column door JACE van de Ven •
‘Ik haj zu gère muzikant wille worre’, verzucht Frank van Osch in de eerste regels van zijn boekje Ooit dat afgelopen week verscheen bij de première van het programma ‘Ooit Jongens’ in cultureel centrum Elckerlyc in Hilvarenbeek. ‘Ooit Jongens’ is een programma van twintig luisterliedjes in Brabantse tongval dat Van Osch samen met multi-instrumentalist Jos van den Dungen op verschillende plekken in Noord-Brabant gaat spelen. Denk aan zangers als Zjef Vanuytsel, JW Roy of Gerard van Maasakkers en je hebt een idee van wat je van Frank van Osch kunt verwachten. Hij neemt zijn eigen leven als leidraad: de liefde, de littekens, de zorgen en twijfels en soms de leuke momenten.
Van Osch is vooral bekend als filmmaker, al vijfendertig jaar runt hij Van Osch Films en hij kan terugkijken op tal van documentaires die soms nationaal en internationaal prijzen wonnen. De film over Indonesische troostmeisjes ‘Omdat wij mooi waren’ bijvoorbeeld, of ‘Niet van talent gespeend’ over Drs P., een film over ouderen die een relatie zoeken, ‘Daten in de Dancing’ of gewoon de aansprekende historie van de ‘RK Veulpoepers BV’. In 2020 maakte Brabant Cultureel-medewerker Paul Zoontjens een interview met de filmer Frank van Osch. Die zei toen: “Mijn films moeten voor een groot publiek toegankelijk zijn. Het zijn levensliederen! Ze hebben afwisselend een sociale en politieke inslag. Maar ook mijn liefde voor muziek komt erin terug. Je kunt zeggen dat er een zekere nostalgie uit spreekt naar de overzichtelijke tijd van mijn jeugd. Misschien is dat ook wel de reden dat ik nu, op deze leeftijd aangekomen, denk dat het filmen dicht bij huis beter bij me past dan die verre reizen. De cirkel die startte met Van gewest tot gewest is weer rond…”
‘Ooit Jongens’ is een muzikale biografie vol nostalgie, maar zonder vals sentiment
Die uitspraak van toen wijst achteraf al vooruit naar het muziekprogramma ‘Ooit Jongens’. Ook dat blijft dicht bij huis en vertelt via allerlei hindernissen die in liedjes zijn vastgelegd, de weg naar het uiteindelijk optreden als muzikant. Een soort van muzikale biografie vol nostalgie, maar zonder vals sentiment. Het begint in het dorp Bladel waarin Frank van Osch opgroeide en vrijelijk speelde met zijn vriendjes die gaandeweg uit zijn leven verdwijnen.
Dergelijke zaken zijn allemaal eerder verteld, ook internationaal en door grote muzikanten. Zelfs op een aansprekendere manier dan Van Osch doet, maar zijn verhaal over het leven houdt wel stand, omdat het persoonlijk is, oprecht en zonder opsmuk. Het raakt aan oergevoelens die iedereen herkent. En waar zijn melodieën soms eenvoudig zijn en misschien zelfs voor de hand liggend, is er altijd die poging van Van Osch en zijn muzikaal bedreven kompaan Van den Dungen om een lied iets extra’s te geven door een onverwachte solo, het gebruik van een ander instrument of welke muzikale inval dan ooit. Eind maart was ik toehoorder bij een try-out van ‘Ooit Jongens’ in een Bossche huiskamer en ik was aangenaam verrast. Het twee keer een uur durende programma kende nergens een dip.
De muzikale bijcarrière van Frank van Osch begint op zijn dertiende, dan krijgt hij van Sinterklaas een gitaar. Hij is verkocht, gaat spelen bij het jongerenkoor in de kerk en ontdekt daarnaast ook de ‘goddeloze muziek’ van onder meer Bots, Robert Long en de Veulpoepers. “Da’s beter dan ‘Geef mij kracht, heel mijn leven Heer’ op het altaar spelen.” Uiteraard gaat de puber Van Osch ook in een bandje spelen en schrijft hij al snel zijn eerste liedjes, zoals, helemaal in de geest van de tijd, een vlammend protest tegen de bontindustrie ‘Sealskin white fur’.
Een nieuwe gitaar, nieuwe bandjes, invalbeurten bij bandjes van naam, Van Osch vertelt het allemaal in Ooit. “Dus ja, ik haj zu gère muzikant wille zèn. Maar het leven liep anders, ik werd televisieregisseur en documentairemaker. Ook een prachtvak, echt waar. De muziek heeft me echter nooit verlaten, gelukkig. Het liedje dat ik erover schreef is een bewerking van de dromen van collega singer-songwriter Maarten van der Zanden, die zu gère voetballer haj wille zèn.”
Ik haj zu gère
Ik haj zu gère, muzikant wille zèn
kwam nie weier dan speule in de kroeg
nou en dan ’n festival, zelfs ooit in Paradiso
mar mijn himmel, ’k waar nie goed genoeg
droomde dè ’k speulde, mee The Scene of Herman Brood
warum John Hiatt of Mink DeVille dan nie
bediende mee mèn solo’s, alle grote name
wier gebeld uit Nashville Tennessee
zou ’t di zèn
wa mèn verschilt van jou
gij droomt wa dichterbij
ik wil almar de horizon anrake
’t hurt bij mij
ik heb op mèn manier, de wirreld rondgetoerd
mee ’n camera in m’n hand
nou sjouw ik, mee wa gitare in de koffer
uiteindelijk toch ne muzikant
wa ’k zegge wou, la mèn mar lekker drome
en la me m’n eige gang mar gaon
blij dè gullie vanaovend bent gekomme
zal ik ooit nog in Paradiso staon
zou ’t di zèn
wa mèn verschilt van jou
gij droomt wa dichterbij
ik wil almar de horizon anrake
’t hurt bij mij
Mooie liedjes over Toots Thielemans, over zijn vader, ‘Verrèkkes op oe lijk’, uitstapjes naar americana en countryrock, meespelen in de band Born in a Barn bij Omroep Brabant op tv, in voorprogramma’s van bekendere bands in Paradiso en 013 en zelfs twee liedjes lang in Carré. Allemaal in het Engels, maar het winnen van de dialectpenning op de avond van het Brabantse lied in Lieshout overtuigt hem ervan dat hij zich beter kan uitdrukken in zijn moerstaal “de eerste taal die ik hoorde, die ik weinig meer spreek, maar die ik wel zing en die me na aan hart ligt”. Jaren later wint hij nog twee keer de dialectpenning van het Brabantse lied.
Het staat allemaal in het boekje Ooit en wordt gezongen in ‘Ooit jongens’, zoals gezegd een soort biografie waarin de eerste liedjes gaan over de eigen jeugd en een van de laatste bijvoorbeeld over een dochter die de wijde wereld in trekt. “Daor gaode dan, een schôn jonge vrouw al blijfde vur altijd, mèn kleine meid.” Af en toe speelt die dochter de vioolsolo van het liedje. Zij heeft weer jarenlang vioolles gehad van Jos van den Dungen die ook de solo uitschreef. Ook voegt Van den Dungen een tweetal eigen liedjes toe aan ‘Ooit jongens’. Zo past het programma op allerlei manieren in elkaar en blijft steeds boeiend. En… aan het eind van alles is Frank van Osch muzikant, een echte!
‘Ooit Jongens’ is nog te zien op 15 mei 2024 in Perron 3 in Rosmalen, 16 mei in het Witte Kerkje in Ommel, 23 juni in Podium 111 in Tilburg, 4 september in de Weeffabriek Geldrop, 15 september in De Wieger in Deurne en 22 september in het Jan van Besouwhuis in Goirle. Het boekje Ooit (‘t leve in wa liedjes), rijk geïllustreerd met foto’s, kost 17 euro (exclusief verzendkosten). Meer info, nieuwsbrief en tickets: www.frankvanosch.nl
Lees terug op Brabant Cultureel:
Cineast Frank van Osch: Mijn films zijn levensliederen!
Lees eerdere columns van JACE van de Ven op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2024