November Music, het festival voor eigentijdse muziek, zal het na 2024 zonder artistiek directeur Bert Palinckx moeten stellen. Hij schetst hier hoe hij zelf een succesvol free-jazzmuzikant geworden is, hoe hij een kwart eeuw geleden in de wereld van November Music zijn plek vond, hoe hij de toekomst van het festival ziet en naar welke concerten hij in de aflevering van dit jaar uitkijkt.
door Camiel Hamans
Nog net op tijd komt dit gesprek, zo blijkt, want Bert Palinckx (1962), artistiek directeur van het Bossche festival voor eigentijdse muziek November Music, stopt er na de komende aflevering mee. Hij heeft er dan vijfentwintig festivals opzitten als ‘programmerend muzikant’ en dat vindt hij genoeg. Het wordt tijd voor een andere generatie. Voor meer diversiteit. “Middelbare witte mannen moeten plaats maken, geen anderen in dienst nemen om nieuw beleid uit te voeren, maar de anderen de touwtjes in handen geven.” Zijn vertrek valt samen met een nieuwe BIS periode, waar November Music als enige festival voor eigentijdse muziek in opgenomen is. BIS staat voor Culturele Basisinfrastructuur, de regeling die een aantal culturele instellingen een vaste rijkssubsidie voor vier jaar garandeert.
Als afgestudeerd planoloog van de TU Eindhoven gekomen
Bert Palinckx, hoewel bekend als muzikant en muziekorganisator, durfde nooit voluit voor de muziek te kiezen. Na zijn middelbare schooltijd op het Tilburgse Paulus Lyceum, ging hij naar de TU in Eindhoven, waar hij als afgestudeerd planoloog vandaan is gekomen. “Een festival organiseren vereist nogal wat planning. Misschien dat daar mijn vaardigheden als planoloog nog bij van pas zijn gekomen”, grapt hij. Maar tijdens zijn studie won hij met het Werken Trio al in 1981 de Meervaart Jazz Prijs, waardoor Willem Breuker en diens platenfirma BV Haast op hem geattendeerd werden, wat leidde tot Palinckx eerste LP.
Palinckx, jongere broer van de free-jazzlegende Jacq Palinckx, begon al in zijn middelbare schooltijd met een eigen avant-garde trio, EPR, Experimentele Piel Rock. “Een vriend speelde drums, in gitaar was ook al voorzien, dus bleef voor mij de basgitaar over. Van de basgitaar wordt gezegd dat die voor bescheiden mensen is en dat past wel bij mij. De basgitaar werd echter snel de contrabas. Bij de muziekschool kon je voor honderd gulden per jaar of zo een instrument huren. Ik werd in 1978 de eerste leerling van Hein van de Geyn, die toen zelf nog maar negentien was. Ik heb les bij hem gehad tot Hein naar Amerika vertrok om daar een hele grote te worden. In dezelfde tijd volgde ik klassieke lessen bij Henk Stoop. Van hem heb ik wel vijfentwintig jaar les gehad, tot hij met pensioen ging.”
“Mijn belangstelling voor jazz kwam niet uit de lucht vallen. In Tilburg waren er in de jaren zeventig veel jazz en vooral free jazz concerten. In het Cultureel Centrum aan het Koningsplein, in de studiozaal van de Schouwburg en bij de universiteit. De toegang was vaak vrij of misschien twee gulden. Jacq sleepte mij als jonger broertje vaak mee. Je had daarnaast het conservatorium waar mensen als Paul van Kemenade en Niko Langenhuijsen studeerden. Op mijn school mochten we veel, er was nogal een progressieve scene. We hadden een culturele club, we kregen geld om naar het Stedelijk Museum in Amsterdam te gaan en dus was het niet vreemd dat we met ons trio ook op school konden repeteren.”
Bij elkaar wel zo’n duizend concerten
“In 1983 startten mijn broer en ik Palinckx & Palinckx, een band waarin de twee enige constanten Jacq en ik waren. We hebben met deze groep de hele wereld rondgereisd. Vanaf het begin ging het al meteen goed. Bij elkaar zijn het wel zo’n duizend concerten geweest, twee langspeelplaten en tien cd’s. In 2005 zijn we ermee gestopt. Hoeveel succes we ook hadden, ik had daarnaast altijd een baan. Eerst bij de Woonbond, een organisatie die onder meer steun gaf aan krakers en waar ik eerst als dienstweigeraar ben begonnen en naderhand vier dagen in de week bij in dienst ben gebleven. Toen in 1999 de woonbond reorganiseerde en ik werd gevraagd voor November Music, ben ik overgestapt. Ik kende het festival, want op de eerste November Music in 1991 hebben mijn broer en ik al gespeeld.”
“Muziek is wel mijn passie, maar ik wilde er niet van afhankelijk zijn. Hoeveel succes we ook hadden, ik wilde daarnaast altijd een vaste baan hebben, ook al was het in deeltijd, want dan hoefde ik me tenminste geen zorgen te maken. Elke maand was er een inkomen. De muziek die ik maakte was niet commercieel, net zoals nu bij November Music, dus dat kon best wel eens mislopen. En ik wilde ook niet van subsidies afhankelijk zijn. Met Palinckx & Palinckx hebben we wel acht jaar subsidie gehad, maar toen we stopten hebben we het geld van het jaar dat we nog door konden gaan netjes teruggestort.”
Continu te moeten afwijzen is niet leuk
“Toen we drie jaar geleden met November Music in de BIS kwamen, hadden we structureel gezien het hoogste bereikt wat in Nederland mogelijk is. Bovendien ben ik wel zo’n beetje klaar met programmeren. Ik ben geen echte programmeur, maar veel meer een programmerend muzikant. Dus is het tijd om te vertrekken. Dan ben ik er ook van verlost dat ik tegen zeventig procent van de aanbiedingen die ik ontvang om in November Music te mogen optreden, nee moet zeggen. Continu te moeten afwijzen is niet leuk. Het volgende festival staat al wel grotendeels in de steigers en natuurlijk werk ik mijn opvolger in. Wie dat wordt, weet ik niet en daar bemoei ik me ook niet mee. Het is goed dat er een nieuw iemand komt. Als ik nog veel langer zou doorgaan, zou het een trucje worden. Er moet een nieuwe naam komen met een nieuw concept.”
“Wat ik na mijn vertrek ga doen, weet ik niet. Ik ben voorzitter van het bestuur van het theater de Nieuwe Vorst in Tilburg, en ik heb in nogal wat jury’s en commissies gezeten. Dus misschien komen er vanuit die kant vragen, maar ik wil heel selectief zijn. Spelen, zelf muziek maken, is op dit moment niet aan de orde. Ik raak al drie jaar geen bas meer aan. Ik had geen inspiratie meer en het werd lichamelijk zwaar. De bas is een heel fysiek instrument. Aan het eind van een avond was ik uitgeput. Daarbij al het reizen en sjouwen, dat werd teveel. En er zijn zoveel goede bassisten, er zit niemand meer op mij te wachten. Ik begon me de laatste jaren onzeker te voelen. Maar misschien als ik bij November Music ben gestopt, dat het dan anders is en ik wel weer begin. Het werk hier kost me meer tijd en energie dan vroeger.”
Jongeren krijgen nauwelijks muziekeducatie meer
“De muziek die wij in het festival brengen, moet je leren. Als je geen muzikale achtergrond hebt, en dan naar November Music komt, dat is moeilijk. Jongeren krijgen nauwelijks muziekeducatie meer en hebben dus geen bagage. En toch moeten die de bezoekers van de toekomst worden. November Music kan niet in zijn eentje de wereld veranderen, maar wij doen wat we kunnen. We doen veel voor kinderen, geven aandacht aan componeren voor kinderen. Maar het genre dat wij presenteren is de moeilijkste categorie. Geen klassiek, en ook geen easy listening modern als van Einaudi. Toch trekken we jaarlijks ruim tienduizend bezoekers. Een derde daarvan komt uit ’s-Hertogenbosch, een andere dertig procent uit de provincie Noord-Brabant en de rest zijn nationale en internationale bezoekers. De verdeling man-vrouw is ongeveer gelijk, maar de gemiddelde leeftijd is best hoog, vierenvijftig, maar dat is altijd nog veel jonger dan die van het Concertgebouw. Sociaal gezien behoort ons publiek tot de wat beter gesitueerden.”
November Music kan niet in zijn eentje de wereld veranderen, maar wij doen wat we kunnen.
“Zo’n aantal van tienduizend zegt wat. Daarom geloof ik in dit festival, maar daarom kiezen we er ook voor geen concerten te programmeren die langer duren dan een uur. Het publiek moet geconcentreerd luisteren en dat kun je niet langer dan een uur aan een stuk. Anders haken ze af. Daarnaast publiceren we samen met Buma Cultuur elk jaar een boekje, want we willen ook praten over muziek. Zo’n boekje is of een portret van een hedendaags componist of bespreekt maatschappelijke functies van muziek. Dit jaar is de keuze op het laatste gevallen. In het boekje Shifting Boundaries gaat het bijvoorbeeld over ‘muziek en zorg’ of ‘muziek in een ecologisch geëngageerde context’.”
Lang nadruk op westerse eigentijdse muziek
“November Music is niet mijn kindje. Ik heb wel gespeeld op het eerste festival, maar ik ben me pas vanaf 1999 met de inhoud gaan bemoeien. Ik kan dus zonder schuldgevoel stellen dat het festival ontstaan is uit een eurocentrisch perspectief. Lang heeft de nadruk gelegen op westerse eigentijdse muziek. Dat begint te veranderen. We presenteren dit jaar een performance van meLê yamomo, een Nederlands-Filipijns componist die wordt bekroond met de Open Oorprijs, waarin hij laat horen hoe hij vanuit een Filipijns perspectief naar westerse muziek kijkt. Dat levert een beeld op waarin boventonen op de voorgrond staan, maar waarin ook zijn commentaar op het kolonialisme tot uitdrukking komt.”
“Trots ben ik erop dat John Zorn voor de derde keer komt. Hij viert in ’s-Hertogenbosch zijn zeventigste verjaardag. Zorn, een gevierd saxofonist, componist en platenproducer, toert dit najaar door Europa en doet behalve Rome en Parijs alleen November Music aan, waar hij twaalf concerten zal geven. Meer dan in Parijs en Rome. Hij brengt sterren mee als Barbara Hannigan, Bill Frisell, Julian Lage, John Medeski, Stephen Gosling en het Jack Quartet.”
“Ook heel bijzonder wordt het Bosch Requiem 2023. Al een aantal jaren geven wij een opdracht aan een Nederlandse componist. Deze keer, de zevende keer, werd dat Aart Strootman en die stelde voor de toen al terminaal zieke Jan Rot voor de tekst te vragen. Ik heb Jan nog net voor zijn dood kunnen spreken. Jan wist toen hij de tekst schreef dat hij die niet meer zelf zou kunnen horen. Niemand houdt het droog bij de uitvoering op Allerheiligen.”
November Music, 1-12 november 2023
op diverse locaties in ’s-Hertogenbosch.
Eerdere publicaties over November Music op Brabant Cultureel
© Brabant Cultureel 2023
Reacties (1)