door JACE van de Ven
Omdat Onno, zoon van mijn nichtje, eraan mocht meedoen, kwam ik zondag terecht bij ‘It takes a child to raise a village / FREE’, een voorstelling van Corpo Máquina Society. Ik zag kinderen die plezier hadden en gewoon zichzelf mochten zijn en daardoor samen met professionele performers een theatershow konden neerzetten die jong en oud een uur lang boeide. Het ging niet om het technisch niveau van de expressie, maar om de beleving van de expressie. Dat beviel mij zeer.
Toen ik rond 1980 voor de krant eens een stuk over een dansvoorstelling van kinderen moest schrijven, besloot ik geen recensie te maken, maar een verslag van wat er achter het toneel gebeurde. Daarbij zag ik onder meer meisjes die angstig op één been stonden te wiebelen, terwijl de lerares vanuit de coulissen naar hen siste: “Lachen! Je moet lachen!” Dat gaf de voorstelling iets krampachtigs, hetgeen niet past bij het aangeboren enthousiasme van de jeugd.
Ruim twee jaar geleden schreef ik over hoe de Bredase violist Carlo Nabbe muziekonderwijs aan kinderen wil geven, minder denkend vanuit instructies, kwaliteit en talent, maar meer vanuit communicatie, expressiviteit en eigenheid. “Ze moeten samen kunnen spelen van het begin af aan, want het gaat aanvankelijk helemaal niet om niveau, maar om ontdekkend uit je dak kunnen gaan.”
Ontdekkend uit je dak gaan, dat is wat ik zondag zag in ‘It takes a child to raise a village / FREE’. Corpo Máquina Society is een choreografisch platform onder leiding van oprichter en choreograaf Guilherme Miotto. Vanuit Tilburg-Noord werkt hij al vier jaar lang aan een methode van kunstbeleving waaraan iedereen op elk niveau kan meedoen. ‘In een dialoog tussen kunst, straat en systeem creëren we ruimte waarin een keur aan stijlen, generaties en werelden elkaar voortdurend ontmoet’, staat op zijn website te lezen. Kunst zonder drempels, met optredens waarin iedereen even de performer kan zijn, wie je ook bent, waar je ook vandaan komt.
Zes weken lang werd er van maandag t/m vrijdag in diverse sportzalen gewerkt aan de voorstelling It takes a Child to raise a Village / FREE. Iedere dag van 15–18 uur waren kinderen welkom om mee te doen. En van 16.30–18 uur waren belangstellenden welkom om te kijken. Zo waren de repetities tegelijkertijd een zomeractiviteit in de wijk. Alle foto’s > Corpo Máquina Society
De voorstelling die ik zag, was de uitkomst van een project deze zomer op de basisscholen Jeanne d’Arc en Antares in Tilburg. Vóór de vakantie kregen de schoolkinderen een workshop op school en in de vakantie kon, wie dat wilde, zich inschrijven voor een hele week. In een combinatie van theater, sport, dans en muziek maakten professionals en kinderen daar samen kunst. De inbreng van de kinderen is daar volgens mij een wezenlijk onderdeel van geweest. Dat zag je aan de uitvoering.
Kunst is niet iets van anderen,
maar iets dat in jezelf zit en dat je mag uiten
Als het gebrek aan beeldende kunst, dans, theater en muziek in het reguliere onderwijs zo kan worden opgevangen, is er nog hoop. Zo’n eerste podiumervaring waarin een kind niet verplicht op één been hoeft te wiebelen en daarbij te lachen, maar iets van zichzelf mag laten zien, is volgens mij een levenservaring van wezenlijk belang. Kunst is niet iets van anderen, maar iets dat in jezelf zit en dat je mag uiten. Sterker nog, iets dat anderen prachtig vinden omdat ze jou erin herkennen. De professionele kunstenaars met wie je samenwerkt, leggen je niet hun kunst op, maar helpen je alleen maar om, samen met jou, jouw kunst zo goed mogelijk te verbeelden. Wie of wat je ook bent. Het is zó belangrijk.
Toen wij kinderen in huis hadden, bestond er nog nauwelijks zoiets als Corpo Máquina, anders had ik ze zeker gevraagd daaraan mee te doen. We namen hen wel vaak mee naar toneel, vooral de jaarlijkse familievoorstelling van het RO-Theater was daarbij favoriet. Bestaat dat nog? En, o ja, het was ook een belevenis om, maar tweehonderd meter van ons huis vandaan, door het Brabants Natuurmuseum te wandelen en daarbij de spannende tocht te volgen van hoe op de wereld de reis verliep van ééncellig organisme tot homo sapiens sapiens. Bestaat die ontdekkingstocht nog?
Het brugje naar het Noordbrabants Natuurmuseum wordt hier door mij gemaakt om even aandacht te kunnen besteden aan de dichtbundel Vliegangst van Frans Ellenbroek (1951).
Ellenbroek was – meer dan dertig jaar lang – directeur van dat museum en heeft er mede voor gezorgd dat het niet werd wegbezuinigd, zoals het ernaast gelegen schrift- en schrijfmachinemuseum Scryption wel overkwam. Hij heeft naast zijn werk als directeur altijd gepubliceerd over natuurhistorische en biologische onderwerpen. Ook genoot hij bekendheid als kunstschilder en sedert zijn pensionering, intussen door een chronische ziekte veroordeeld tot de rolstoel, waagt hij zich ook aan poëzie en proza.
Frans Ellenbroek zet biologische observaties van de natuur om in toegankelijke poëzie
In 2021 besprak ik op deze site zijn debuutroman De Steenkruier die verscheen bij Uitgeverij Godijn. En nu is er dus een dichtbundel met achtenveertig gedichten waarin evenals in de roman thema’s als liefde, hartstocht, natuur en vergankelijkheid domineren. Deze thema’s lokken soms te grote woorden uit, maar waar Ellenbroek de toon speels weet te houden, zijn zijn gedichten heel geslaagd en herkenbaar. Een meerwaarde krijgen ze ook als de dichter zijn biologische observaties van de natuur weet om te zetten in toegankelijke poëzie, zoals in het titelgedicht Vliegangst:
Acht gelede pantserpoten
op een snarenweb van zilverdraad
bewegingloos maar toch paraat
gealarmeerde bondgenoten.
Doodstil was het, als in een oog.
Totdat een plakkerige prooi
vanuit een snel gesponnen kooi
voelde hoe ’t kreng al aan zijn darmen zoog.
Kijk nou toch hoe gulzig, razend efficiënt
het monsterlijke beest
hem van binnenuit ontvleest
tot niemand hem als vlieg herkent.
Dan, haastig, tokkelen zich de poten
naar waar het nog maar net begon
weg van de leeggezogen vleesbonbon.
In stilte wordt een drama afgesloten.
Anders dan de kinderen in de uitvoering ‘It takes a child to raise a village / FREE’ is Frans Ellenbroek inmiddels een man op leeftijd. Daarom heeft het ‘ontdekkend uit je dak gaan’ bij hem iets bezadigder vormen aangenomen. Maar hij heeft zich er niet voor afgesloten. Al schreef hij als bioloog wetenschappelijke artikelen, hij bestudeert de natuur niet alleen, maar ervaart haar ook als dichter, is er deel van, staat er middenin en weet dat zonder poespas te vertellen, zoals ik het eenvoudige, maar daarom zo treffende Woud:
Alleen wie zwijgt
zal ze horen
de lauwe tranen
van traagzaam stervend woud.
Maar niemand zwijgt.
Als dan de takken kraken
zwammen tieren
de vogels vluchten
zwijgt alles.
Frans Ellenbroek, Vliegangst. Gedichten. Groningen: Palmslag 2023, 105 pp., ISBN 978-94-9334-304-7, pb., € 15,95 (www.palmslag.nl).
Lees hier de vorige columns van Jace
Lees hier het interview met Corpo Maquina [2022]
© Brabant Cultureel 2023
Ook ik was er en heb een uur geboeid genoten.
Weer mooi geschreven met als afsluiting van het spektakel een waar gedicht.
Dank je wel!
Beste JACE, ik deel je enthousiasme. Ik werd als kind alleen maar bang en onzeker gemaakt door lessen ‘lichamelijke opvoeding’. Hier zag ik kinderen zich vol vertrouwen en en met een big smile zich overgeven aan bewegen, een beetje acteren, samen doen, rekening houden met en reageren op elkaar. Heel verfrissend.
Arnoud-Jan