Tableau de la troupe van een groep jongeren in het donkere 1980

Column door JACE van de Ven •

Hij lult maar door, maar gelukkig heeft hij het wel ergens over. Ik weet nog dat dit de eerste zin was waar mijn column van deze week mee begon. Hij ging over het boek 1980 ik, de zelfzuchtige aap van Nick J. Swarth. Dat boek is het tweede deel van wat over een paar jaar een trilogie zal zijn. Het eerste deel, 1980 de plasserparadox, besprak ik eind 2020 en zei daar onder meer over dat ik door de veelheid van wat er in snelheidsvaart verteld wordt, de draad wel eens kwijt raakte. Maar dat ik dan gewoon even stopte. Las ik later weer verder, dan was het net alsof ik op een doordraaiend undergroundfeest even naar buiten was geweest en, terug binnen, de klanken en het ritme van de gebeurtenis weer even makkelijk oppikte als tevoren.

Eerste deel van de 1980-trilogie van Nick J. Swarth

Dat schreef ik in mijn column van deze week en ook dat ik met het lezen van 1980 ik, de zelfzuchtige aap weer even makkelijk aanhaakte in het verhaal dat ik kende uit 1980 de plasserparadox. Uiteraard gaan de boeken over het jaar 1980 en met het eerste deel was Swarth gevorderd tot eind april van dat jaar. Geen wonder dat zijn tweede boek begint met de rellen in voornamelijk Amsterdam rond de troonsbestijging van koningin Beatrix op 30 april. Geen woning, geen kroning, lezers die in 1980 al geen jong kind meer waren zullen zich de heisa herinneren. Mensen als Swarth, die in dat jaar twintig jaar oud waren en veelzeggenderwijs de ‘no-future generation’ werden genoemd, pikten de onrechtvaardigheid van de maatschappij niet meer en lieten het niet bij leuzen alleen, maar bekogelden de ME met straatklinkers en andere projectielen. Het was eventjes compleet oorlog in Nederland.

Geen woning, geen kroning, lezers die in 1980 al geen jong kind meer waren zullen zich de heisa herinneren.

Over dat fenomeen is regelmatig geschreven, maar altijd met Amsterdam als plaats van handeling. De trilogie van Swarth gaat over X-Burg (Tilburg) met in die tijd talloze bouwvallen van gesloten textielfabrieken, werkeloosheid en de daarbij behorende armoe. In dat decor ontdekken de hoofdfiguren in het boek van Swarth zichzelf, elkaar en het leven. Je hebt Emiel de B., ook wel Biel of flikker genoemd, een personage dat a priori in de contramine is, en Ratel die behulpzaam is in de PSP-winkel en mogelijk de schrijver van het boek zou kunnen zijn. Dan is er zijn vriend Fedor, Dr. Pink, die graffiti spuit en in de nachtbar Berber werkt, de transseksueel Klein Yani die eigenlijk Jan Romein heet en door de schrijver naar omstandigheden zij of hij wordt genoemd, de burgerlijke homoseksueel Manfred de Vries, de lompe punker Schmaus, Chloë die in een woongroep woont, en Loumi die haar opvangt als ze tijdens de demonstraties in Amsterdam door een steen getroffen wordt.

Al deze figuren hebben ook weer kennissen en vrienden die even plotseling in het verhaal opduiken als ze weer verdwijnen en die tijdens nachtelijke uren mee discussiëren op de klanken van new wave muziek als ska en punk. Het is één kakafonie, een door de schrijver enigszins geordende wanorde waarbij de flarden, klanken en beelden je om de oren vliegen. Net als het leven stopt de stijl van Swarth nergens en is hij even gefragmenteerd, barok en heterogeen. Je valt van het een in het ander, net als in een jaar als 1980 zelf. Want niet alleen waren jongeren als Swarth in een stad als Tilburg aangewezen op kraken en een uitkering proberen te bemachtigen, internationaal was de wereld al evenzeer op drift. Bouterse greep de macht in Suriname, Reagan werd gekozen in de VS en de Russen vielen Afghanistan binnen om maar enkele dingen te noemen.

Nick J. Swarth > Stills uit kunstenaarsportret 07 van Jan Doms en Tom Pijnenburg

Op een van de rustigste momenten in het boek, beschrijft Swarth het jaar zo: ‘Het zijn spannende tijden. Al maanden worden er deuken in pakjes boter geschopt en slaan er vlammen in pannen. Uit de kookpot van de samenleving walmt een penetrante schroeilucht. In weerwil van het idee dat het geweldsmonopolie is voorbehouden aan de staat en, het gezegde indachtig, God wel mag wat het vee niet mag, weigeren kuddes karbonades zich gedwee in de pan te laten hakken. Het spettert en sputtert en sist.’

Dat had ik allemaal in mijn column geschreven, herinner ik mij, en ook dat het opvallend is dat het eerste deel van de trilogie, 1980 de plasserparadox, behalve in Brabant Cultureel nergens besproken is, want hoe je het ook wendt of keert en of je nou van Swarths grillige en overdadige schrijfstijl houdt of niet, de roman beschrijft op zijn minst op verrassende wijze van binnenuit een wereld die de meeste lezers niet zullen kennen. Daarnaast is het een boek waar alle gendervariëteiten gelijkwaardig naast elkaar opduiken als een gegeven dat nu eenmaal eigen aan de natuur is, zoals sommige bloemen rood zijn en andere geel. Er wordt geen extra aandacht aan besteed, iets wat in de maatschappij van meer dan vijftig jaar na 1980 jammer genoeg nog steeds uitzonderlijk is.

De roman beschrijft op verrassende wijze van binnenuit een wereld die de meeste lezers niet zullen kennen.

En, o ja, ik had het ook over de Nijmeegse hoogleraar Jos Joosten. Hij schreef in een boek over moderne Nederlandse 1iteratuur ‘gast, wat heeft Swarth een tof boek geschreven!’ Joosten meldt dat hij het boek in één ruk uitgelezen heeft en toen nog eens herlezen en dat hij bewonderend heeft ‘zitten kijken naar dit tableau de la troupe van een club maatschappijbewuste jongeren anno 1980’. Met deze in de openbaarheid gebrachte mening van iemand van wie verondersteld mag worden dat hij verstand heeft van de moderne Nederlandse literatuur wordt nog enigszins recht gedaan aan het verder doodgezwegen werk van Nick J. Swarth. Daar ben ik blij mee, want ik sluit me graag bij de mening van Joosten aan en hoop dat de tot nu toe slecht verkochte delen van de trilogie de aftrek zullen vinden die het werk verdient.

Zo herinner ik mij ongeveer wat ik schreef in mijn column voor Brabant Cultureel deze week. Maar ik kan u de column niet laten lezen, want op een of andere manier krijg ik hem op mijn computer niet meer boven water. U zult het met deze tekst moeten doen. En, toch ook belangrijk om nog even te zeggen, naast alle serieuze praat die verkondigd wordt, heb ik ook vaak hartelijk moeten lachen om de woorden en om de strapatsen in 1980 ik, de zelfzuchtige aap. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij IJzer in Utrecht en is het onderwerp van een literaire bijeenkomst in het Tilburgse Paradox op zondag 10 december 2023 vanaf 14.00 uur.

Nick J. Swarth, 1980 ik, de zelfzuchtige aap. Utrecht: Uitgeverij IJzer 2023, ISBN 9789086842865, pb., € 25,00.

Foto voorpagina Nick J. Swarth > Herman Stehouwer, Wikimedia Commons

Bekijk hier het kunstenaarsportet van Nick J. Swarth door Jan Doms en Tom Pijnenburg van Internationals Art Channel

Lees ook in Brabant Cultureel:
Column Jace van de Ven over het eerste deel van de 1980-trilogie

De vorige column Jace van de Ven > Debat over een exploderende kubus van 100 jaar oud

© Brabant Cultureel 2023

Reacties (1)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *