In 2017 ontving Karol Lesman de Martinus Nijhoff Vertaalprijs voor zijn vertalingen uit het Pools. Lesman heeft al bijna vijftig jaar talloze voor Nederland onbekende Poolse schrijvers vertaald en voor het voetlicht gebracht, waaronder twee Nobelprijswinnaressen, een Nobelprijswinnaar en vele winnaars van de belangrijkste Poolse literatuurprijs, de Nike.
door Hein van Kemenade
Het is een bijzonder verhaal hoe Karol Lesman (Breda 1951) vertaler is geworden. Op zijn website lees ik dat Lesman voor zijn studie Poolse taal en letterkunde bezig was een eindscriptie te schrijven over Stanisław Ignacy Witkiewicz (1885-1939). Op zoek naar een boek wat nog niet in zijn bezit was, zocht hij contact met de Poolse schrijver Marian Pankowski. Dit vond plaats eind jaren zeventig bij Atheneum Boekhandel in Amsterdam, waar Pankowski zijn verhalenbundel Beukenootje, uit het Frans vertaald door Paul Beers, signeerde. De vertaler en de uitgever hoorden dat Lesman zowel Pools als Nederlands sprak, waarop hem werd gevraagd eens naar een vertaling van vroeg werk van Pankowski te kijken. Lesman trof er op zijn zachtst gezegd enkele onzorgvuldigheden in aan.
In de verzameling traktaten De getaande vrijheid spreekt de auteur in een passage over de pikzwarte kleur van de vacht van de paarden van zigeuners. Het Poolse woord ‘kary’, een bijvoeglijk naamwoord, betekent pikzwart. ‘Kara’ is de vrouwelijke vorm ervan. Maar ‘kara’ als zelfstandig naamwoord is in het Pools straf. De oorspronkelijke vertaler gebruikte dit woord, straf. En niet pikzwart. Lesman schreef dit via de uitgever aan die vertaler. Dat leverde hem een boze brief van de vertaler op en een vorstelijke opdracht van de uitgever. De vertaling verscheen in 1981.
Een verhaal van een communistische schrijver
Lesman preciseert: “Jaren eerder werd ik met anderen gevraagd door Gottmer, Nijmegen, om te werken aan vertalingen voor een bundel verhalen die werd uitgegeven in samenwerking met de Poolse ambassade, Het pad van de carrière (1976), naar aanleiding van het dertigjarig bestaan van Poolse Volksrepubliek. Ik vertaalde een verhaal van een communistische schrijver, wat ik me pas later realiseerde. Ik beschouw dat nog steeds als een jeugdzonde, die vertaling. Dus mijn debuut als vertaler is het in 1981 verschenen boek met traktaten van Marian Pankowski, De getaande vrijheid.”
Lesmans fascinatie voor Witkiewicz werd alleen maar groter. Het gezochte boek, Afscheid van de herfst, heeft hij uiteindelijk ook vertaald en die vertaling verscheen in 1996. Op zijn website schrijft Lesman veel over Stanisław Ignacy Witkiewicz. In zijn zoektocht naar de ‘Zuivere Vorm’ ging Witkiewicz nog een stapje verder dan de andere cultuurpessimisten uit zijn tijd. Het ging dus niet om het kopiëren van de alledaagse werkelijkheid. De Zuivere Vorm kon op schilderkunst en muziek worden toegepast, omdat deze waren opgebouwd uit homogene elementen als klanken en kleuren. Voor toneel en proza lag het moeilijker vanwege de complexiteit van het menselijk handelen. Het lukte Witkiewicz niet om hier een theoretisch model op los te laten. De roman beschouwde hij niet als ‘zuivere kunst’. De roman is een zak waarin je alles kwijt kunt. Toch schreef Witkiewicz ook romans. En was daarin ongrijpbaar.
Lesman zoekt het allemaal uit tot hij precies weet hoe het zit. Het motto van de roman Onverzadigbaarheid (1993) van Witkiewicz is als volgt: ‘Toen ik mijn lot moest kiezen koos ik de waanzin.’ Het ontlokt aan Lesman de volgende ontboezemingen: “Soms bekruipt me het gevoel dat het duivelse karakter van Witkiewicz en de mefistofelische stemming van zijn proza zich voorgoed meester hebben gemaakt van mijn denken en mijn in eerste instantie betrekkelijk goedmoedse levenshouding danig hebben verstoord.”
Totaal gepassioneerd door het boek
“Onverzadigbaarheid is echter zo gigantisch pessimistisch en zo tempestueus bezeten dat alleen een oppervlakkige lezer het boek onaangeroerd terugzet in de kast. De aandachtige lezer raakt onontkoombaar in de ban van het boek of… smijt het uit pure woede en afschuw weg om het daarna nooit meer in te zien. Tja, en wat doet de vertaler? Die raakt totaal gepassioneerd door dit boek. En die gaat het vertalen. Ik heb er heel lang over getwijfeld of ik het wel zou kunnen. Ik heb er uiteindelijk 1190 dagen, 14 uur en 35 minuten aan gewerkt.”
“Met Witkiewicz heb ik negen jaar doorgebracht. Ik kreeg op den duur last van dezelfde kwalen en neurosen als waaraan hij leed. Die man neemt bezit van jou, zei mijn toenmalige vriendin. Witkiewicz experimenteerde ook met verdovende middelen. Met sap van een Mexicaanse cactus peyote, met als werkzame stof mescaline. Voor alle duidelijkheid, peyote heb ik zelf nooit gebruikt.”
“Witkiewicz schildert niet alleen onder invloed van deze verdovende middelen, maar hij drinkt er koffie en alcohol bij en hij rookt. De hoeveelheden van het gebruik van deze middelen noteert hij op het schilderij. Hoe meer hij van dat spul gebruikt hoe zuiverder zijn vorm wordt. Dat past hij ook toe op literatuur. Hij heeft een stuk, een verslag van een sessie onder invloed van peyote geschreven – dat was onder begeleiding van zijn huisarts, want je moet zoiets niet alleen doen. Wanneer hij nuchter is leest hij de tekst en schrikt enorm: ‘Heb ik dit opgeschreven? Dit kan ik niet uitgeven.’ Hij beledigt mensen en schrijft taalkundig rare dingen. De originele tekst is blijven bestaan en die heb ik ook vertaald, niet onder invloed van peyote, maar van alcohol. Dat is een door mij geliefd verdovend middel. En echt, het ging als een trein, het liep veel beter. Witkiewicz verzint nieuwe woorden. Hoe verder je van het pad bent, hoe rijker je fantasie wordt. Ik heb het stuk wel gepubliceerd, in Raster, jaargang 1988. Je moet het eens lezen.”
De vertaling is nu beschikbaar op de website van DBNL. Hier volgt een citaat: Een lied. 20 voor twaalf. Pandjesachtige monsters van opzij. De bodem van de oceaan. Een haai. Gasbelletjes. Zeeanemonen. Een gevecht tussen monsters links. Een naamloze muil. Daarnet nog, zo rond 10 uur 30, behaarde machines. Abstracte schepselen, machineachtig-levend, visbroedsel, hoge hoeden, sprinkhanen en hun gevechten. (Prachtige) Miereneters draaien met hun achterste; stekelvarkens. Al snel kom ik tot de conclusie dat je deze tekst alleen kunt begrijpen wanneer je ook als lezer sterk onder invloed bent van verdovende middelen.
Huelle heeft zijn debuut nooit overtroffen
Paweł Huelle is een heel bijzondere schrijver. Zijn debuut Wie is Dawid Weiser? wekte in Polen in de jaren tachtig grote verwachtingen, vergelijkbaar met het debuut Blauwe maandagen van Arnon Grunberg. Maar Huelle heeft zijn debuut nooit overtroffen. Lesman: “Wel maakte hij nog een knipoog naar Thomas Mann, wanneer hij in een roman Hans Castorp, de held uit De toverberg in Gdansk laat optreden. Gdansk is de stad van Huelle. Later vertaalde ik nog De tafel en Mercedes Benz. In deze roman reist overgrootvader langs een aantal Hanzesteden. Riga, Helsinki en hij noemt ook Hilversum. Maar dat ligt niet aan het water. Daar heb ik in de vertaling Deventer van gemaakt. Dat is wel een Hanzestad. Ik weet hoe het komt dat hij Hilversum noemde. Naast zijn typemachine stond namelijk een oude buizenradio. Alle radiostations staan op een verlicht paneel. Naast Helsinki staat Hilversum. Zodoende. Huelle is onlangs overleden.”
Marek Hłasko, Ik zal jullie over Esther vertellen, verschijnt in 1992. In deze korte roman ontmoet een man een mooie vrouw. Hij gaat met haar op pad terwijl een oude man met hartproblemen achter haar aanzit. Voor de hoofdpersoon, een notoire innemer, doemen voortdurend gedachten op aan zijn liefde voor Esther, een bijzondere vrouw die hij eerder kende. Een vrouw die voor hem onbereikbaar was, maar waar hij liefde voor voelde. Soms vormden ze een stel. Toen zij zwanger raakte en hij bleef drinken, verwaterde hun relatie.
Lesman: “Marek Hłasko wordt wel de James Dean van de Poolse literatuur genoemd, hij was een recalcitrante schrijver en leefde in het communistische systeem. Hij schreef opstandige boeken. Hłasko pleegde zelfmoord in Wiesbaden. Hoewel niet joods ging hij naar Israël en heeft naast Esther nog twee verhalen geschreven die daar spelen, waarvan er een vertaald is door Gerard Rasch en het andere door mij.”
“Toen ik Arnon Grunberg leerde kennen, had hij een kleine uitgeverij, Kasimir. Grunberg wilde graag een bloemlezing van het werk van Stanisław Przybyszewski uitgeven en voor een vertaler kwam hij uit bij Paul Beers. Aangezien die niet uit het Pools vertaalde, verwees hij naar mij. De vertaling is er nooit van gekomen, maar ik heb voor Grunberg wel Marek Hłasko vertaald, omdat hij het grote voorbeeld voor Grunberg was. Mijn favoriete verhaal is Ik zal jullie over Esther vertellen. Dit bleek tevens het laatste boek dat Uitgeverij Kasimir uitgegeven heeft.”
Meisje Niemand sloeg in Polen in als een bom
Over het verschijnen van de roman van Tomek Tryzna, Meisje Niemand in 1996 is veel bijzonders te vertellen. Czesław Miłosz schreef er een uitstekend essay over en Andrzej Wajda verfilmde de roman. Het verschijnen van Meisje Niemand sloeg in Polen in als een bom, aldus de Nederlandse uitgever. Ook bij mij. Ik vond het een wondermooie roman die mij overrompelde. Door vanuit het perspectief van de vijftienjarige Marysia te schrijven, ontstaat een ongelooflijke helderheid. De verschillen tussen werkelijkheid, fantasie, dromen, het optreden van demonen en sprookjesachtige vertellingen worden hierdoor overbrugd. Je ziet een lief jong meisje veranderen in een monster. De roman kan ook worden gelezen als een allegorie van de situatie waarin Polen in de jaren tachtig van de vorige eeuw verkeerde. Het einde van het communisme was nabij en de toekomst was onzeker.
Er zijn bijzondere herinneringen aan een literaire avond met Tryzna in Breda. Het was pas het tweede openbare interview in zijn leven en hij gaf alleen eenlettergrepige antwoorden op de vragen. Tot na de pauze een Poolse bezoekster hem uitdaagde om echt wat meer te vertellen. Daarop zei Tryzna alle maskers te laten vallen en vertelde hij honderduit. Uiteindelijk was het een geslaagde avond.
Lesman: “Tomek Tryzna is een heel bijzonder iemand. Meisje Niemand was eigenlijk alleen in Nederland een succes. Ik denk dat in Polen alleen Czesław Miłosz en ik het een geweldig boek vonden. In de pers werd het afgekraakt. Dit waren fantasieën van een tamelijk op leeftijd zijnde man over jonge meisjes. Zo werd er naar gekeken, al vind ik zelf dat deze interpretatie helemaal nergens over gaat. Ik vond het een geweldig boek en dat vonden mensen in Nederland ook en Meisje Niemand werd eerst hier een succes. Daarna volgden vertalingen in Frankrijk, Duitsland, Engeland en andere landen. Toen de film van Wajda af was, zei Tryzna op de première tegen mij dat ik zijn agent voor de verkoop van rechten mocht zijn. Dat wilde ik niet, ik zei: schrijf maar een nieuw boek. Dan zal ik dat vertalen. Dat heeft hij gedaan: Ga heb lief.”
“Tryzna was ontevreden over de film en vond het een slap aftreksel van zijn boek. De erotisch heftige scènes zijn geschrapt. Wajda heeft zich later ook van de film gedistantieerd. Tryzna was zelf filmer en dacht dat hij het beter kon, maar hij ging voor de naam van Wajda en het geld dat hij ervoor kreeg. Later heeft Tryzna een manuscript geschreven over een transgender, wat nooit door iemand is uitgegeven. Ik heb het gelezen. In Polen durfde niemand het uit te brengen en voor Nederland was het misschien ook te vroeg. Ik heb nu geen contact meer met hem, hij is in de film verder gegaan. In het jaar 2000 was Polen Schwerpunkt op de Buchmesse in Frankfurt. Daar gingen vijfenzestig Poolse schrijvers naartoe, zonder Tryzna. Hij werd door het literaire milieu met de nek aangekeken.”
Een plek gelegen in het midden van het heelal
Van Olga Tokarczuk vertaalde Lesman in 1998 Oer en andere tijden. “Zelden heb ik zo’n helder proza gelezen als in Oer en andere tijden. Al meteen na de openingszin, ‘Oer is een plek gelegen in het midden van het heelal’, voel je je thuis in de microkosmos van dit niet werkelijk bestaande dorp. Het is een mythische schepping van Tokarczuks verbeelding die zij in eenvoudige, bijna naïeve bewoordingen weet op te roepen.”
“Ik ben erg tevreden over mijn vertaling van de titel als Oer en andere tijden, in het Pools Prawiek i inne czasy. Het woord ‘prawiek’ is de naam van het dorpje en betekent oertijd. In het Nederlands zou dat letterlijk ‘Oertijd en andere tijden’ worden, dat klinkt niet. ‘Oer’ is meteen een plaatsnaam, Ur in Irak, niet direct een tijdsaanduiding.”
“Oer is ontsproten aan de fantasie van de schrijfster, zij wilde een wereld scheppen en die beschrijven. Tokarczuk zei bij het verschijnen van de vertaling van Oer en andere tijden onder andere: ‘Wij, de mensen die toen debuteerden, zijn niet meer dezelfde als de gevestigde schrijvers. Wij schrijven zonder censuur. De belangrijkste dingen uit de Poolse geschiedenis waren voorbij. Het communisme bestond niet meer. Wij schrijven nu onze eigen geschiedenis. Ik vind niet dat de schrijver te rade moet gaan bij zijn geweten. En dat je moet schrijven uit betrokkenheid met het maatschappelijk gebeuren. De schrijver is een ambachtsman. Het gaat om het vertellen van verhalen, om verbeelding, niks geen engagement.’ Nu, in 2024 is de politieke situatie anders en zou Tokarczuk het volgens mij niet meer zo zeggen.”
Haar Duitse vertaalster vindt het geen uitdaging meer
Indertijd werd aan Tokarczuk gevraagd hoe het kan dat zij over zulke indringende en belangrijke, over zulke grootse zaken in zulke simpele en heldere taal kan schrijven? Zij antwoordde: ‘Van Italiaanse kwaliteitsschoenen willen we toch ook dat ze gemakkelijk lopen.’
Vanwege de simpelheid van de taal vertaalt haar vroegere Duitse vertaalster haar boeken niet meer. Die vindt dat geen uitdaging meer.
“De Jacobsboeken is een historische roman. Die wilde ik heel graag vertalen, want ik proefde dezelfde simpele en heldere taal als in Oer en andere tijden, een roman die aan de fantasie is ontsproten. Maar in De Jacobsboeken staat op het einde van de ondertitel ook: ‘geholpen door de imaginatie, die de grootste natuurlijke gave is van de mens’. De feiten in een historische roman moeten wel kloppen, vindt Tokarczuk, en de vertaler mag feitelijke fouten verbeteren.”
Empusion verscheen in 2023, ook vertaald door Lesman. Deze roman verwijst naar De Toverberg van Thomas Mann. De overeenkomst is dat er in het begin van de twintigste eeuw een club mannen bijeen zitten in een sanatorium in de bergen om van tuberculose te genezen. De gesprekken die Tokarczuk de mannen onderling laat hebben, zijn geparafraseerd op basis van uitspraken van gerenommeerde auteurs door de eeuwen heen. Zeer vrouwonvriendelijk trouwens. Ook de dreiging van boze geesten in het bos manifesteert zich als vrouwelijk, voor de jonge mannen. Maar hoe anders laat Tokarczuk deze roman eindigen.
De overgrootmoeder van Jezus
Lesman: “Het is een speelse manier van vertellen. Het is duidelijk dat Tokarczuk stelling neemt. Er is nog iets anders. De Toverberg was een van de boeken uit de jeugd van Olga Tokarczuk. In de bibliotheek van haar vader waren veel boeken, allemaal over en door mannen geschreven. Vrouwen zijn onderdanig en één persoon wordt in De Toverberg eruit gelicht: Emerentia, die likeurtjes inschenkt voor de brallende Hollander. Tokarczuk zegt: ‘Ik ben ervan overtuigd dat Thomas Mann dat speciaal heeft gedaan omdat hij wist wie Emerentia was.’ De overgrootmoeder van Jezus, dit is apocrief. De oma van Maria. Elke keuze van een schrijver is volgens Tokarczuk overdacht.” Lesman zelf heeft andere gedachten bij de naam Emerentia. Zo heette namelijk zijn grootmoeder.
Lesman: “In De Toverberg is er een wij-verteller. In Empusion is er ook een wij-verteller. Op pagina achtenveertig van de Poolse editie staat voor ‘wij’ een vrouwelijke vorm. In het Pools kun je dit alleen zien aan de werkwoordsvorm in de verleden tijd. In het Nederlands kennen we deze vorm niet.” Lesman voelde zich buitengesloten als man en liet dat aan Tokarczuk weten, waarop zij repliceerde: ‘Nu weet jij ook eens hoe wij vrouwen ons steeds voelen.’
“In de podcast ‘Lezen is vurrukkulluk’ van Tzum over Empusion gebeurt iets dergelijks. Het gaat erover dat de vertaler pas in het nawoord uitlegt dat de ‘wij’ in het boek vrouwen zijn. Waarom niet vooraf? Een vrouw antwoordt dat zij bij het eerste ‘wij’ op pagina één meteen wist dat het vrouwen waren. Dat is een opmerkelijke bewering. Ik heb dat niet. Waarom? De context is er nog niet. Ik voel daarin wel de onmacht van de vertaler, omdat ik het vrouwelijke niet kan voelen.”
Meer begrijpen van het leven in Polen
Lesman ontdekte en vertaalde Wiesław Myśliwski, Over het doppen van bonen in 2009 en Steen op steen in 2012. Later volgden in 2016 De laatste hand, in 2017 De horizon en in 2021 Het oog van de naald. Myśliwski wordt wel eens een boerenschrijver genoemd, omdat veel van wat hij verhaalt in zijn romans op het platteland speelt. Of beter gezegd, over de ondergang van het platteland. In een eerder gesprek vertelde Lesman dat hij ook Poolse literatuur is gaan studeren om meer te begrijpen van het leven in Polen. Zijn vader Jan Józef Lesman was een van de Poolse bevrijders van het zuiden van Nederland. Over hem vertelt hij graag de anekdote dat bij de bevrijding van Breda zijn moeder Mathilde op de hoek van de Ginnekenweg en (nu) Koningin Emmalaan stond en zijn vader op de motor aan zag komen, want hij reed voorop. De twee werden op slag verliefd op elkaar. Myśliwski was de schrijver die de meeste antwoorden gaf in Karol Lesmans zoektocht naar wat zijn vader in Nederland moest missen.
“Het gaat erom dat Myśliwski en mijn vader beiden boerenzonen waren die geen boer zijn geworden. Mijn vader ging naar de oorlog en Myśliwski naar de stad. Hij vertelt ook steeds over het boerenleven. Zo maakte hij een beschrijving van een boerenkar die uit zeventien onderdelen bestaat. Hij had dat zo opgeschreven en later twijfelde hij of het wel klopte. Hij zocht het op en het klopte inderdaad. Dat hij dat zo wist, weet hij aan de verhalen die zijn moeder vertelde en die hij in zijn geheugen had opgeslagen.”
“Mijn vader sprak nooit Pools met mij. Hij wilde niet herinnerd worden aan wat hij noodgedwongen moest missen. Er is wel een film waarin wij een paar woorden in het Pools wisselden. Alleen voor de film. Hij wilde niet dat ik Pools ging studeren. Ten eerste deed het hem denken aan de oorlog en ten tweede vond hij dat ik een goed betaald beroep moest kiezen. Later zag hij wel dat ik er veel plezier aan beleefde en er gelukkig van werd. Hij las niet, omdat hij door de oorlog zijn school niet heeft afgemaakt. Hij kende de schrijvers die ik vertaalde niet. Mijn moeder las alles.”
Met vertalen geen droog brood te verdienen
Uit de laudatio bij het ontvangen van de Vertaalprijs 2009 van het Fonds voor de Letteren komt de volgende anekdote. Toen Karol Lesman tijdens zijn studie Pools voor het eerst de negentiende-eeuwse klassieker De pop van Bolesław Prus las, wist hij het zeker: hij moest vertaler worden om dit boek te vertalen. Omdat hij toen ook al begreep dat er met vertalen geen droog brood te verdienen zou zijn, zag hij zijn aanstaande leven als vertaler als volgt: ‘Ik zou postbode worden, overdag brieven bestellen, om vijf uur naar huis, even snel boodschappen doen, daarna eten koken, eten en ’s avonds Lalka (De Pop) vertalen. Ja, dat leek me wel wat.’
“Ja dat klopt, het was dat ik vond dat iedere Nederlander Lalka zou moeten kunnen lezen in een Nederlandse vertaling en daarom moest ik wel vertaler worden. Postbode ben ik niet geworden. Want ik kreeg van het Nederlandse Fonds voor de Letteren subsidie om te kunnen vertalen als aanvulling op de schamele vergoeding van een vertaler. Maar luister, eigenlijk ben ik toch wel postbode geworden. Ik had in Polen de belangrijkste prijs voor vertalers gewonnen, de Transatlantyk, in 2013. In het dankwoord maakte ik een knipoog naar mijn Poolse vriendin Ewa. Met haar had ik namelijk de film ‘De noorderlingen’ van Alex van Warmerdam gezien. Daar komt een postbode in voor die brieven openmaakt. Ik vertelde dat ik mijn werk als vertaler als volgt zie: Ik onderschep de brief van de Poolse schrijver en maak die boven een fluitketel open (scène uit de film) lees hem, vertaal hem naar het Nederlands en stuur hem door naar de Nederlandse lezer. In feite ben ik dus toch postbode.”
“Tijdens mijn studie in 1974 las ik De Pop met ontzettend veel plezier. Het kan zijn dat wanneer je een boek veel later nogmaals leest het tegenvalt. Doordat je meer begrijpt van het leven en omdat je ouder bent geworden, zie je er andere dingen in. Nu vond ik De pop net zo goed, misschien wel beter.” De pop is de beroemdste Poolse roman van de negentiende eeuw. Het is een liefdesroman, vergelijkbaar met Madame Bovary, maar Prus had ook een roman voor ogen waarin hij ‘onze Poolse idealisten wilde presenteren tegen de achtergrond van het maatschappelijk verval’. Verder is De pop ook een stadsroman met gedetailleerde beschrijvingen van Warschau.
Zoektochten van mensen naar hun leven
Van de jonge schrijver Jakub Małecki, vertaalde Lesman Roest in 2020 en Saturnin in 2022. In Roest komen zoektochten voor van mensen naar hun leven en hun identiteit. Dit is prachtig beschreven en de oorlog speelt een rol. Soms is het puzzelen. Zo zicht ik de geboortejaren uit om te weten wanneer Sabina is geboren. En het klopt. Lesman is alweer bezig met het vertalen van een nieuwe titel, Aangrenzende kleuren, die in mei 2024 gaat verschijnen. Lesman zegt daarover: “Małecki heb ik eigenlijk niet zelf ontdekt. Patricia de Groot van Querido vroeg mij of ik Małecki kende. Ik zocht hem op en vond een Sciencefiction schrijver en dat hij werkte bij een bank. Ik ben Roest gaan lezen, maar het was helemaal geen SF wat hij schreef, wel heel goede literatuur.”
Lesman is voorstander van vertalen wat er staat. Van kleurklank tot aantal letters, woordspelingen, sfeer, alles moet zichtbaar en voelbaar blijven. Op zijn website schrijft hij: “Naast neologismen maken vaak woordspelingen het welslagen van een vertaalpoging onzeker: tegenover elkaar geplaatste ‘losse’ woorden die weliswaar niet meteen de hele ‘sfeer’ van een roman bepalen, maar waarvan de wisselwerking tussen klank en semantische waarde alleen in de brontaal functioneert en absoluut niet omzetbaar is in de doeltaal. En omdat je, zoals in mijn geval, nu eenmaal onvoorwaardelijk alles wilt vertalen en geen voorstander bent van al te vrije vertalingen, heb je dan een probleem.”
“Het meest frappante voorbeeld is de vertaling van de titel van het boek Widmokrąg van Wojciech Kuczok. ‘Widmokrąg’ is een niet bestaand Pools woord. Het bestaat uit twee woorden die je in het Nederlands met ‘spook’ en ‘kring’ zou kunnen vertalen. De uitgever maakte daar meteen heksenkring van. Dat gaat veel te ver. Dat is trouwens een bestaand woord. Let op, de schrijver Kuczok heeft één letter veranderd, de ‘n’ in een ‘m’. ‘Widnokrąg’ bestaat wel en betekent horizon. Maar voor horizon is er een ander woord wat meer wordt gebruikt, ‘horizon’. In het Nederlands zou het ‘gezichtskring’ kunnen worden. Synoniem voor horizon. Als ik daar één letter verander, wat krijg ik dan? Ik heb een half jaar gedaan over dat ene woord en ik ben eruit gekomen. Ik was zo blij en was een paar maanden later benieuwd of het boek al was aangekondigd door de uitgever. Ik tik de titel in op internet en vindt een ander boek, een dichtbundel in eigen beheer uitgegeven. Met precies dezelfde titel. Met het woord dat ik verzonnen had. Toen spatte mijn wereld uiteen. Ik heb de schrijfster een brief geschreven en zij antwoordde dat zij het prima vond dat ik dat woord gebruikte. Ik wilde een woord maken dat bestaat uit twee woorden die samengevoegd een nieuw woord vormen wat associatie heeft met dat woord wat oorspronkelijk bestaat. Ik heb wel twee letters veranderd. Schimmering (schim en ring) en geen schemering. Het gaat over schimmen en het gebied tussen dood en leven.”
Euforie, het soms loze zusje van geluk
Op zijn website schrijft Lesman: “Jerzy Pilch, een van mijn favoriete Poolse auteurs en notoir innemer heeft eens gezegd: ‘Kiedy piszę, nie piję i kiedy piję, nie piszę’ (Als ik schrijf, dan drink ik niet en als ik drink, dan schrijf ik niet). Aan de liefhebber om te beoordelen of dat een verlies is voor de Poolse literatuur of niet. Voor literatuur in Nederlandse vertaling is dat het in elk geval wel, want in het Pools is het verschil tussen ‘ik schrijf’ (piszę) en ‘ik drink’ (piję) precies één letter, en dat zijn er heel wat minder dan in het Nederlands. Kijk, en daar wordt deze vertaler dus ongelukkig van, omdat hij luisterend naar zijn vertaalcredo niet alleen wil ‘vertalen waarvan hij vrijwel zeker weet dat er staat’ maar ook ‘hoe het er staat’ en vooral ‘alles wat er staat’, het liefst met niet meer woorden – in dit geval zelfs letters – dan het origineel nodig heeft gehad. En omdat ik een notoir bestrijder ben van de opvatting van degenen die ‘vertalen waarvan zij vinden dat er moet staan’ wil ik niet meer dan in analogie met de uitspraak van Jerzy Pilch zeggen: ‘Als ik vertaal, dan verhaal ik niet en als ik verhaal, dan vertaal ik niet.’ Dit verhaal gaat in essentie over euforie, het soms loze zusje van geluk.”
‘Kiedy piszę, nie piję i kiedy piję, nie piszę’
(Als ik schrijf, dan drink ik niet en als ik drink, dan schrijf ik niet)
“Van vertalen word je gelukkig. Ik wel tenminste. En daarom is voor mij het woord vertalersgeluk * eigenlijk een tautologie, een pleonasme, een woordovertolligheid. Vertalen is ook een privilege en net als noblesse verplicht het: als meest nauwkeurige lezer van een literaire tekst moet een vertaler het dichtst bij het geheim van een literaire tekst zien te komen. Je zou haast zeggen dat na de schrijver idealiter de vertaler een literaire tekst het beste begrijpt. Een enkele keer denkt die vertaler de tekst zelfs beter te begrijpen dan de schrijver. Maar daarmee moet je wel uitkijken. Vandaar mijn behoefte om de auteur van de roman of het gedicht dat ik vertaal te ontmoeten. Al was het maar om dat veronderstelde begrijpen in een directe confrontatie met de schrijver te toetsen.”
* Vertalersgeluk is de naam van een tournee, georganiseerd door enkele vertalers in samenwerking met het Nederlands Letterenfonds. Literair vertalers toeren door Nederland om hun vertaalgeluk te delen. Deze vertalers zijn samen met hun auteurs genomineerd voor de Europese Literatuurprijs. De Vertalersgeluktournee biedt een uniek inkijkje in het vertaalproces en hoe vertalers een Nederlandse stem geven aan romans uit onder meer de Spaanse, Franse, Zweedse, Engelse en Italiaanse literatuur.
Voor dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van stukken die op de website van Karol Lesman gepubliceerd zijn als ook uit het archief van DBNL. Verder heb ik geput uit promotiemateriaal van zijn uitgevers, eigen recensies en gesprekken met Karol Lesman.
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)
Portretten schrijvers > Pankowski: foto Patricia Musiał/Culture.pl • Witkiewicz: Wikipedia/WikiArt/Culture.pl • Paweł Huelle: Wikipedia, Artur Andrzej • Tryzna: Singel Uitgeverijen • Tokarczuk: Culture.pl • Myśliwski: Wikipedia • Prus: Wikipedia • Małecki: Singel Uitgeverijen • Kuczok: Culture.pl
© Brabant Cultureel 2024
Mooi stuk, dank je Hein en Karol!
Heel interessant Hein! Prachtig wat Lesman vertelt over zijn passie voor het vertalen. Ik heb meerdere door hem vertaalde boeken gelezen; als laatste (enkele maanden geleden) “Roest”. Een aanrader!
Wat Lesman heeft met vertalen heb ik met lezen. door het lezen van dit stuk gaan er weer titels op mijn leeslijst die ik absoluut wil lezen. heel inspirerend!
Bedankt Hein.
Wat een tomeloze werk- en vertaallust! Jammer dat je als lezer ook maar één leven hebt.
Chapeau Hein !
Dankzij dit artikel ontdekte ik dat Poolse literatuur fascinerend kan zijn voor Nederlanders. Hartelijk dank.