Archeologische topstukken uit het Rijksmuseum van Oudheden zijn de komende jaren steeds voor enkele maanden te zien op of nabij de plaats waar zij werden gevonden. Het ‘vorstengraf van Oss’, een rijk graf uit de vroege ijzertijd, bijt daarbij het spits af en komt naar Museum Jan Cunen. Ook enkele andere vondsten uit Noord-Brabant krijgen een vergelijkbare voorkeursbehandeling en zijn weer even ‘Onder ons’.
door Lauran Toorians
De vorst van Oss, wie kent hem niet? Hij leidde niet de Bende van Oss, maar werd al bijna drieduizend jaar geleden bijgezet onder een enorme grafheuvel nabij Oss. Zijn graf werd in 1933 bij werkzaamheden gevonden en de rijke inventaris daarvan behoort sindsdien tot de absolute topstukken van de Nederlandse prehistorie in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Of de dode in dit graf echt een vorst met politieke macht is geweest, weten we niet, maar het is onder archeologen sinds lang gebruikelijk om bij een dergelijk rijk graf uit deze periode (de vroege ijzertijd) te spreken van een ‘vorstengraf’.
Gebruikelijk bij zo’n vorstengraf was dat de dode werd bijgezet in een houten grafkamer met een keur aan grafgiften zoals meubilair, kostbare kleding, eetgerei (en eten), (jacht)wapens en meestal ook een vierwielige wagen plus paardentuig. Over die grafkamer kwam dan een grote grafheuvel en daar kon eventueel nog vanalles op of omheen. Een belangrijk verschil hiermee is dat het in onze contreien gebruikelijk bleef om de overledene te cremeren. Ook de ‘vorst’ van Oss is gecremeerd, misschien op of met zijn wagen, waarna de crematieresten zorgvuldig werden verzameld in een grote bronzen emmer die met daarin ook bijgiften werd bijgezet onder de grafheuvel.
Vorst van Oss was geen zwaarlijvige man met jicht
Sinds de ontdekking in 1933 is aan deze bijgiften en aan de crematieresten veel onderzoek verricht. Waar eerst werd gedacht dat het om een oudere, zwaarlijvige man met jicht ging, blijkt uit recent onderzoek dat hij juist in de kracht van zijn leven verkeerde, dertig tot veertig jaar oud was en behoorlijk fit. Een doodsoorzaak kon niet meer worden achterhaald. De bronzen emmer waarin de crematieresten waren bijgezet is een wijnemmer – een zogenaamde ‘situla’ – die waarschijnlijk afkomstig is van de Italiaanse kant van de Alpen. De emmer was niet nieuw toen hij als grafurn ging dienen en was al enkele malen gerepareerd, dus mogelijk gaat het om een erfstuk. Onze vorst schepte zijn wijn uit deze emmer niet met de gebruikelijke bronzen drinkkom, maar met een drinkkom van eikenhout die wel precies naar het bronzen ideaalmodel was vormgegeven. In de emmer kreeg hij ook een mes en bijlen mee en het paardentuig met twee bitten die duiden op een wagen.
Het topstuk in de grafinventaris is een fors ijzeren zwaard – 116 centimeter lang – met een versiering van goudblik op de greep. Dit zwaard is eveneens afkomstig uit het Alpengebied en als oudste ijzeren zwaard dat in Nederland is gevonden markeert het hier het begin van de ijzertijd, circa 800 voor Christus. Opvallend is dat dit zwaard voor de bijzetting in het graf is rond gebogen. Dat kan geen eenvoudige klus zijn geweest en waarom dit gebeurde is onbekend. Ritueel is dan al gauw het toverwoord, maar heel praktisch zou het anders niet in de emmer hebben gepast en eenmaal verbogen is een zwaard ook niet langer bruikbaar en dus niet interessant voor grafrovers die ook toen al bestonden.
Op de rotonde voor het museum staat een reuzenversie van het zwaard
Oss is trots op zijn vorst en op dit graf. Bij de inrichting van Knooppunt Paalgraven is een deel van de grote grafheuvel gereconstrueerd, direct ten noorden van de A59 aan de Zwaardweg en voorzien van informatie (bereikbaar vanaf carpoolplaats Vorstengrafdonk). De heuvel meet ruim vijftig meter in diameter. En sinds enkele jaren staat op de rotonde voor Museum Jan Cunen een reuzenversie van het zwaard. In de grote lus van Knooppunt Paalgraven en feitelijk vlakbij het vorstengraf werd in 2007 nog een groep grote grafheuvels uit ongeveer dezelfde periode opgegraven. Ook hierbij was weer sprake van een ‘vorstengraf’, of eigenlijk een vorstinnengraf.
Voor de archeologie was deze nieuwe vondst minstens zo spectaculair als die uit 1933, voor de leek vereist dit tweede vorstengraf wat meer verbeeldingskracht om de grootsheid van de bijgraven te zien. Ook dit complex Paalgraven is te bezoeken, al is het een beetje een puzzel om in de spaghetti van het snelwegenknooppunt de toegang tot dit ingesloten terrein te vinden. Die zoektocht loont wel de moeite, want de grafheuvels zijn gereconstrueerd en er staat een uitkijktoren die een mooi overzicht biedt.
Het noodlot van archeologische vondsten is dat zij steevast verdwijnen in een (provinciaal) depot of in een museum ver van de vindplaats. Het is dan ook een mooi initiatief van het Rijksmuseum van Oudheden, samen met de Vriendenloterij en in navolging van wat het Rijksmuseum al met schilderkunst doet, om topstukken tijdelijk terug te brengen naar waar zij werden gevonden. Reden tot extra trots is dat Oss hierbij het spits afbijt.
Wijn drinken was een uitgebreid ritueel
Het project van het RMO draagt de naam ‘Onder ons’. Het loopt van 2023 tot in 2027 en doet – met steeds andere vondstcomplexen – tien musea verspreid door het land aan, met daarnaast ook nog kleinere presentaties op andere locaties. Zo zal van januari tot in maart 2024 in de gemeente Bernheze het wijnservies te zien zijn dat in 2004 werd gevonden bij Nistelrode en dat dateert uit ongeveer 280 na Christus. Wijn drinken was in de Romeinse tijd een uitgebreid ritueel waarbij wijn werd aangelengd en gekruid, de kruiden er weer uit gezeefd en de wijn werd geschonken van kannen naar schalen naar drinkkommen, allemaal van brons dat in nieuwe toestand natuurlijk glansde als goud. Het wijnservies van Nistelrode is het enige dat zo compleet in Nederland is gevonden, zelf inclusief de kandelaars die het festijn ooit hebben verlicht.
In Museum Jan Cunen is binnenkort niet alleen de ‘vorst van Oss’ te gast, maar wordt hij vergezeld van een tiental vergelijkbare elitegraven uit dezelfde periode. Daardoor krijgt het vorstengraf context en kan de bezoeker zich een beeld vormen van de rijkdom en de internationale (handels)contacten van deze lieden uit de vroege ijzertijd.
Om het geheel ook een hedendaagse context te geven, nodigde het museum enkele hedendaagse kunstenaars uit om zich hierdoor te laten inspireren. Dit zijn Chaim van Luit, Keetje Mans Stijn ter Braak, Koen Kievits, David Bade en Levi van Veluw.
‘Onder ons’ past net als het programma van het Rijksmuseum om kunstwerken naar de provincie te brengen uitstekend onder de zogenaamde Verdrag van Faro (voluit: Council of Europe Framework Convention on the Value of Cultural Heritage for Society) waarin door de Raad van Europa in 2005 is overeengekomen cultureel erfgoed te beschermen en – essentieel in dit verdrag – de rechten van burgers op toegang tot en deelname in dit erfgoed te erkennen en veilig te stellen. Vooralsnog is dit verdrag door Nederland noch ondertekend noch geratificeerd, maar steeds meer culturele instellingen in ons land werken wel alvast ‘in de geest van Faro’ en dat is bemoedigend. Een persbericht van de Rijksoverheid van 21 april 2023 meldde: ‘Staatssecretaris Uslu zal het Verdrag van Faro ondertekenen.’ Daarmee zou zes miljoen aan subsidiegelden beschikbaar komen. Volgens de website van de Raad van Europa is deze handtekening nog niet gezet. Dat is minder bemoedigend.
De vorst van Oss & tijdgenoten. Elite in de ijzertijd, van 9 juli 2023 tot en met 4 februari 2024 in Museum Jan Cunen in Oss.
web-expositie, alleen online te zien:
www.rmo.nl/tentoonstellingen/popup-tentoonstellingen/het-vorstengraf-van-oss/
Paalgraven en hoe er te komen:
www.bezoekdemaashorst.nl/het-oergebied/oerschatten/paalgraven
© Brabant Cultureel 2023
Reacties (1)