Barend Steijaard, Valkenwaardse kunstenaar geboren in 1950 en overleden op 23 juni 2023, schiep een klein oeuvre van indrukwekkende beelden. In zijn laatste levensdagen wilde hij nog eenmaal zijn werk laten zien in de verhalen die het vertelt. In gesprek met Han Roijakkers, kort voor zijn overlijden, blikt Steijaard terug op zijn drijfveren als beeldhouwer.
door Han Roijakkers
Wat denkt een jongetje van zeven als hij in een ‘plaatjesboek’ de overweldigende marmeren Laocoöngroep (40-20 v.Chr.) ziet? Of liever, wat trof hem? Barend Steijaard vroeg het zich af. Tussen het beeld van Laocoön, de mythologische ziener en priester die met zijn beide zoons door wurgende slangen wordt verzwolgen in wraak en haat van vijandige goden, én Steijaards beelden, loopt een denkbeeldige maar nooit vergeten verbinding.
Steijaard kon het niet uitleggen. Het gaat niet om de dramatische gruwel van monsters, niet over het lijden van onschuldigen; misschien gaat het om de openbarende plastiek die uit iemands handen kan komen. In die associatie voelde Steijaard altijd dat de verbondenheid met dat ene beeld iets te betekenen had zoals later zijn fascinatie voor klassieke beelden van mythische figuren, centauren, faunen, nimfen, monsters, helden, goden. Het gaat om verhalen die het menselijke overschrijden, die opgaan in een onbekend groter universum.
Het dier voegt zich gewillig naar het dunne plaatstaal
Veel later ontdekt Steijaard zijn sterke plastische vermogen, werkend van klei naar staal. Het valt samen met zijn interesse voor insecten. Dat dier, geleed in al zijn onderdelen, van kop, lijf, poten, vleugels, dekschilden, voegt zich gewillig naar het dunne plaatstaal, evengoed in geknakte lijnen als in subtiele bollingen en hollingen. Steijaards eerste grote beeldenserie bestaat uit insectachtigen die op hoge poten, menselijke benen of oogopslag van hun naturalistische vorm overgaan tot iets anders, zoals in mythische beleving letterlijke verandering het eeuwige levensbeginsel is. De beeldhouwer benoemt zijn onderliggende thematische drijfveer als ‘metamorfose’.
Het hoogtepunt van deze reeks, want meer dan vier meter hoog, was de vlo, even mythisch door zijn afmetingen als door zijn groteske staande houding. Het beeld is een meesterstuk in gedreven, gehamerd, gelast metaal en heette in de volksmond ‘De Kever’ of zelfs, ‘Het Smelleken’ en stond in het groen voor de openbare school met die laatste naam. Helaas bleek twee milimeter staaldikte niet bestand tegen vele jaren weer en wind en ging het roestend, legendarisch dat zeker, als schroot ten onder. “Ook een metamorfose”, zei de beeldhouwer, “die van kosmos tot chaos. Je hebt het als mens maar te verdragen.”
De aandrift om uit mijn verbeelding vormen op te roepen
“Hoe word je kunstenaar”, vroeg ik Steijaard, “welke bezieling drijft je?” “Ik kon twee kanten op”, zei hij. “Een theoretische kant naar mijn aanleg voor wis- en natuurkunde of de creatieve kant van mijn sterke visuele aanleg, van de aandrift om uit mijn verbeelding vormen op te roepen. Ik koos het laatste en dan niet de industriële vormgeving van tafels en stoelen ontwerpen, maar de vrije, schone kunsten.”
Steijaard studeert in 1971 aan de Kunstacademie in ’s-Hertogenbosch af in Plastische Vormgeving. Cum laude, en dat is niet verwonderlijk, want hij neemt al tijdens de opleiding afstand van het geijkte proces van het boetseren voor een uiteindelijk gipsafgietsel. De jonge beeldhouwer wil méér: veelzijdig materiaal, vrijheid, experiment. Hij ontwikkelt een verbluffend vakmanschap in het bewerken en verwerken van staal. Zelfs construeert hij zijn eigen gereedschappen.
De aanstormende beeldhouwer wordt meteen gezien. Hij krijgt vererende. opdrachten. Voor de Valkenswaardse Pauluskerk maakt hij een tabernakel met een kandelaar die nu in de Martinuskerk in Dommelen in gebruik zijn. Hij maakt de grote ‘kever’ voor de gemeente en dan komt de opdracht voor een beeld in het nieuw gebouwde verzorgingstehuis voor demente bejaarden De Herven in ’s-Hertogenbosch.
Het model wordt afgewezen. “Te macaber”, zegt de een. “Niet acceptabel voor oude mensen die niet met de dood vertrouwd zijn”, zegt de ander (!). De beeldhouwer beroept zich op zijn ‘scheppingsvrijheid’, maar hij bedoelt iets anders. Zijn blik dringt door tot op het menselijk bot. Hij kan de mens niet anders zien dan op weg, in zich herhalende transformatie. Hij maakt van het ontwerp een van zijn mooiste beelden: een menselijk lichaam, eindigend in een bovenskelet en een verbogen vogelkop met lange snavel. ‘Phoenix’, noemt hij het beeld: de mens herrijst in welke vorm dan ook.
Hij werkt in periodes bij gerenommeerde kunstenaars
De jonge Steijaard beseft zijn compromisloze autonomie. Hij vervolgt zijn eigen weg, zijn onorthodoxe visie op plastische kunst, hij experimenteert, hij leert van zijn fouten. In deze jaren exposeert hij in grotere en kleine kunstgaleries. Hij werkt in periodes bij gerenommeerde kunstenaars zoals de beeldhouwer Waldemar Kuhn in Emmerich (Duitsland) en zijn befaamde leermeester Marius van Beek in Oosterbeek. Hij voert modellen uit in groot formaat in brons en andere materialen.
Zelf werkt hij in staal, cortenstaal, klei en brons. Soms wijkt hij uit in abstracte vormen, maar het meeste werk blijft episch; het vertelt verhalen. Erotiek, seksuele drift, man en vrouw, vormen de nieuwe spanningsvelden en zetten de heftige krachten om in metaforische verbeelding. Zo bestaat er een samenhang tussen ‘Wedergeboorte’, ‘Koningin-Moeder’, ‘De man’, ‘De Vlindervrouw’. Het is de man die in drift ontwaakt en opvlamt maar het is de vrouw die hem beheerst, zelfs domineert. Dat zit primitief, Freudiaans en zelfs satirisch in ‘Koningin-Moeder’, maar het wordt gevaarlijk in de ‘Vlindervrouw’. Zij vertoont haar macht in drie aangezichten: de omsluitende liefelijke vleugels van de verleiding, de sturende vrouw op de achterkant en het strenge heersersprofiel in het zijaanzicht.
De mannenfiguur is de cruciale tegenhanger van de vrouw in al haar gedaanten en vermommingen. Hij is gepantserd, geïsoleerd, gesloten. Zijn gezicht zou een spiegel moeten zijn van reflecties tussen binnen- en buitenwereld, maar het lege vlak houdt als een deksel op een pot alle gedachten van binnen en buiten gescheiden. Het onbeschreven, lege gezicht komt vaker voor in de grotere beelden rond grotere emoties. Wat zijn we eenzaam, op onszelf teruggeworpen, lijkt het te zeggen.
Tussen de warmte van gesprek en de eenzaamheid van het atelier
Barend Steijaard was groot en sterk. Hij maakte voor mij een ijzeren schommel van vijf meter hoog en van de andere kant tedere bronzen kinderportretten, net iets in vorm uitvergroot. Hij kende zijn eigen tegenstellingen van rationeel naar sensitief. De beeldhouwer vocht in zijn tegenstellingen zijn eigen strijd uit tussen vrijheid en tijdelijke contraprestatie, tussen de warmte van gesprek en de eenzaamheid van het atelier, tussen de figuratieve kunst en de opdringende non-figuratieve zelfs grafische plastiek.
Op vrij jonge leeftijd kan Steijaard door zware rugklachten niet meer werken. “Ik had”, zei hij wijzend op een foto van de grote abstracte ‘Chaise-longue’ in vervloeiende roestkleuren, “misschien altijd in cortenstaal moeten werken. Dat roest wel met weer en wind mee, maar het roest niet weg.” “Dan had de grote kever nog bestaan”, zei ik. “Nee, nee, dan had Valkenswaard een sterk verhaal gemist”, antwoordde Steijaard met zijn nooit aflatende zachte humor. “Terug naar de natuur gaan we allemaal. Dat is mooi. De natuur als de grote groene schil om ons heen is het mooiste wat me in mijn leven overkomen is.”
Barend Steijaard is niet meer. Hij stierf toch vroeger dan verwacht. Zijn bewonderaars proberen een postume tentoonstelling van zijn werk te organiseren. Dan krijgen zijn beelden het laatste woord.
Fijn om het werk van mijn broer nog eens te zien. Zeker de helft had ik nooit gezien.
Jammer dat hij het beeldhouwen niet heeft weten vol te houden, want uniek was het werk zeker.
Het was een bijzonder mens en dat was het !
Barend, het ga je goed. Een bijzondere mens heeft ons verlaten.
Barend was een einzelgänger in de wijze waarop hij via zijn kunst de wereld liet zien hoe hij vorm gaf aan dat wat wij als normaal ervaren.
Vele gesprekken gehad met Barend en hij is ook wel bij ons thuis geweest. Bij toeval kwam ik hem regelmatig bij de Plus tegen en maakten we een praatje, voor de laatste keer op zijn sterfdag en mijn vrouw’s verjaardag. Ik ga die gesprekjes heel erg missen, terloops kwam kunst wel eens ter sprake maar de enige overeenkomst was dat ik in dezelfde tijd in Rotterdam een technische opleiding volgde in een gebouw dat werd gedeeld met de kunstakademie waar ik wel eens koffie ging drinken. Barend rust in vrede en we hebben al in het hiernamaals afgesproken
In het kader van de toenmalige BKR heeft de gemeente Valkenswaard als het goed is een aantal werken in bezit. Toen ik daar enkele jaren geleden naar informeerde wist men van niets… Maar met wat enthousiasme zouden de beelden die ooit opgeslagen waren in de kelders van het gebouw Carolus, nu o.a. het Steendrukmuseum, toch te vinden moeten zijn.
De helft van wat een gemeente in het kader van de BKR aankocht moest worden gedeeld met het rijk. Wellicht de moeite waard om ook daar navraag te doen. In mijn tijd had je een zogenaamde rijksconsulent sociale zaken. Onder deze consulent viel de BKR
Vandaag zag ik hier het portret dat ik van Barend maakte … op die dag gingen wij eten bij MR.CHANG in Aalst … ik was die dag al 3x “ingestort” en ik ging toch naar hem toe … nam wat foto’s van hem , terwijl ik zat met mijn zwakte … onderweg naar MR.CHANG was ik ook onwel en in het restaurant hing ik over de tafel … ik vroeg Barend :”breng mij maar naar het ziekenhuis” … toen heeft Barend mijn leven gered en hij bleef tot 23:15 bij mij op de Spoedeisende Hulp … ik kon niet meer praten en die afasie duurde een halve dag … Barend was verbaasd , dat ik de volgende dag op Hartbewaking weer kon praten … ik noem Barend sindsdien mijn reddende engel … ik heb nog meer gewone foto’s bij hem en mij thuis en op de plekken , die wij bezochten … ik heb zijn beeld ooit gefotografeerd , toen wij (studenten op de Pettelaarseweg) de Lederstraat bezochten ; jammer genoeg weet ik niet of ik het negatief nog heb … ik kom ook uit Valkenswaard en dus ken ik Louis G en Jozef B. uit mijn dorp , die ook op de Koninklijke Akademie voor Kunst en Vormgeving zaten … na 2011 begon ik pas creatief te worden in woord (over de Ziel) en beeld (TABwurx en fotografie) … dankzij Barend heb ik na mijn “beroerte” nog mooie dingen mogen schrijven … DANK JE BAREND 4 EVER !!!