Leon de Winter is vijftig jaar schrijver en uit zijn jubileumroman ‘Stad van de honden’ blijkt dat hij nog altijd een goed en spannend verhaal weet te verzinnen en te vertellen. Maar daar houdt het positieve oordeel wel mee op. Er staan nogal wat doublures in.
door Peter van Vlerken
Leon de Winter (’s-Hertogenbosch 1954) viert het jubileum van zijn vijftigjarig schrijverschap met de roman Stad van de honden. In zijn dankwoord schrijft hij dat het verhaal na jaren van voorbereiding tijdens ‘een intense sessie van twee maanden’ in Tel Aviv tot stand is gekomen. Had hij er maar langer over gedaan, denk je na lezing van de eerste helft…
Het boek is al niet dik, maar het had nog een stuk dunner gekund als De Winter alle doublures die erin staan had geschrapt. Tot vervelens toe lees je bijvoorbeeld dat het hoofdpersonage Jaap Hollander – zoon van een ‘oliejood’ zoals De Winter de zoon is van een ‘voddenjood’ – een topneuroloog is en als hersenchirurg de beste van de wereld. Ja ja, nadat het er een keer of vijf heeft gestaan weet je dat wel. En na een keer of vijf is het ook meer dan duidelijk dat zijn huwelijk liefdeloos is, dat hij een gevoelsarm persoon is met weinig interesse in anderen en die gezichten alleen kan onthouden als hij, filmliefhebber net als De Winter zelf, ze koppelt aan die van filmsterren.
Hij weet hoe hij een goed verhaal moet vertellen
Maar De Winter mag dan links en rechts verguisd zijn als reactionaire columnist, hij weet na vijftig jaar nog steeds wel hoe hij als literaire fictieschrijver een goed verhaal moet vertellen en de spanning langzaam maar met vaste hand naar een hoogtepunt kan voeren. Na een serie bestsellers als Kaplan, Hoffman’s honger, SuperTex en onlangs nog Het lied van Europa slaagt hij daar opnieuw in met Stad van de honden. Het boek is hier en daar ook nog eens zeer actueel, wat dan weer het voordeel is van snel schrijven.
De inmiddels gepensioneerde Jaap Hollander krijgt via tussenkomst van de Israëlische premier het verzoek het leven van de dochter van een Saoedische prins te redden door met een bijna onmogelijke operatie een samenklontering van aderen uit haar hersenen te verwijderen. Hij zou er niet minder dan de wereldvrede mee dichterbij brengen. Bovendien zou hij er schatrijk mee worden en met dat geld de mogelijkheid krijgen om na jaren van vergeefs op en neer reizen tussen Nederland en Israël (de resten van) zijn dochter te vinden. Zij is tien jaar eerder spoorloos verdwenen in een diepe krater in de woestijn in het zuiden van Israël, een ‘verschrikkelijk gat in de aarde’ dat nog het best is te beschouwen is als het voorportaal van de onderwereld.
Waanvoorstellingen tijdens zijn narcose
Het boek krijgt een wending als Hollander zelf aan een hersentumor moet worden geopereerd en hij tijdens zijn narcose waanvoorstellingen krijgt van hoe hij met behulp van een van de talloze honden in Tel Aviv naar de kloof wordt geleid om daar zijn dochter op te sporen. Waanvoorstellingen horen misschien bij een herseningreep – De Winter heeft zich niet voor niets verdiept in allerlei facetten van de neurologie – maar in dit boek zijn ze zo bizar dat ze het volstrekt ongeloofwaardig maken. Een pratende hond, om maar eens wat te noemen, is wat al te dol.
Het boek eindigt op 6 oktober jongstleden op een plek waar een dag later zou blijken dat de wereldvrede die Hollander in het vooruitzicht werd gesteld verder weg is dan ooit. Die actualiteit had De Winter met zijn rappe pen ook nog wel even kunnen meepikken.
Leon de Winter, Stad van de honden. Roman. Amsterdam: Hollands Diep 2023, 208 pp., ISBN 9789048869565, hb., € 21,99.
Lees ook op Brabant Cultureel:
Leon de Winter laat de revolutie in Brabant beginnen
© Brabant Cultureel 2024
Prachtig boek!