Sinds de dramatische bezuinigingen door het kabinet Rutte I in 2011 heerst er een gevoel van crisis in de cultuursector. In welke mate kunnen artiesten, beeldend kunstenaars en musici nog op de overheid rekenen? Ook in Noord-Brabant steken de zorgen opnieuw de kop op. Maar er zijn lichtpuntjes in de grote steden.
door Emmanuel Naaijkens
Staatssecretaris Halbe Zijlstra was in 2011 de gebeten hond in de cultuursector. In het kabinet Rutte I, dat gedoogd werd door de PVV, had hij onder meer kunst en cultuur in zijn portefeuille gekregen. Het was een kabinet dat op meerdere terreinen flink het mes zette in de overheidsuitgaven. Een van Zijlstra’s eerste beleidsdaden was een ingrijpende bezuiniging op de subsidies voor kunst en cultuur. In het hele land liepen cultuurbeoefenaars en cultuurliefhebbers te hoop tegen de bewindsman, maar die gaf geen krimp. In een interview met het Parool verklaarde Zijlstra later dat het deels de eigen schuld was van de cultuursector. Men had verzuimd om met goede tegenargumenten komen. Het waren vooral emotionele geluiden die hem bereikten, daar kon hij naar eigen zeggen niets mee.
Of het aan Zijlstra heeft gelegen, is niet bekend, maar in Noord-Brabant drong het besef door dat men de krachten moest bundelen om beter tegenwicht te kunnen bieden aan de politiek. In 2015 leidde dat tot de oprichting van de Kunst van Brabant (dKvB), een belangenorganisatie met inmiddels zo’n 210 leden. Dat zijn zowel grote instellingen als eenpitters. In de acht jaar van haar bestaan heeft deze organisatie zich ontwikkeld tot een gerespecteerde gesprekspartner voor bestuurders, beleidsambtenaren en politieke vertegenwoordigers. Maar dat wil niet zeggen dat men ook gehoor vindt voor de zorgen die er leven bij degenen die in cultuursector hun brood verdienen.
De organisatie hijst opnieuw de stormbal
Al eerder waarschuwde de Kunst van Brabant het provinciaal bestuur voor de negatieve gevolgen van bezuinigingen. En nu hijst de organisatie opnieuw de stormbal. Gaat de geschiedenis zich herhalen en krijgt de culturele wereld opnieuw te maken met het snoeimes van de overheid, zowel op landelijk als provinciaal niveau? Wat valt te verwachten van een kabinet waarin de PVV deze keer niet alleen gedoogpartner is, maar een leidende rol heeft? Als de uitlatingen van het Brabantse PVV-Statenlid Alexander van Hattem in de afgelopen jaar maatgevend zijn, dan valt het ergste te vrezen. Cultuur is in zijn ogen een elitaire, linkse hobby. Tenzij het om volkscultuur gaat zoals de gilden.
Sinds afgelopen zomer heeft Noord-Brabant, na moeizame onderhandelingen, een nieuw bestuur. En zoals dat gaat is er tussen de partijen een akkoord gesloten (‘Samen maken we Brabant sterk’) waarin de lijnen voor de nabije toekomst zijn uitgezet. De Kunst van Brabant is er allerminst gerust op dat voldoende budget beschikbaar blijft voor kunst en cultuur en heeft haar zorgen kenbaar gemaakt in een brief aan het provinciaal bestuur. Eerder is er al overleg geweest met gedeputeerde Jos van der Horst (SP, met onder meer cultuur in de portefeuille) maar volgens de Kunst van Brabant zonder resultaat. Aanleiding voor de brief is de publicatie van de ‘Subsidieregeling hedendaagse cultuur’ (onderdeel meerjarenregeling professionele kunsten 2025-2028).
Instellingen en gezelschappen kunnen omvallen
Samengevat komt het op het volgende neer. Voor professionele kunsten in de periode 2025-2028 trekt de provincie jaarlijks een budget uit van 7,6 miljoen euro (totaal 30,5 miljoen euro). Volgens de Kunst van Brabant is dat volstrekt onvoldoende en heeft dat tot gevolg dat er instellingen en gezelschappen omvallen. De organisatie voert de volgende argumenten aan:
– Ten opzichte van de vorige bestuursperiode is er jaarlijks 629.000 euro minder beschikbaar. Dat komt mede door een andere financiering van Philzuid (voorheen philharmonie zuidnederland). Dit orkest had tot voor kort een status aparte in het subsidiebeleid.
– Er is bij het vaststellen van het budget onvoldoende rekening gehouden met (fors) gestegen kosten voor huisvesting en personeel (fair pay ofwel een eerlijke beloning uitvoerenden). Bovendien, zo wijst dKvB erop, zijn afgelopen jaren de subsidies niet geïndexeerd waardoor in feite het gat nog groter is.
De belangenorganisatie heeft becijferd, daarin gesteund door Kunstloc Brabant, dat het jaarlijkse budget opgehoogd zou moeten worden van 7,6 miljoen naar minimaal 9,6 miljoen euro. Met andere woorden, er moet twee miljoen bij. Indien die verhoging uitblijft, komen instellingen, gezelschappen en festivals serieus in de knel. De Kunst van Brabant noemt als willekeurige voorbeelden BredaPhoto, Kamerata Zuid, DansBrabant, Theaterfestival Boulevard, Matzer, STRP festival, Kunstpodium T en Panama Pictures.
Bijna dertig miljoen per jaar nodig
Het jaarlijkse budget van 7,6 miljoen euro is overigens maar een deel van het bedrag dat de provincie jaarlijks uittrekt voor kunst cultuur. In het voorjaar van 2024 wordt een besluit genomen over de rest van het bedrag, als Provinciale Staten de zogeheten Perspectiefnota bespreken die hoort bij het Bestuursakkoord ‘Samen maken we Brabant’. Volgens berekeningen van de Kunst van Brabant zou er jaarlijks in totaliteit ruim 29,5 miljoen euro beschikbaar moeten zijn om de provinciale ambities op het gebied van kunst en cultuur waar te kunnen maken.
De instellingen en gezelschappen zijn niet uitsluitend afhankelijk van provinciale subsidies. Zij krijgen ook landelijke en/of gemeentelijke ondersteuning. Verlaging van provinciale subsidie kan echter een weerslag hebben op de hoogte van de landelijke subsidie. De begroting 2023 van de provincie Noord-Brabant voorziet in 1,2 miljard aan uitgaven. Vanwege financiële tegenvallers moest er dit jaar ongeveer 29 miljoen bezuinigd worden.
Lichtpuntjes in grote Brabantse steden
De gure wind die is opgestoken in de provincie, en waarschijnlijk landelijk als er een regeerakkoord is, heeft gelukkig nog niet de grote Brabantse steden bereikt. Op cultuurgebied werken die samen in BrabantStad: Eindhoven, Tilburg, Breda, ’s-Hertogenbosch, Helmond, Oss en Roosendaal. Ook de provincie maakt er deel van uit. BrabantStad trekt ook samen op richting het ministerie van OCW en landelijke fondsen als het gaat om cultuurbeleid.
In de ‘grote zeven’ (B7) is er vooralsnog een positief gestemd cultureel klimaat. Er staan zelfs in mindere of meerdere mate extra uitgaven gepland voor kunst en cultuur. Tilburg spant misschien wel de kroon. Was het cultuurbudget in de vorige raadsperiode afgerond 25 miljoen euro per jaar, dat is recent opgehoogd naar bijna 33 miljoen euro.
In Breda is onlangs eveneens een stevig cultuurbeleid vastgesteld. Weliswaar moeten Chassé Theater, Stedelijk Museum en Nieuwe Veste het samen met een miljoen minders subsidie doen, maar het vrijgekomen geld blijft binnen de cultuursector. Eindhoven zet eveneneens stevig in op cultuur en indexeert de subsidiebedragen. Voor ’s-Hertogenbosch blijft het adagium ‘cultuurstad’ leidend. Grote projecten staan op stapel zoals uitbreiding Noordbrabants Museum en nieuwbouw Design Museum.
In Helmond worden de ambities op cultuurgebied opgeschroefd, om de ontwikkelingen in de ‘B4’ bij te kunnen houden. Komend voorjaar wordt een uitgewerkt plan verwacht. Oss gaat voor behoud en versterken van cultuurkwaliteit. Roosendaal gaat komende jaren kunst en cultuur stimuleren, ook in buurten en in de dorpen.
www.brabant.nl/bestuursakkoord-2023-2027
Zie ook dossier bezuinigingen op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2023