Over Hugo Claus van toen en Antigone van nu

column door Arnold Verplancke

De levens van Hugo Claus heet de nieuwe biografie over deze veelzijdige kunstenaar en toneelschrijver. Ga ik die kopen en lezen? De Bezige Bij geeft op dat ze achthonderd pagina’s dik is, maar de recensent van de NRC telt er 976, waarschijnlijk inclusief noten en bibliografie. Van de theaterreuzen Bertolt Brecht en Samuel Beckett heb ik wel de biografieën van begin tot einde gelezen, om maar even bij de B te blijven. Maar over Claus aarzel ik nog. Dat komt niet alleen door de dikte van het boek. In mijn Russische bibliotheek prijken ook Dostojevski en Tolstoi en die kijken ook niet op een hoofdstukje meer of minder. Om over de bijbel helemaal maar te zwijgen. Ik weet het niet, misschien omdat Claus (1929-2008) meer een tijdgenoot en taalgenoot is.

Ik had buiten mijn vader gerekend

Mijn eerste scherpe herinnering aan Hugo Claus dateert uit 1961. Ik zat op de HBS en had links of rechts wel eens zijn naam horen vallen. En zie: op de televisie zou zijn toneelstuk Suiker worden uitgezonden. Dat gebeurde in die tijd nog. Er was slechts één Nederlandse tv-zender en die zond veelal op donderdagavond registraties uit van de belangrijkste toneeluitvoeringen, in zwart-wit natuurlijk. Die wilde ik wel zien, maar ik had buiten mijn vader gerekend. Die regisseerde zelf amateurtoneel, volgde studieweken van het Werkverband Katholiek Amateurtoneel (WKA) en had daar kennelijk opgevangen dat Claus niet echt geschikt was voor jeugdige kijkers. Ik werd naar mijn kamer verbannen. Dat kon een vader toen nog.

Pocket ‘Suiker’ van Hugo Claus gekocht in 1961.

Natuurlijk voelde ik mij als net zestienjarige hevig vernederd en miskend. Met als gevolg dat ik zo snel mogelijk de pocketuitgave van Suiker kocht bij de boekhandel in de stad. Ik bewaar het exemplaar nog, hoewel ik het verzameld toneelwerk van Claus ook in twee kloeke dundrukdelen bezit. Kennelijk toch nog een stil protest tegen mijn vader die natuurlijk al lang is overleden. Die omstreden tekst over twee seizoensarbeiders in de suikerbieten en de broeierige sfeer tussen hen en het meisje Malou herinner ik me alleen nog maar vaag.

Genoeglijke Uurtjes Na Dagelijkse Arbeid

Claus dook weer op begin jaren zeventig toen ik in Uden woonde en daar voorzitter was van de plaatselijke amateurtoneelvereniging GUNDA. Als mijn vrienden of collega’s vroegen waar die naam vandaan kwam, verzon ik ter plekke een Romeinse godin van de toneelspelkunst. In werkelijkheid was het de afkorting van Genoeglijke Uurtjes Na Dagelijkse Arbeid, maar aan die dorpse achtergrond wilden we niet meer herinnerd worden. Het bleek de bloeitijd van de club. Onder leiding van beroepsregisseurs werden van Claus Mama kijk, zonder handen! en Een bruid in de morgen gespeeld. Vervolgens De meiden van Jean Genet en De koning sterft van Eugène Ionesco. Met die laatste productie won GUNDA zelfs het Toernooi der Lage Landen, de jaarlijkse krachtmeting van amateurtoneelverenigingen uit Nederland en Vlaanderen. Mijn eerste vrouw Marianne speelde talentvol en met succes in al die stukken, al zeg ik het zelf.

Een bruid in de morgen door toneelgroep GUNDA in 1973 met Marianne Tolenaar als Andrea.

Films heb ik in mijn werkzame leven als journalist slechts zelden gerecenseerd. Mijn collega en filmredacteur vroeg mij in 1980 de film Vrijdag van Hugo Claus te gaan bekijken en beoordelen, naar diens gelijknamige toneelstuk. Dat deed ik met plezier en ik zag Kitty Courbois als de moeder. Ook een van Claus’ geliefden overigens. Maar mijn recensie heeft nooit de Brabantse kranten gehaald, omdat de film toen niet in onze provincie bleek te verschijnen.

Opera Forward Festival 2024

Naast zijn romans, verhalen, gedichten en toneelstukken heeft Claus ook beeldende kunst gemaakt en niet te vergeten heel veel vertalingen en bewerkingen van wereldliteratuur, van Shakespeare tot Sophocles. De tragedies rond Oedipus en Antigone bijvoorbeeld heeft hij tot een nieuw drama gesmeed in Het Huis van Labdakos, in 1977 voor het RO-theater. Ik moest aan zijn bewerking denken tijdens het Opera Forward Festival (OFF 2024) dat zich deze maand afspeelt in Amsterdam. Het richt zich inmiddels voor het achtste jaar op nieuw, experimenteel en grensverleggend muziektheater. De serie startte dit jaar met een dubbelproductie van twee korte opera’s Oedipus Rex en Antigone. De eerste geschreven door Stravinsky in 1927. De tweede door de Canadees Samy Moussa in 2020 kreeg hier zijn wereldpremière.

Publiciteitsbeeld Oedipus Rex en Antigone, nu in OFF 2024 te zien. Foto > Marta Syrko

In beide korte opera’s speelt het Koor van de Nationale Opera de belangrijkste rol. Bij Oedipus Rex zijn het uitsluitend de mannen die als een soort collectief uit de oude Griekse tragedies vragend en dreigend aanwezig zijn als het spel zich ontwikkelt. Oedipus komt er langzaam en als laatste achter dat hij degene is die onbewust zijn echte vader doodde en eveneens onwetend trouwde met diens weduwe, dus zijn moeder. In dit eerste deel speelt Frederik Bergman uit Berkel-Enschot een belangrijke rol. Hij treedt een paar keer op als de boodschapper die essentiële onheilsberichten brengt.

De boodschapper (Fredrik Bergman in het midden van de drie rechts) en de herder (Linard Vrielink) onthullen de tragische toedracht aan Oedipus (rechts). Het dreigende mannenkoor achter hem. Foto > Bart Grietens
Oedipus (Sean Panikkar) tegenover het mannenkoor Foto > Bart Grietens

De eenakter van Stravinski vormt een opmaat – hoe oneerbiedig dat ook mag klinken – tot het nieuwe werk van de jonge Canadese componist Sammy Moussa. In zijn Antigone spelen juist de vrouwen van het operakoor de hoofdrol naast enkele dansers van Het Nationale Ballet. Nanine Linning heeft voor dat deel de regie en choreografie verzorgd, met een glansrol voor Qian Liu, eerste solist bij het ballet. Zij ontroerde als Antigone bij haar dode broer. In de orkestbak zat het uitgebreide Nederlands Philharmonisch Orkest dat deze nieuwe partituur van Moussa voortreffelijk verklankte, inclusief het gezucht waar dat moest. De komende voorstellingen van deze twee korte opera’s zijn al uitverkocht.

Danseres Qian Liu als de ontroerende Antigone in de gelijknamige opera van Samy Moussa. Foto > Bart Grietens

Gebaseerd op slechts vier noten

Verder in het Opera Forward festival staat komend weekend nog de Four Note Opera door vijf zangers van De Nationale Opera Studio. Dat werk, gecomponeerd in 1972 door Tom Johnson, is gebaseerd op slechts vier noten: A, B, D en E. Alleen voor aanstaande zaterdag, 16 maart, zijn er nog kaarten beschikbaar.

Helemaal uitverkocht zijn de voorstellingen van The Shell Trial van componist Ellen Reid (1983). Daarin wordt het proces van Milieudefensie tegen Shell behandeld. Alle argumenten komen aan bod in deze hoogst actuele opera. De zaak tegen Shell werd in 2021 gewonnen door Milieudefensie, maar Shell heeft hoger beroep aangetekend dat nog dit jaar zal dienen. De vraag staat centraal: wie is verantwoordelijk voor de klimaatcrisis. Mocht er nog iemand zijn die opera als een achterhaald fenomeen beschouwt, dan kan het Opera Forward Festival hem daar wel vanaf helpen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *