column door Arnold Verplancke •
‘Er gaat er wel eens eentje de mist in.’ Aan die gevleugelde uitspraak van oud-collega Jules moest ik eerder deze week denken. Hij zei dit altijd uiterst opgewekt na een kwinkslag of een woordspeling als niemand van de redactie zelfs maar opkeek en iedereen gewoon doorwerkte. Jules was niet alleen journalist, maar ook dichter en schaker. Mij schoot zijn gezegde te binnen na de verjaardag van mijn vriendin. Ik had haar willen verrassen met een mooie uitvoering van Bruckners Negende Symfonie in het Amsterdamse Concertgebouw. Op het podium zou het Nederlands Philharmonisch Orkest staan, met dirigent Hartmut Haenchen. Wat wil een mens nog meer? En om de feestvreugde te vergroten had ik ook nog een etentje besteld in het luxere restaurant Lier op de eerste verdieping van het Concertgebouw.
De gewijde stilte verstoren met geblaf
De dagen voor het weekend rook ik al onraad. Een hardnekkige verkoudheid maakte zich van mij meester waardoor ik luid hoestend en proestend mezelf voortsleepte. Nu is er niets zo vervelend als tijdens een klassiek concert de gewijde stilte te verstoren met geblaf. Ja toch. Nog erger is het om minutenlang te proberen die hoestprikkel en bijbehorende verstikkende slijmvorming te onderdrukken. In de wetenschap dat dit uiteindelijk toch niet zal lukken. Door ongegeneerd gehoest draaien straks alle hoofden jouw kant op. Want het gebeurt natuurlijk niet als alle koperblazers op volle kracht spelen of het hele orkest met een bovennatuurlijk forte een hoogtepunt bereikt. Nee precies als die tere fluitsolo bezig is of als alleen de harpiste even is te horen.
Er heersen ongeschreven regels in de concertzaal: ademhalen mag, hoesten niet. Snoeppapiertjes mogen niet hoorbaar worden geopend. Mobieltjes moeten volledig uit staan. En wat mij betreft moeten horloges die om de zoveel tijd een signaaltje afgeven ook streng worden verboden. Klappen doe je pas aan het einde van een werk en niet tussen de verschillende delen, ook al speelt het orkest even niet en laat de dirigent zijn armen hangen. Te vroeg applaudisseren betekent een brevet van onkunde. Oh ja, en opstaan bij het slotapplaus betekent dat je een Nederlander bent, want staande ovaties behoren grote uitzondering te zijn, althans in het buitenland. In de opera mag je na een geweldige aria weer wel tussentijds applaudisseren, maar kijk uit met dat Bravo-geroep. Bij een zangeres is het natuurlijk Brava en bij het koor Bravi en wat mij betreft slooft u zichzelf helemaal niet zo uit.
Maar goed, zo tegen het weekend leek mijn gehoest iets af te nemen en vermoedde ik maandagavond toch met vriendin naar Bruckner te kunnen. Maar helaas, als je iemand aardig vindt, kun je elkaar aansteken en jawel, mijn vriendin begon zaterdag langzaamaan steeds meer te hoesten. En alsof alle plagen van Egypte tegelijk moeten komen, kreeg ik zondag het mailtje dat restaurant Lier zo weinig reserveringen had op maandagavond dat het niet open zou gaan. We werden vriendelijk verplaatst naar restaurant Viotta op de begane grond. Op zich niets mis mee, maar toch wel een treetje lager, letterlijk en figuurlijk.
Vliegtuiggeluid stelt mij gerust
De misère werd maandagochtend compleet toen ze grieperig en verkouden bleek op haar verjaardag. Meestal word ik daar klokslag zeven uur wakker doordat dan de eerste vakantievluchten vanaf Eindhoven Airport mogen vertrekken. Voor mij een aangenaam en vertrouwd geluid. Ik heb immers jaren in de buurt van de vliegbasis Volkel gewoond, een tijd gewerkt als verslaggever op de luchthaven Schiphol en daarvoor als jonge verkeersleider op de toenmalige luchtmachtbasis Ypenburg. Dus vliegtuiggeluid stelt mij gerust en doet me aan die goede oude tijden denken. Maar nee het was haar zware hoestbui.
Er zat niets anders op: het Concertgebouw gebeld en gezegd dat we helemaal niet zouden kunnen komen. We verwachtten een voucher te krijgen voor de betaalde entreeprijzen, maar helaas, daarvoor moet je minstens een dag van tevoren annuleren, niet op de dag zelf. Ach ja, er gaat er wel eens eentje de mist in, klonk het in mijn hoofd.
Beethoven herken ik na een aantal maten
Dus geen Bruckner afgelopen weekend. Jammer, want juist het werk van die componist ken ik niet goed en ben ik pas recenter gaan waarderen. De meeste symfonieën van Mahler of Beethoven herken ik wel na een aantal maten. Dat wil zeggen, wie de componist is. Maar ik kan Bruckner raden als het Brahms moet zijn; zo’n kenner ben ik dus ook niet.
Over Brahms gesproken, ik ga vanavond in de kleine zaal van Het Eindhovense Muziekgebouw luisteren naar twee klarinetconcerten van Mozart en Brahms. Ervan uitgaande dat mijn hoestprikkels zich inmiddels voldoende koest houden. Maria Milstein & Friends voeren deze composities uit. Klarinet speelt Olivier Patey. Ik verheug me erop, ook al omdat ik de akoestiek van de kleine zaal daar zeer kan waarderen.
De samenzang was heel mooi
Een kleine twee weken geleden zag en hoorde ik in diezelfde zaal het Nederlands Studenten Kamerkoor. Een openbaring voor mij. Vandaar dat ik het toch nog even wil noemen. Niet alleen klonk de samenzang heel mooi en was het programma ‘Tot de zon opkomt’ verrassend gevarieerd. Maar ook het hele optreden bleek tot in de details goed uitgedacht en verzorgd. Niks zwarte kleding, maar de meest kleurrijke en contrasterende broeken, truien en hemden. Een uitgekiende belichting, maar vooral ook een doordachte regie en choreografie.
De zangers en zangeressen liepen regelmatig door elkaar en ruilden van plaats in logische patronen. Alsof het om een ceremoniële handeling ging, raapten ze bijvoorbeeld voor een bepaald gezang de liedteksten van stapeltjes op de grond. Hoe zij ze even later weer kwijt raakten, heb ik niet eens zien gebeuren. Naar zoveel bewegingen viel er te kijken. Een compliment voor deze voorbeeldige mise-en-scène. Voorbij de helft van het programma doofde plotseling al het licht en liepen de koorleden met witte overalls en mijnwerkerslampjes op het voorhoofd achter elkaar in het rond. Heel toepasselijk, want ze zongen ‘De Profundis’ van Ingvar Lidholm. Dat begint met de Latijnse tekst van Psalm 130: ‘Vanuit de diepten roep ik tot u, Heer.’
Nu ik dit tik moet ik toch weer even aan de inmiddels overleden collega Jules denken. ‘Ben ik het Heer?’, riep hij wel eens omhoog als een schuldbewuste apostel bij het Laatste Avondmaal. Om zelf met donderende stem omlaag te antwoorden: ‘Ja! Jij!’
© Brabant Cultureel 2024
illustratie Gewijde stilte verstoren met geblaf > Hans Lodewijkx
en zo ging er eentje de mist in.Wat een fijne verjaardag moest worden met een complete verrassing van de uitvoering van Bruchners 9e symfonie, met dirigent Hartmut Haenchen. Daarna gevolgd met een etentje in restaurant Lier van het Concertgebouw.
Wie wil dat nou niet cadeau krijgen?
Helaas moest eerst de gever daarna de ontvanger zich hoestend en proestend voortslepen door het huis.
Restaurant Lier werkte ook niet mee en verwees naar het restaurant op de begane grond.
Zelfs de voucher ging de mist in. Maar troost je Arnold, noteer 6 febr 2025 dan krijg je een herkansing om Bruckners Symfonie te horen, als dat tenminste niet de mist ingaat.
Dank je wel Arnold! Heel leuk om te lezen; herkenbaar ook wanneer geplande dingen mis gaan… wie overkomt dit niet? Alleen, we zijn er niet echt op voorbereid als dit ons toevalt, want dan is het toch afzien.
Ook het uitstapje naar je werkzaam verleden -zo en passant vermeld – vond ik onverwacht, iets waar je blijkbaar nog van nageniet.
Je deelt met ons veel over je muzikale uitstapjes – verlucht met foto’s – waarvoor dank. Ondertussen kijk je uit naar de uitvoering van de negende symfonie van Bruckner olv Ricardo Chailly, op 6 februari 2025, in het Concertgebouw in Amsterdam. Nogmaals dank ???? voor dit sprankelende inkijkje (ook namens Jan).