Begin dit jaar verscheen ‘Luister’, de tweede roman van Sacha Bronwasser, die zich afspeelt in Parijs. Het boek trok meteen de aandacht van de critici waarna druk na druk van de persen rolde. Reden genoeg voor een interview met de succesvolle schrijfster en kunsthistoricus dat plaatsvond tussen de schuifdeuren van boekhandel De Drvkkery in Middelburg.
door Hein van Kemenade
Sacha Bronwasser (Rijswijk ZH 1968) groeide tijdens haar lagere-schoolleeftijd op in Groningen. De middelbare school doorliep ze in Valkenswaard en later studeerde zij twee jaar aan Sint Joost in Breda. Maar grafische vormgeving was haar stiel niet. Ze specialiseerde zich in kunst en werd kunsthistoricus. Bronwasser schreef twintig jaar lang freelance kunstkritieken voor de Volkskrant. Zij is nu betrokken bij het organiseren van kunstevenementen en schrijfster.
Het bijzondere aan Luister is dat het een heel sterke vertelkracht heeft en een spannende plot, terwijl er ook meerdere verhaallijnen op ingenieuze manier door elkaar lopen. De geest en de gedragspatronen van de jaren tachtig worden met de wetenschap van nu bekeken. Ogenschijnlijk niet ter zake doende elementen blijken later van belang te zijn. Verder maken allerlei details over Parijs de roman tot een heerlijke leeservaring.
Haar debuut in 2019, Niets is gelogen speelt net als Luister in de kunstwereld en wel die van de fotografie. Na een opening gaan een paar genodigden met de kunstenares naar een restaurant. Wat daar gebeurt zal ieder zich op een andere manier herinneren. Een roman waarin het thema leven en dood, hoe te leven en de fascinatie voor de dood, en een levensreddende actie een rol spelen.
In Luister komen heel veel dingen aan de orde, bijvoorbeeld een au pair in Parijs. Ben jij zelf ooit au pair geweest?
“Ja, in dezelfde periode als Marie in het boek, 1989/’90, al worden meerdere jaren beschreven. Daar stopt ook de vergelijking. Het is geen autobiografisch boek. Ik heb wel volop geput uit het decor en de situaties die ik kende. Dus zowel de situatie van de jaren tachtig met de val van de Berlijnse muur en aanslagen in Parijs en andere steden als de situatie van een jonge vrouw in een volkomen vreemde metropool.”
“Ik heb me er later heel erg over verwonderd hoe de wereldgebeurtenissen volkomen langs je heen kunnen gaan. Je krijgt ze wel mee, maar kunt ze niet goed begrijpen. Ten eerste is een twintigjarige veel met zichzelf bezig en ten tweede is Marie, net zoals ik destijds, de taal nog niet machtig. En er is nog geen internet. Dus moet ze afgaan op nieuws in een taal die ze nog niet kent, ze is aangewezen op de radio en kranten die ze nog maar nauwelijks kan lezen. Zelf correspondeerde ik wekelijks met mijn ouders en vroeg hen wat er aan de hand was en zij stuurden stukken uit het Eindhovens Dagblad op.”
Het is geen autobiografisch boek. Ik heb wel volop geput uit het decor en de situaties die ik kende.
Het is ook een ‘coming of age’ roman waarin Marie door een docent kennis over fotografen krijgt aangereikt. Welk effect heeft dat op Marie?“
“Marie is een student zoals er zoveel rondlopen op academies. Uit een gewoon milieu, niet speciaal kunstzinnig, wel met een zeker talent. Flo, de docent, gaat haar cultureel opvoeden, laat haar allerlei dingen zien en brengt haar in contact met een wereld die ze helemaal niet kent. Wereldser en mondainer dan ze van thuis uit gewend is. Marie laaft zich daaraan.”
Flo laat vooral werk van vrouwelijke fotografen zien.
“Marie maakt kennis met fotografen uit die tijd. Die zijn historisch correct, ze maakten toen het beschreven werk. Wat niet correct is dat door Flo zoveel aandacht besteed werd aan vrouwelijke fotografen. Dat gebeurde destijds nauwelijks. Ik heb niet zozeer voor vrouwen gekozen als wel voor die voorbeelden die een fotograaf in zijn werk op een bepaalde manier weergeeft en bewerkt. Cindy Sherman en Sophie Calle waren in die tijd nog niet ingebed in het kunstonderwijs. Hun beroemdheid kwam pas later.”
Vaak is de aanname dat die mannen ‘oh lala’ naar de au pair kijken, maar deze niet.
“Dit kwam mij heel goed van pas om de visie van de fotografen weerspiegeld te laten worden in de relatie tussen Marie en Flo. Zonder dat Marie het door heeft. Marie maakt persoonlijk iets heel ingrijpends mee, wat we nu grensoverschrijdend gedrag zouden noemen. En fotografie is in dit boek het juiste medium om dit te vertellen. Hier is de meest directe relatie tussen kunstenaar en geportretteerde zichtbaar. Er zit geen ateliertijd tussen. De fotograaf fotografeert iemand en ze zijn er allebei bij. De fotograaf bepaalt op dat moment hoe iets weergegeven wordt. De manipulatie is dan. Niet later. Welke rol speelt de fotograaf en de persoon die dan voor eeuwig vastgelegd wordt? Dat is van belang voor wat Marie overkomt.”
Je schrijft: ‘Voor het verhaal in Luister zijn drie punten van belang, anders valt het om.’ Waarom is dat?
“Ik wilde een derde persoon die het verhaal aan elkaar smeedt. Het is één grote vertelling van Marie aan Flo over wat haar is overkomen. Veel later dan het plaatsgevonden heeft. Ik had iemand anders nodig. Als je timmerman bent bijvoorbeeld, dan weet je dat je drie poten nodig hebt, anders valt je werkstuk om. Een driehoekverbinding is de meest sterke constructie. De derde persoon zorgt voor perspectiefwisselingen en kan heden en verleden verbinden. Ik vond hem in de vader van het au pair gezin. Vaak is de aanname dat die mannen ‘oh lala’ naar de au pair kijken, maar deze niet. Het is een interessante figuur.”
Ook een vorm van helderziendheid speelt een rol. Hoe sta jij zelf tegenover deze vorm van fijngevoeligheid?
“Ik vind dit super interessant, waarschijnlijk omdat ik zelf niet zo ben. Ik geloof niet dat er iets meer is of dat er iets aangekondigd kan worden. Wel dat er mensen zijn die gevoeliger zijn dan anderen, die wat langere antennes hebben. Die in sociaal opzicht gevoeliger zijn. Zij zullen eerder doorhebben dat er iets staat te gebeuren. Philippe Lambert, de vader van het au pair gezin, heeft dit in een uitvergrote vorm. Hij lijdt onder zijn zogenaamde helderziendheid, omdat hij zijn eigen gave niet zo goed begrijpt. Die is ook best slordig, want het klopt soms wel, soms niet en hij heeft er eigenlijk niets aan. Hij kan de gebeurtenissen die hij voorvoelt niet voorkomen. Kortom een heel frustrerende aandoening, maar wel een heel interessante. Hij kneedt in dit verhaal verleden en toekomst aan elkaar.”
De jaren tachtig waren een gewelddadige periode die uit het collectieve geheugen verdreven is na 9/11.
In het boek komen veel aanslagen in Parijs voor. Om te beginnen in de jaren tachtig, voorafgaand aan en tijdens de periode dat Marie daar woont. En later op vrijdag 13 november 2015 op een middag en avond een reeks van aanslagen op onder andere concertzaal Bataclan. Waar komen die aanslagen vandaan?
“Eigenlijk moet je dit aan een echte terrorismespecialist zoals Beatrice de Graaf vragen. Het is een verdrongen geschiedenis van terreur in allerlei West-Europese landen. De jaren tachtig waren een hele gewelddadige periode die uit het collectieve geheugen verdreven is na 9/11. Van de aanslagen in New York was direct beeld, wat ook door de mobiele telefoon een enorme indruk maakte. Dat is daarna zo gebleven.”
“De oorzaken zijn een nasleep van koloniale geschiedenis, opkomst van kapitalisme, consumentisme, Action Direct en Hezbollah. De aanslagen die ik beschrijf waren een gevolg van de Franse inmenging in de oorlog tussen Iran en Irak. Frankrijk steunde Irak. Het is een doorlopende stroom van politieke beslissingen die groeperingen kwaad maken. Ik heb maar een deel van het gevolg daarvan gebruikt, namelijk de aanslagen die niet op één specifiek doel of persoon waren gericht, maar die tot doel hadden het openbare leven te ontwrichten en angst aan te jagen. Ik wist dat ik dit een rol wilde laten spelen. Om het persoonlijke, intermenselijke geweld in dit boek te spiegelen aan dat in de samenleving. Angst die we godzijdank ook weer snel vergeten, anders gaat het leven niet door.”
Al aan het begin van het boek beschrijf je een aanslag in 2015, waarbij Flo getroffen wordt. Zet je daarmee meteen de boel op scherp?
“Ja dat is wel de bedoeling, om aan te geven: dit gaan we later nog meemaken. Het feit dat Flo gewond raakt, rakelt voor Marie uiteindelijk de hele geschiedenis tussen hen twee weer op. De vraag die aan het eind overblijft is of zij dit had kunnen – of willen – voorkomen. Ik wil nu niets verklappen. Het is aan de lezer.”
Gevoelens van schuld en daderschap worden getoetst aan een manier van kunst maken, tegen de achtergrond van Parijs. Klopt dat?
“Parijs is een heel dankbaar decor. Mensen kennen het een beetje als bezoeker, het is prettig om er te zijn. In Luister maak je kennis met een totaal niet romantisch, niet toeristisch Parijs. Belangrijker vind ik de relaties tussen de mensen. Afhankelijkheid, meester leerling, kwetsen, willen beschermen. Philippe is een tragische figuur. Zijn handelen is dubieus, maar hij probeert wel het goede te doen. Wat niet lukt. Flo daarentegen, pakt Marie in met wat de beste bedoelingen lijken. Maar het is een project dat alle grenzen over gaat. Het gaat over situaties die toen heel gewoon waren, want zo was de opvatting toen. Kunst: die moest schuren. Aan het denken zetten. Soms ook ten koste van de mensen of onderwerpen waar die kunst over ging. Daar zou je nu heel anders naar kijken. Ik geef ook voorbeelden uit de fotografie waarin dit soort dingen allemaal voorkomen. Daar kun je vraagtekens bij stellen, ja.”
Is de kunsthistoricus aan het woord?
“Het heeft te maken met hoe ik graag naar kunst kijk. Het is geen geïsoleerde discipline. Het maken van kunst en het kijken naar kunst is verweven met alles in zowel de binnenwereld als de buitenwereld. Je leert van alles over geschiedenis, over politiek, psychologie, over de wereld, maar dan met betere plaatjes erbij. Zo naar kunst kijken maakt het voor mij interessant: beeldende kunst, theater, literatuur, alles. Dit kan iets duidelijk maken wat je eerder niet onder woorden kon brengen, wat je niet eerder begreep. Je kan een situatie herkennen in een afbeelding. Dat heeft mij vaak enorm getroffen.”
Het einde is Reviaans. ‘Het is niet onopgemerkt gebleven.’
“In de laatste zin is Marie aan het woord, ze heeft van Flo het verschil geleerd tussen kijken en zien: ‘Het is gezien, het is verteld, en nu bestaat het.’ Zo gaat dat, ik schrijf het op en denk: ja, dat is Reve. Maar ik kan niet meer terug en nu staat het er. Het bestaat. Ik vind het mooi en voor wie het herkent is het een bonus.”
Je hebt een paar jaar op Sint Joost in Breda gezeten. Is Luister daar ook op geïnspireerd?
“Ik heb op een kunstacademie gezeten en later gewerkt op een andere kunstacademie. Op Sint Joost deed ik grafische vormgeving. Daar heb ik niet meegemaakt wat in Luister terecht is gekomen. Luister is een verzonnen verhaal. Het is een beoordeling van de jaren tachtig waarin ik zaken heb uitvergroot. Grensoverschrijdend gedrag en ontspoorde machtsverhoudingen op creatieve opleidingen waren er en helaas, weten we, zijn nog steeds aan de orde van de dag. Het is ingewikkeld om dat helemaal uit te bannen. Het ligt op de loer omdat alles in het creatieve onderwijs veel persoonlijker is dan dat je, heb ik later bij de studie kunstgeschiedenis ervaren, gewoon een college gaat volgen waar je kennis opdoet die je in een tentamen goed moet kunnen reproduceren.”
Het schrijven daagt me uit om mijn observatievermogen ten volle te gebruiken.
“In verhoudingen tussen studenten en docenten op creatieve opleidingen komen mensen soms heel dichtbij. In de jaren tachtig (en helaas later ook nog) vaak veel te dichtbij. Studenten zijn op onderzoek uit, maar ze zijn ook heel kwetsbaar en heel jong, moeten zichzelf goed leren kennen en bovendien leren omgaan met kritiek. Om daar goed mee om te gaan is een grote verantwoordelijkheid. Bovendien waren omgangsvormen in die jaren onduidelijker. Inmiddels is het anders, maar het blijft een specifieke vorm van onderwijs, waar dingen gemakkelijker mis kunnen gaan.”
Wat betekent schrijven voor jou?
“Kijken is belangrijk, maar ik wil ook mijn andere zintuigen inzetten bij het beschrijven van situaties. Wat ruik ik, hoe zou het klinken, wat voor wind waait er, bijgeluiden op de achtergrond, herfstbladeren die over de grond schuren. Het schrijven daagt me uit om mijn observatievermogen ten volle te gebruiken, zo te schrijven dat de lezer echt in een situatie kan stappen of in een persoon. Daar dan taal voor vinden is een heerlijk proces.”
“Luister ervaren mensen als een spannend boek, door de plot wil je weten hoe het afloopt. Maar de zintuiglijke en ook sferische laag wilde ik er ook in leggen. Bij de tweede keer lezen zie je de kunst, kun je meewandelen door de straten van Parijs, in het hoofd kruipen van Philippe en van Flo, meevoelen met Marie, zonder dat je wordt voortgejaagd door nieuwsgierigheid. Allerlei details gaan dan opvallen. Ik wilde wel dat het een verhaal zou zijn, niet een thriller en ook geen verkapt zelfonderzoek. Een verhaal met wendingen, waarin je zou willen weten hoe het in elkaar steekt, waarom lees ik het.”
“Vanaf het moment dat ik fictie ging schrijven kon het fantasiekraantje open, dat was een heerlijke ontdekking. Dat ik daar eindelijk een kanaal voor gevonden heb. Als journalist heb ik veel aan het schrijven gehad, steeds nieuwe dingen geleerd en die kan ik nu op een andere manier inzetten. Bevrijdend!”
Sacha Bronwasser, Luister. Amsterdam: Ambo|Anthos Uitgevers 2023, 256 pp., ISBN 9789026352065, pb., € 22,99.
sachabronwasser.nl
amboanthos.nl
© Brabant Cultureel 2023
Reacties (1)