontzameld’, naar kerken terug laten gaan. We blijven natuurlijk een religieus museum, maar niet puur kerkelijk. Je wilt wel dat parochianen trots blijven als ze hier komen en zien dat ‘hun’ werken getoond worden. Daarom zetten we het er ook bij: bruikleen van die parochie.”
Je moet de mensen niet kopschuw maken
Aanvankelijk accepteerden musea in het algemeen veel te veel van wat werd aangeboden. Een verzamelaar met een aantal mooie stukken stelde dan: je moet wel de hele verzameling nemen. Prins: “Dat doen we niet meer en zeggen eerlijk: u heeft een verzameling van duizend, daar willen we er maar vijftig van hebben. Bij het ‘ontzamelen’ moet je voorzichtig zijn, want je hebt de werken aanvaard en daarmee een zorgplicht. Bovendien moet je mensen niet kopschuw maken die misschien nog iets zouden willen afstaan aan het museum.”
Een derde ingewikkeld punt is dat de beslissing om werken af te stoten valt op basis van de kennis en voorkeuren van nu. Hoe oordeelt men over twintig of vijftig jaar over het belang en de waarde van die stukken. Prins noemt als voorbeeld de interesse in textiele kunst die nu veel groter is dan vroeger. “Er is meer aandacht voor het ambacht, ook meer voor vrouwen in de kunst, voor wandtapijten. Daar werd in de jaren tachtig op neergekeken.” Hij prijst in dat verband de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. “Die heeft dat allemaal bewaard. Zij hebben natuurlijk een waanzinnig groot depot en de mensen ervoor. Zij kunnen buiten de tijd opereren, los van de waan van de dag. Hoe zouden wij anders al die vrouwelijke kunstenaars kunnen herontdekken als alles gelijk was weggegooid?”
Voor het ‘ontzamelen’ bestaan wel duidelijke regels, neergelegd in de LAMO, Leidraad Afstoten Museale Objecten. Daarbij is onder meer bepaald dat andere musea als eerste mogelijkheid moeten krijgen om een voorwerp over te nemen.
Met pensioen
Tot slot nog een persoonlijke vraag aan senior conservator Wouter Prins: hoe lang blijf hij met al zijn kennis en ervaring nog verbonden aan Museum Krona? Hij wordt dit jaar vijfenzestig. “Nog ruim twee à drie jaar dus. Ik ben altijd optimistisch in de zin van je bent nooit onmisbaar. Maar we hebben maar 3,5 FTE aan personeel en er is eigenlijk niemand voor de inhoud behalve ik, en dat is kwetsbaar. Ik kan eigenlijk niemand opleiden en dat vind ik wel jammer. Dankzij een beurs van het Prins Bernardfonds kan ik iets meer aan collectieonderzoek doen en met dat geld kunnen we voor een half jaar een junior conservator aanstellen. Het zou natuurlijk fijn zijn als zo iemand zou kunnen blijven na een opleiding in eigen huis.”
Zelf woont hij nog steeds in Amsterdam. Lachend: “Dat zou je in de toekomst natuurlijk anders moeten regelen. Al dat reizen is niet aan te bevelen.”
‘Verborgen achter Muren’, van 20 april tot 1 september 2024 in Museum Krona, Uden.
Zie de website voor de rondleidingen op vrijdag en zaterdag in het klooster.
Foto voorpagina: Maria tussen bloemen. Marc Mulders, 2007. Collectie Museum Krona
Lees meer over Krona op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024