Een amusante opera over echt en onecht

door JACE van de Ven Fotografie > Jostijn Ligtvoet

Arjan Lienaerts (Sittard 1987) componeerde een opera. Een echte opera, zij het ietwat beperkt in lengte en orkestratie, maar dat laatste heeft te maken met het beperkte budget dat hij ter beschikking had. Een opera, met alle toeters en bellen, dat is zonder een zwaar gesubsidieerd operahuis achter je een onmogelijkheid. Dus hield Arjan het bij twee zangers, hijzelf en de mezzosopraan Veerle Sanders, en twee begeleiders, een pianiste en een celliste. Oorspronkelijk had hij ook nog een hoboïst gepland, maar die derde begeleider sneuvelde door gebrek aan budget. Bleven de twee zangers en de twee muzikanten over, én Florian Slangen die tekent voor regie en script.

“Het geheel begint op pompeuze wijze, met kleding uit de achttiende eeuw en een aria die aan Mozart doet denken.”

Veerle, Arjan en Florian kennen elkaar van de muziektheateropleiding aan het Brabants Conservatorium in Tilburg. Ze gingen ieder min of meer hun eigen weg, maar verloren elkaar niet uit het oog. Zo is Arjan de vaste pianist van kleinkunstenares Sara Leemans, zingt hij in het Nederlands IJslands Vocaal Ensemble en in het koor van de Nationale Reisopera. Veerle vertolkte operarollen bij diverse ensembles waaronder Opera Zuid en Florian maakte voornamelijk voorstellingen voor festivals waaronder Over het IJ en het Grachtenfestival in Amsterdam.

Veerle Sanders
Arjan Lienaerts

Alle drie floreerden zij in de stiel waarin ze waren opgeleid, maar tijdens de pandemie viel alles stil. “Ik voelde een creatieve drang die ik niet kon uiten”, herinnert Arjan zich. “Dat resulteerde na een paar weken peinzen in een vast besluit: ik ga een opera schrijven en dat doe ik met Veerle Sanders en Florian Slangen. Veerle woont bij mij om de hoek en Florian is mijn partner. Waarom moeilijk als het ook makkelijk kan. Veerle, Florian en ik, dat is het team.”

Tijdens de pandemie voelde Arjan Lienaerts een creatieve drang die hij niet kon uiten

Het jaar 2021 besteedden ze voornamelijk aan brainstormen. Kan ik, Arjan, dit aan, ik heb nog nooit zo’n grote compositie gemaakt? Is het financieel haalbaar? Waar moet onze opera over gaan? Wat bedoelen we eigenlijk met het woord opera? Uiteindelijk besloten ze de hele brainstorm die ze hadden, in de opera te stoppen. In Echt? Een opera! gaan ze op zoek naar de essentie van de opera. Zelfs waar ze twijfelen, spelen ze met dat gegeven en stoppen die twijfel gewoon in de dialoog van hun opera. Zo ontstond er gaandeweg een zangspel, een liedcyclus, een revuetje of hoe u Echt? Een opera! ook zou willen noemen. Er staan twee mensen op het toneel, ze zingen en tegelijk discussiëren ze hoe het verder moet met hun voorstelling. Dat wordt – ik mocht een opname zien van een van de laatste repetities – vrij origineel gedaan en mede door de hier en daar licht absurdistische teksten is het geheel amusant en stelt tegelijk vraagtekens bij de geschiedenis van de opera als bij de tijd waarin wij leven.

Er staan twee mensen op het toneel, ze zingen en tegelijk discussiëren ze hoe het verder moet met hun voorstelling.

Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld in een duet waarin wordt verteld dat veel operaverhalen – vrouwonvriendelijk, discriminerend et cetera – tegenwoordig echt niet meer kunnen. Conclusie: “Je kunt tegenwoordig alles zeggen, als je maar…” Zo neigt de tekst vaak naar het cabareteske, maar nooit zonder de titel van de opera uit het oog te verliezen. Het woord ‘echt’ blijkt daarin niet zomaar toevallig opgenomen. Uiteindelijk is dit zangspel een aardig filosofietje over echt en onecht.

Korte en stille impressie van Echt? Een opera! Ook Florian Slangen en de begeleiders zijn (even) te zien.

Het geheel begint op pompeuze wijze, met kleding uit de achttiende eeuw en een aria die aan Mozart doet denken. Volgt onder meer een al even welluidend duet, een fuga en een soort van klaaglied, een heus recitatief en een impressionistische klankschildering. Er zijn aanzetten tot een verhaal, tot een conflict, maar dat is een conflict tussen de personages en de opera zelf. Daardoor evolueren de zangers, tijdens de vijfenzestig minuten dat de opera duurt, van de rolfiguren die zij waren steeds meer naar de mensen die ze zijn in het normale leven. Ze becommentariëren zelfs elkaar theaterprestaties: “Ontzettend mooi gezongen, maar ik verstond er zo weinig van.” “Dat is wel typisch voor een opera.”

Over dat zingen gesproken, Arjan Lienaerts en Veerle Sanders hebben hele mooie zangstemmen en mogen dat hier en daar van de componist ook laten horen, hetgeen ze met volle overgave doen. Lienaerts is een adept van de welluidend muziek en gaat daar onverholen voor: “Als iets al te mooi klinkt is er soms al snel dedain vanuit de klassieke hoek, maar dat maakt mij niet uit. Wat ik maak moet mooi klinken.”

Naast Veerle Sanders, Arjan Lienaerts en Florian Slangen werken aan Echt? Een opera! onder anderen mee: Eline van Vroonhoven (piano), Petronella Torin (cello) en Marieke Smits (vormgeving). De productie is mede mogelijk gemaakt door Makersfonds Gemeente Tilburg en KunstLoc Brabant. Na uitvoeringen in Amsterdam en Maastricht is Echt? Een opera! in onze contreien te zien op dinsdag 27 juni 2023 in Theaters Tilburg, op donderdag 29 juni in de Verkadefabriek (’s-Hertogenbosch) en op zaterdag 1 juli in Pand P (Eindhoven).

Tickets zijn te bestellen via: 
www.echteenopera.nl

Lees hier de vorige column van Jace van der Ven
De Brandon pers een strovuurtje dat langer brandde dan gedacht

© Brabant Cultureel 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *