poëzie door Arnoud Kremers •
Schrale troost
De schift in het licht
in de lamme grauwe dagen
die maar één toekomst voorspellen…
Je loopt voorbij en ziet in een schicht
je eigen vale, versleten, vege gezicht.
Waarheen? Wat zou jij nog wagen,
wat heeft jouw mond te vertellen nog?
Toch niet weer over die dagen
dat alles van zilver was en kersenrode
lippen alle onzinnigheid teweeg
je lieten sidderen van geluk en vreemde
elektroden in je haar en je tenen en haar
ogen ook explodeerden en ergens
jullie zwommen in kwik
en wakker werden op drijfzand –
Ooit nog bijna even lang in een hotel
waar sekt per fles werd bezorgd.
De dood toen lachten wij uit want
wij waren onsterfelijk per seconde.
Toen wisten wij allang dat we logen
Maar met schimmen van goud en smaak
van honing wilden wij ons bedrogen
En we werden nooit meer oud.
Arnoud Kremers (1957) begon als autodidact en studeerde filosofie waarin hij zich specialiseerde in taal en politiek. Hij schreef theaterteksten, waaronder tal van kluchten voor het Sociaal Theater dat hij, werkzaam in de daklozenopvang in ’s-Hertogenbosch, samen met collega’s oprichtte in 2005. In 2011 verscheen een bundel verzamelde gedichten ‘Soms als tijden wat blijven’.
Beeld voorpagina: Thom Puckey, ondergrondse fontein, tuin Museum Arnhem. Onder het gedicht: detail Couple under an Umbrella van Ron Mueck, Museum Voorlinden. Foto’s > Hans Lodewijkx
© Brabant Cultureel 2023