37 Shakespearestukken, 74 commentaren en 37 gedichten

column door JACE van de Ven

Laten we beginnen met een gedicht, het is geschreven door Antoine Uitdehaag (’s-Hertogenbosch 1951). Uitdehaag is vooral bekend als regisseur bij onder meer het Ro Theater, De Appel, het Nationale Toneel en tal van theaters in Duitsland. Maar hij vertaalde ook toneelteksten en publiceerde drie dichtbundels bij uitgeverij Van Oorschot. Het gedicht dat hier volgt, komt uit een nieuwe bundel, Dit ene Leven. Het heet ‘Idealen’.

Hij had er eindeloos zorgvuldig aan geschaafd
en alle consequenties uitgetekend,
had het gekoesterd, opgepoetst. Hij had
tot in het kleinste detail alles doorgerekend:
zijn ideaal, zijn sleutel tot de wereld.


Men was verbaasd en men werd aangestoken,
hoe alles beter kon en zou en moest.
Het klonk zo logisch, waarom al niet eerder?
Bij de verkiezingen boekte hij dikke winst.
Men vond hem genereus en een-van-ons en eerlijk.


Natuurlijk moest er wel eens wat gewijzigd,
Moest hij een knoop doorhakken of een mouw
aanpassen. Waar gehakt wordt – juist.
Niet alles loopt nu eenmaal optimaal,
soms vraagt het ideaal een ijzeren vuist.


Zo miste hij een afslag en hij zag
het om hem heen steeds leger worden.
Hij begreep niet. Zocht wanhopig
naar vroegere woorden. Koppig alleen
met zijn ideaal. Toen begon het moorden.

U als lezer vindt iets van dit gedicht. Het spreekt u al dan niet aan, u vindt het al dan niet geslaagd en u verbeeldt zich in uw eigen geest misschien hoe de idealen uit de titel konden verworden tot moorden. Beperkt het uw eigen fantasie als ik u verklap dat dit gedicht gaat over Julius Caesar? In elk geval liet de dichter zich inspireren door het stuk Julius Caesar van William Shakespeare. Nu ik dit schrijf, zie ik trouwens dat het gedicht zomaar een theatermonoloog zou kunnen zijn, eentje die een acteur uitdaagt.

Uitdehaag schreef de gedichten nog niet zo lang geleden, maar de onstaansgeschiedenis ervan gaat terug naar de voorbije coronaperiode. Toen konden hij in Rotterdam en zijn vriend, acteur Han Kerckhoffs, in Antwerpen hun huis nauwelijks uit. Zij stortten zich in een uitdagend project: stuk voor stuk het complete toneelwerk van Shakespeare lezen en elkaar per mail daarover berichten. Twee jaar later schreef Antoine Uitdehaag daar zevenendertig gedichten bij en publiceerde hij gedichten en delen van de commentaren van Kerckhoffs en hemzelf op de Shakespearestukken in Dit ene leven.

“Toen we de stukken destijds lazen, mailden we elkaar ons commentaar zónder eerst dat van de ander te lezen. Met een heel enkele uitzondering schreef ieder puur vanuit zichzelf zijn reactie. En ja, het heeft ons zeker een nieuwe blik op Shakespeares oeuvre opgeleverd, bijvoorbeeld dat niet alles geniaal was wat de man aanraakte, maar dat diverse stukken wel weer héél erg geniaal zijn”, vertelt Uitdehaag er achteraf over. Kerckhoffs begint zijn commentaar op Hendrik IV met: “Verdomd, zo ben je enthousiast over een stuk en zo loop je weer tegen een tegenvaller aan.” Wel noteren beiden bij dit stuk als positief: de creatie van de toneelfiguur Fallstaf, die staat voor ‘de komische, anarchistische zelfkant van de samenleving’ zoals Uitdehaag schrijft. Zijn gedicht over Hendrik IV is dan ook geïnspireerd op deze figuur en bevat de regels:

Geen stuk naar mij genoemd, geen heldenrol
maar wel het volle leven, een vel vol, 
en nog steeds kopen ze voor mij een kaartje.

Je gunt het zo’n uitvreter, of is dat iets Brabants, dergelijke figuren veel te vergeven? Hij kreeg dan weliswaar geen Shakespearedrama naar zich genoemd, maar Arrigo Boito en Guiseppe Verdi schreven wel een veelgeprezen opera over hem. Wel done, mister Fallstaf.

Niet alles wat Shakespeare aanraakte was geniaal,
maar diverse stukken waren wel héél erg geniaal

Dit ene leven begint met de zevenendertig gedichten met onder elk gedicht een verwijzing naar de commentaren op het betreffende toneelstuk achterin de bundel. Uitdehaag: “Ik heb me steeds heel vrij laten inspireren door een stuk, echt heel vrij. Soms was het thema van het stuk de inspiratie (bijvoorbeeld jaloezie bij Othello of het wrede geweld bij Richard III), soms een element uit de plot (het reizen in Pericles), soms een bijfiguur (zoals Malvolio in Driekoningenavond) of de absurditeit van de titel (Eind goed, al goed) et cetera. De titel van de bundel komt ook uit het gedicht ‘Eind goed, al goed’. Het gedicht gaat over dit ene leven wat wij mensen slechts hebben, en dat we daar het optimale van moeten maken. Maar je zou ook kunnen zeggen dat in de titel meezingt: één leven – en daarin heeft deze man zevenendertig stukken geschreven!”

Het is voor de lezer al vlug een leuk spel om commentaar en gedicht over een bepaald stuk te gaan vergelijken. Je kunt ook de verwijzing afdekken, een gedicht lezen en raden bij welk stuk het hoort. Of kijken of betere Shakespearestukken betere gedichten opleveren. Quod non. Of nagaan of de poëzie los van toneelstuk en commentaren zelfstandige kunst is. Met het gedicht over Julius Caesar, waarmee dit artikel begint, meen ik dat aangetoond te hebben.

We hebben een vergelijkbare smaak, we zijn niet voor niks vrienden

Uitdehaag en Kerckhoffs gaan al veertig jaar als vrienden met elkaar om en zij zien, spreken, schrijven elkaar regelmatig. “We hebben het daarbij over alles, ook over kunst en zeker ook over toneel. Daarin zijn we het niet altijd, maar vaak wel eens. Vergelijkbare smaak, we zijn niet voor niks vrienden.” Kerckhoffs: “Antoine is een van de weinige mensen die ik vanuit het toneel heb leren kennen. Zoveel vriendschappen levert dat toneel niet op. Onze vriendschap is niet gebaseerd op iets artistieks. Wij komen allebei uit Roomse gezinnen, de kerk en haar theatraliteit is ons niet vreemd. Antoine oorspronkelijk uit Den Bosch, ik uit Nijmegen en later Breda. Een beetje dezelfde roots dus. Carnavalsvierders ook allebei. Wat ik speciaal vind is dat wij altijd brieven aan elkaar geschreven hebben, al die jaren lang. Antoine zat veel in Duitsland, was soms weken weg en De Brief leek ons destijds het beste communicatiemiddel. En we houden allebei van (brieven) schrijven, we hebben wat af gegniffeld bij elkaars epistels.”

Antoine Uitdehaag. Foto > Leo van Velzen
Han Kerckhoffs. Foto > Koen Broos

Die brievenschrijverij heeft nu een literair product van belang opgeleverd, een dichtbundel waarbij de lezer iets extra’s krijgt. Voor theatergeïnteresseerden al helemaal interessant, want zij kunnen naast de meningen van Uitdehaag en Kerckhoffs ook hun eigen idee over Shakespeare en diens onderscheiden stukken laten meewegen. Misschien hebben zij weleens producties gezien van regisseurs die heel andere aspecten bij een Shakespearestuk naar voren haalden dan welke Kerckhoffs en Uitdehaag benadrukken. Allemaal meerwaarde. Een prachtige bundel, ik ben blij dat ik hem heb.

Van mij mogen Kerckhoffs en Uitdehaag doorgaan met het schrijven van commentaren en gedichten op de toneelliteratuur. Uitdehaag zit op dit moment in Hamburg en is daar bezig aan weer een Duitse regie, Der einsame Weg van Schnitzler. Als Han Kerckhoffs hem een brief gaat schrijven, kan hij net zo goed meteen het creatieve gevoel van zijn vriend Antoine prikkelen. Van mij mag het. Als dat zo mooie nieuwe literatuur oplevert!

Antoine Uitdehaag (m.m.v. Han Kerckhoffs), Dit ene leven. International Theatre en Film Books 2024, 96 pp., ISBN: 9789064039713, € 19,50.

Illustratie voorpagina: kleurengravure Shakespeare, illustratie Caesar+Shakespeare, beeldbewerking > Hans Lodewijkx

Reacties (1)

  1. Ingrid Luycks schreef:

    Wat een inspirerend artikel nu weer Jace! zeer benieuwd naar de bundel. Tis dat het zondag is, anders liep ik gelijk de boekhandel binnen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *