Schrijver Simone Atangana Bekono is in 1991 geboren en groeide op in Dongen. Haar moeder is Nederlands en haar vader Kameroens. Vandaar haar volledige Kameroense achternaam Atangana Bekono. Carina van der Walt, zelf afkomstig uit Zuid-Afrika, erkent dat graag. Vanuit die achtergrond bespreekt ze ‘Marshmallow’, de tweede dichtbundel van Atangana Bekono.
door Carina van der Walt
In Marshmallow laat Atangana Bekono een eigenzinnige kant van zichzelf zien. Marshmallow is Engels voor spek – de snoepvariant – en een woord waar ik mee opgroeide in Zuid-Afrika. Ik ken het snoep goed, want ooit heb ik daar zoveel van gegeten dat ik moest overgeven. Nu schrijft Atangana Bekono mierzoet en zacht ‘van binnenuit’ volgens Maria Barnas in NRC-Handelsblad, maar ze kan ook onverwacht omslaan en keihard een vadermoord plegen. De twee gedichten ‘nomen est omen’ en ‘nomen est omen II’ direct na elkaar in de afdeling ‘kamer’ zijn prachtige voortekens van deze tegenstelling.
nomen est omen
ik weet het niet meer – of je bestond
en als wat dan ja wie was
je wat als ik je langs de weg gevonden had zoals je nu?
een kreupele hond vindt een uitgewoond beestje
en wie was ik dan – of ik dan
ja wat? Een kapot scharnier in je deur?
wat als je eenzame bedoelingen had?
een kreupele hond vindt een uitgewoond beestje
en het beestje doet alsof de hond veel kracht heeft
komkom
komkomkom
want ik heb niks
dus je moet komen
ik een knekelhuis
jij een monstertruck was
nee, ik de monstertruck
jij een messy millennial woman was
een poederroze rivier was
een mango met schil en al
een zakelijk contract
mijn kwelgeest was
mijn verstoorde cyclus
een optelsom
gestript toch
mierzoet bot
Atangana Bekono speelt in dit gedicht een binnenkamerspel tussen een ‘ik’ (met wie zij niet per se vereenzelvigd wil worden) en een ‘je’ wiens bestaansrecht ze nu, terugkijkend op de relatie, in twijfel trekt. Een rijkdom aan vergelijkingen snijdt door dit gedicht als een mes door zachte spek. Een ‘kreupele hond’ en een ‘uitgewoond beestje’ vinden elkaar. De ik-figuur is ook een ‘kapot scharnier’ en een ‘knekelhuis’, terwijl ‘ik’ en ‘jij’ met elkaar strijden over wie de ‘monstertruck’ is. Het gewezen liefje wordt vervolgens vergeleken met een ‘messy millennial woman’ die de ‘ik’ met mangoschil en al verorberde. Gender is hier niet van toepassing. Volgens Alfred Schaffer in De Groene Amsterdammer is gender in deze bundel ‘inwisselbaar’ en ‘ogenschijnlijk doelbewust schimmig’. Maar wat ook al de gender van de ‘ik’ is, de herinneringen aan deze verlopen relatie zijn mierzoet.
Een lief gedichtje uit ons literaire geheugen
Een duidelijke verwijzing naar het gedicht ‘Spleen’ van Godfried Bomans deed mij rechtop zitten. Atangana Bekono heeft ook mij als een achterdochtige speurhond met mijn snoet tegen de grond op haar spoor geduwd. Het woord ‘hond’ en de uitnodiging ‘komkom / komkomkom’ zijn van toepassing. Haar vadermoord op Bomans in ‘nomen est omen II’ gaat zo gewetenloos snel dat er zelfs geen druppel bloed van het papier spat. Ik kan alleen maar verdwaasd naar de enkele woorden staren. Een lief gedichtje uit ons literaire geheugen wordt gereduceerd tot ‘ik’ en ‘een hond’ en ‘beet’. Atangana Bekono gebruikt dan ook nog ‘bitter’ als een noodzakelijke tegenpool voor het ‘mierzoet’ in haar voorafgaand gedicht. Lees maar:
Spleen
Ik zit me voor het open raam
onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan kon ik samen spelen.
Nomen est omen II
ik een hond was
en bitter
en beet
De geliefden hebben geen gender issues
Waar ik als speurhond ook op afkom, wat mijn staart laat kwispelen, is een eenvoudiger, maar herkenbaar binnenkamerspel van de Afrikaanstalige dichter Dirk Opperman. Het gaat ook in ‘Draaikevers’ (uit Gedichten in 1960 uitgegeven bij Van Oorschot) om een intieme ‘soet betowering’ tussen ‘ek en jy, van ek en jy’ die ook niet is vol te houden. Het ‘uitgewoond beestje’ van Atangana Bekono is bij Opperman een kever, nee – twee kevers. De geliefden hebben geen gender issues in die tijd, maar ze worden ook ‘skielik / uit mekaar verskrik’, want zelfs deze relatie wordt een ‘verwikkelde oneindigheid’. Oppermans veel eenvoudiger gedicht eindigt met de woorden ‘om en om’ en tot slot ook ‘kom’ die klankmatig aansluiten bij het ‘komkom / komkomkom’ van Atangana Bekono.
Draaikewers
Hoe lank bly ons in hierdie kring
se dol en soet betowering
van ek en jy, van ek en jy?
Dit kring om jou, dit kring om my
voortvlugtend in ’n fyn aanvoel
van wisselende drif en doel.
O ek en jy! O ek en … skielik
uit mekaar verskrik…
O waar is jy? O waar is jy?
Dit kring om jou, dit kring om my,
met kring en teenkring mettertyd
tot ’n verwikkelde oneindigheid.
O sal dit ooit ’n einde kry:
Die kring om jou, die kring om my
oor wye vlakke van die tyd
in malende eentonigheid?
Met duld en ongeduld en om en om
sal daar ’n rus ooit uit onrus kom?
De meeste gedichten zijn rechts uitgelijnd
En dan verloor deze opgeleide speurhond haar spoor door iets onverwachts in de afdeling ‘zonder kamer’. Wars van conformisme zijn de meeste gedichten rechts uitgelijnd. In sommige gedichten lopen de regels van links naar rechts en omgekeerd dwars over de pagina in elkaar over als een muur waar alleen maar tegenop valt te janken. Eén keer komt er een schaduw van een hondenkop langs. Tot in de laatste afdeling ‘marshmallow’ loopt deze getrainde heen en weer langs een solide muur. Dan klinkt er een geluid:
sterk en luid
de huil van honden het maakt niet uit
van hoe ver het komt
hun roep lokt en je begint te morrelen
je buik wil komen / je wil komen
je hoofd wil niks anders dan hond
tot de roedel gelikt / geplaatst worden
knipperend met je dubbelvlies
ren je doelloos rond
op zoek naar ontberingen
die niet komen
dat hoofd was
niks dan een hek om
niks dan fabriek
hydraulische
niks dan de strik er
iets bedachts / bezochts
weten ze dat je nu alles
bent / weten ze /
maakt het ze uit van hoe ver je komt?
De woorden ‘de huil van honden’ klinken eerder Afrikaans dan Nederlands. Waar heeft Atangana Bekono haar sporen overal achtergelaten? Hebben onze sporen elkaar misschien gekruist? Onwetend? Ook mijn hoofd ‘wil niks anders dan hond / tot de roedel gelikt’. Al zijn mijn voorouders van Europese afkomst en is mijn achternaam Fries, ik ben geboren in Welkom (Zuid-Afrika) en ben niet Nederlands. Ik heb een dia-positieve immigratie achtergrond en draaf energieke, maar nutteloze rondjes in deze samenleving. Atangana Bekono kan meerdere dingen aantonen die voor haar – binnen of buiten haar kamer – nuttig en routineus zijn. Het gedicht ‘aaneenschakeling’ toont enkele verschillen met betrekking tot onze uiteenlopende ervaringen van bijvoorbeeld pijn, leegte en teleurstelling.
Als speurhond kan ik slechts eenduidig denken: inderdaad – ‘maakt het ze uit van hoe ver je komt?’ (…we komen?)
Simone Atangana Bekono, Marshmallow. Amsterdam: De Arbeiderspers 2023, 80 pp., ISBN: 9789029545020, pb., € 18,99.
singeluitgeverijen.nl/de-arbeiderspers
© Brabant Cultureel 2024