De film ‘Anselm’ draait in meerdere filmtheaters in Noord-Brabant. Hij gaat over het oeuvre van de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer. Eind 2017 maakte ‘Leaning into the wind’ indruk, een film over het werk van de Engelse land-art kunstenaar Andy Goldsworthy. In de filmgeschiedenis duidt ‘kunstfilm’ op iets anders dan wat deze films zijn, waarbij ‘kunst” niet wordt aangegeven als categorie. Hoe nieuw is dit fenomeen?
door Carina van der Walt
Uit de databasis van Filmmuseum Eye wordt duidelijk dat de filmindustrie aan het begin van de twintigste eeuw al haar eerste crisis beleefde. Eenvoudige slapsticks en korte humoristische eenakters waren rond 1907 niet meer genoeg om een kijkerspubliek te trekken. In 1908 zette de verandering in, ook in Europa. De productiemaatschappij Le Film d’Art werd opgericht door de Fransman Paul Lafitte en film ontwikkelt in een rap tempo van volksvermaak naar prestigieus vermaak met producties over beroemde, historische, religieuze of mythologische personages. Met een onsje meer werd film destijds ook vermaak voor de geletterde aristocratie.
Van 1904 tot in 1907 een eigen atelier in Breda
Hier produceerde F.A. Nöggerath de eerste Nederlandse film d’art met ‘De Greep’, een filmbewerking van een Frans toneelstuk. In hetzelfde jaar 1908 maakte Alberts Frères – met van 1904 tot in 1907 een eigen atelier in Breda – hun eigen variant van een ‘kunstfilm’: ‘De legende over het ontstaan van de bloembollencultuur te Haarlem’. Dat was een fictief verhaal dat na honderd jaar filmgeschiedenis vandaag doorgaat voor een speelfilm. Daarna viel het waarschijnlijk stil vanwege te hoge productiekosten. Alberts Frères gingen in 1909 vooral door met het vertonen van ‘kunstfilms’ als ‘La Tosca’ van Charles Le Bargy in de Haarlemse filmzaal De Kroon. ‘La Tosca’ was een filmbewerking van het gelijknamige theaterdrama dat ook Puccini inspireerde.
In de films over de visuele kunst van Kiefer en Goldworthy spelen echter kunstenaars zelf de hoofdrol. In ‘Leaning into the wind’ komt er zelfs geen acteur aan te pas. De focus van deze film was volledig gericht op Goldsworthy’s wonderschone artistieke productie in verschillende landschappen. Daarbij kwamen interviews met hem mondjesmaat langs.
In ‘Anselm’ (2023) van regisseur Wim Wenders is dat anders. Kiefer is zichzelf – de niet al te spraakzame oudere kunstenaar van nu – maar twee andere acteurs vertolken hem ook. Hiermee krijgt de film documentaire trekjes, maar een speelfilm wordt het niet. De kunst zelf staat centraal. Als een ware filmster liggen de interpretatieve mogelijkheden van de kunst ‘in het oog van de kijker’, terwijl een logische verhaallijn ontbreekt.
Op zijn rug gaan liggen voor een groot schilderij
De eerste kennismaking met Kiefer als jongetje is een verstild portret van het jonge neefje van de regisseur. Anton Wenders kijkt seconden lang recht in de camera. Zo lang dat je een relatie maakt met de fotografie van Erwin Olaf. Het is een ernstig jongetje dat goed om zich heen kijkt. Hij drukt de sfeer van de naoorlogse jaren uit in activiteiten als fietsen naar een veld met zonnebloemen om daar tussen te gaan liggen. Of om op zijn rug te gaan liggen voor een groot schilderij van zijn tante: kijkend, invoelend. Nu staan er beelden van fietsen met grote vleugels her en der in de grote atelier van de oudere Kiefer als symbool van vrijheid.
Daniel Kiefer is Kiefers zoon die de rol vertolkt van zijn vader als jong, ontluikende kunstenaar. Hij staat in een met sneeuw bedekt landschap, staart intens voor zich uit en gaat dan op zijn rug liggen om een verdorde zonnebloem tegen de grijze lucht te fotograferen. Daar doorheen is archiefmateriaal vervlochten van televisiegesprekken met de echte jongere Kiefer.
Uiteindelijk ligt ook de oudere Kiefer te mediteren op de vloer van zijn grote schilders- en beeldhouwatelier. Hij heeft veel zwart verdroogde zonnebloemen geschilderd. Zijn schilderijen zijn zo enorm dat hij daar tussendoor kan fietsen en met een lift naar boven moet gaan om er iets aan te veranderen. Kiefer maakt ook installaties als ‘Die Buchstaben’ (De Letters) uit 2012 met een drukpers en twee zetmachines waaruit loden zonnebloemen hangen. Hun bloeitijd is al voorbij. De uitgevallen zaden zijn veranderd in loden letters. Die letters zijn dit jaar getransformeerd in grote loden boeken. De beelden van boeken die in stapels op zijn ateliervloer liggen, suggereren misschien in stilte gegenereerde kennis.
Ze hebben gefaald om het onvoorstelbare te begrijpen
Mooier nog in ‘Anselm’, en geheimzinniger, zijn de beelden van witte jurken die zonder lichamen in de natuur of in zijn atelier staan. Op de halzen liggen takken, geroest prikkeldraad, een torentje van golfplaathuisjes en ook zo’n open boek. De gipsen jurken fluisteren: ‘Wij mogen dan de naamlozen en vergetenen zijn, maar wij vergeten niets.’ Met deze woorden activeert Wenders het collectieve Duitse geheugen met de Holocaust in de Tweede Wereldoorlog. De jongere Kiefer provoceert door een documentaire citaat: ‘De Duitse natie heeft moeite met een kunstenaar die wil stoeien met de Duitse verleden.’ Met zijn oudere stem vult hij aan: ‘De hele samenleving heeft in die tijd gezwegen. Ze hebben gefaald om het onvoorstelbare te begrijpen.’ Juist omdat Kiefer (1945) zo onbeschaamd van dit onderwerp zijn gehele oeuvre maakt, wordt hij gezien als de grootste Duitse naoorlogse kunstenaar van onze tijd, maar ‘de grootste mythe is de mens zelf’, verklaart hij.
Inhoudelijk is ‘Anselm’ veel meer gericht op visuele kunst dan de oorspronkelijke Film d’Art. In mijn zoektocht in de filmcategorieën kan ik ‘kunst’ niet vinden tussen Korte film, Kostuumdrama, Komedie of Kraakfilm. Het ziet ernaar uit dat dit filmgenre nog gecategoriseerd moet worden.
Anselm is te zien in filmhuizen en bioscopen in meerdere plaatsen, onder meer in de Verkadefabriek in ’s-Hertogenbosch, NatLab in Eindhoven, Cinecitta in Tilburg, Chassé Cinema in Breda en de Cacaofabriek in Helmond.
‘Bilderstreit’, de solotentoonstelling van Anselm Kiefer, is tot en met 25 februari 2024 te zien in Museum Voorlinden in Wassenaar.
© Brabant Cultureel 2023