Marjolijn Dijkman observeert, registreert en confronteert

column door JACE van de Ven

Op de presentatie van de nieuwe beeldhouwwerken voor het jaar 2023 van het kunstinitiatief ‘Vents des Forêts’ in het Noordfranse Lahaymeix, een dorpje van nog geen honderd inwoners in the middle of nowhere, liep ik gewichtig rond met een blocnote en een pen. “J’etais journalist d’art”, verklaarde ik aan de verbaasd naar mij kijkende dorpsgenoten Dani en David. En ook dat ik als pensionado nog steeds schrijf voor een site die www.brabantcultureel.nl heet en dat ik daar misschien wel enige aandacht wilde besteden aan de nieuwe beelden van ‘Vents des Forêts’. Terwijl ik het zei, voelde ik hoe belachelijk deze interessantdoenerij klonk op vierhonderd kilometer van Noord-Brabant. Maar Dani en David ervoeren dat kennelijk niet zo en wezen mij erop dat er bij de beeldhouwers van dit jaar een landgenote van mij was, Marjolijn Dijkman. Over ‘Marjolíen’ moest ik zeker schrijven. Zij had haar beeld gemaakt in een atelier naast het huis van Dani en David. Dat trok me over de streep, maar Dijkman was er niet en mijn blocnote en pen bleven oneigenlijke attributen.

Drie jaar geleden besteedde ik al eens aandacht aan ‘Vents des forêts’. Via dat project worden elk jaar negen kunstenaars uitgenodigd om tegen enkele weken kost en inwoning, materiaalkosten en een inwijdingsfeest een beeld neer te zetten in de natuur rondom Lahaymeix en enkele aanpalende dorpen veertig kilometer ten zuiden van Verdun. Ik schreef destijds: ‘De beelden moeten gemaakt zijn van vergankelijk materiaal. Van de 228 die er sinds 1997 geplaatst zijn, staan er nog ongeveer honderd, al dan niet in verval. Ze duiken op tussen de bomen in de wandelroutes die voor hen zijn uitgezet, elk jaar meer één met de natuur rondom. Zo heb ik een van essentwijgen gevlochten fluitketel langzaam zien interen en uit elkaar zien vallen op een plek waar nu weer essen staan.’

In het Franse Lahaymeix en in Wintelre stonden bijna identieke kunstwerken

Soms wordt ook ijzer gebruikt. Dat mag kennelijk, in 2002 gebruikte ene Joël Trepault zelfs de bovenstukken van carrosserieën van auto’s voor zijn kunstwerk ‘Exodus’. Dat is een file auto’s die op een vergeten plek in het bos in de grond lijkt gezakt. Je ziet alleen de daken met grote stukken bijna vergaan hout erop. Een aantal jaren geleden kon je nog zien dat het als bagage was bedoeld. Het kunstwerk verbeeldt de vlucht van de gewone man voor de oorlog.

Exodus van Joël Trepault in Lahaymeix

Ik vermeldde ‘Exodus’ in juli 2021 ook al, maar doe het nu weer, omdat mijn vriend Johan Brosens in september van dat jaar op een expositie in het bosgebied van Wintelre, georganiseerd door LandArtBrabant, een bijna identiek kunstwerk ontdekte. Ook hier een in de grond gezakte auto met hout op het dak. Het werd gemaakt door Guus Wouters uit Wintelre en deze keer was de titel niet ‘Exodus’, maar ‘Illegale ontbossing’. Heel iets anders, maar het Noord-Brabantse kunstwerk lijkt mijns inziens toch zoveel op dat in Noord-Frankrijk dat we op zijn minst van een tweelingkunstwerk moeten spreken.

Illegale ontbossing van Guus Wouters in Wintelre

Het woord tweeling doet me denken aan het interessantste kunstwerk dat dit jaar aan de wandelroutes van Vents des Forêts is toegevoegd, nummer 246 van de 253 die inmiddels gerealiseerd zijn. Het heet ‘Déjà Vu’ en het is toevallig het beeld van de kunstenaar over wie Dani en David mij vertelden, Marjolijn Dijkman (1978). Als ik haar google constateer ik dat zij internationaal behoorlijk naam heeft gemaakt. Zij omschrijft zichzelf als ‘een op onderzoek gebaseerde en multidisciplinaire kunstenaar die gebruik maakt van film, fotografie, beeldhouwkunst en installatie. Mijn praktijk richt zich op de punten waar cultuur en andere onderzoeksgebieden elkaar kruisen.’

Marlolijn Dijkman bij het werk Mirror Worlds. Foto > Ewen Leroux

In het geval van ‘Déjà Vu’ is die karakterisering duidelijk herkenbaar. Zij creëerde in het bos bij Lahaymeix naast een door de droogte bezweken beukenstam een identieke kunstmatige stam waarvan de schors bestaat uit bomscherven die zij verzamelde op de slagvelden van 1914-1918 rondom Verdun. De relatie tussen de dode boom van nu en zijn geconstrueerde tegenhanger is dat tussen 1914 en 1918 de bomen in deze streek op de slagvelden werden kapotgeschoten of verwijderd om de militaire redenen. Nu sterven op dezelfde plekken jaarlijks hele bossen door droogte en klimaatverandering. Het landschap wordt weer traumatisch en hier en daar net zo open als tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast verwijst de valse boom van Marjolijn Dijkman ook naar de camouflagebomen uit die vreselijke oorlog van meer dan honderd jaar geleden. Tussen de kapotgeschoten boomstronken in het niemandsland tussen de loopgraven plaatsten de partijen soms gepantserde namaakstronken die in feite uitkijkposten waren.

Déjà vu, Marjolijn Dijkman, 2023
Schors van bomscherven en het lassen van de scherven op de ‘stam’. Foto’s > website Vents des Forêts

‘Déjà Vu’ frappeert me. Dijkmans kunstboom stelt vragen over hoe de menselijke soort zich gedraagt, niet door met het vingertje te wijzen of te moraliseren, maar door vanuit een nuchter vertrekpunt aan de slag te gaan en van daaruit terecht te komen bij een poëtische, maar krachtige beeldtaal. Marjolein Dijkman observeert, registreert en confronteert ons vervolgens met de wezenlijke waarheid achter de ogenschijnlijke waarheid. Die is even dreigend als in 1914-1918. De dode boom in het bos bij Lahaymeix is een uitroepteken waar we gemakkelijk aan voorbij zouden lopen, maar met een identiek, kunstmatige uitroepteken erbij geplaatst kunnen we er niet meer omheen.

‘Déjà Vu’ frappeert me. Dijkmans kunstboom stelt vragen over hoe de menselijke soort zich gedraagt

Zo’n vijftien jaar geleden plaatste Dijkman bij ons in Noord-Brabant ook al eens zo’n uitroepteken. Ook een boom, een boompje om precies te zijn. Het staat in Heeswijk-Dinther. Daar werd op het land van een boer die ermee gestopt was een bos aangelegd, als CO2 compensatie. Er werden 35.000 boompjes geplant, keurig in rechte rijen. In 2025 zal dat bos voor de helft worden uitgedund om de overige bomen meer kans te geven. De gekapte bomen zullen als haardhout dienen en ironisch genoeg zorgen dat er extra CO2 geproduceerd wordt.

Om te wijzen op de verstoorde relatie van de moderne mens met de natuur, presenteerde Marjolein Dijkman in Heeswijk het kunstwerk ‘All alone among the stars’. Dat hield in dat zij twee jonge eiken van dezelfde grootte liet verhuizen. Het ene kwam uit Europa’s enige nog bestaande oerbos, Bialowieza National Park in Polen, en werd in het compensatiebos in Heeswijk gepland. Tegelijk verhuisde er een boompje uit Heeswijk naar Bialowieza. Vragen, vragen, vragen. Rationele als: Is een compensatiebos natuur? En is het oerbos in Polen wel echt helemaal oer? Of irrationele als: Kan een op een bedrijf gekweekt boompje wennen aan de wildernis? Of andersom? Het lijken bijna naïeve gedachten, maar daarom raken ze zo aan het essentiële. Ik ben blij met het oeuvre van Marjolijn Dijkman in contact te zijn gekomen.

Links: jonge eik uit Heeswijk in oerbos Bialowieza. Rechts: verhuisde boompje uit Polen in compensatiebos te Heeswijk-Dinther. Foto’s > website Marjolijn Dijkman

Wie nu denkt dat zij hier en daar alleen maar wat boompjes plant of namaakt, doet haar te kort. Via haar site maakte ik kennis met een breed georiënteerde geest van wie we waarschijnlijk nog veel gaan horen. In navolging van Dani en David mag Lahaymeix trots zijn een werk van haar te mogen huisvesten.

www.marjolijndijkman.com

ventdesforets.com

Lees hier de vorige column van Jace:
365 mogelijkheden om de poëzie van Bert Bevers te ontdekken

© Brabant Cultureel 2023

Reacties (1)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *