Eind achttiende eeuw geschreven en nog steeds actueel en van nut. Johan Hendrik van Heurn is voor onderzoekers van de geschiedenis van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch geen onbekende, maar een deel van zijn werk bleef onuitgegeven en was dus altijd moeilijk toegankelijk. De uitgave van zijn ‘Beschrijving der stad ’s Hertogenbosch’ vult een groot deel van die lacune.
door Lauran Toorians
Johan Hendrik van Heurn werd in ’s-Hertogenbosch geboren en overleed in diezelfde stad in 1793. Hij kwam uit een gegoede familie en ging eerst naar de Latijnse School in Den Bosch en vervolgens naar de academie (nu Universiteit) van Utrecht waar hij promoveerde als jurist. Terug in zijn geboortestad volgde hij zijn vader op als secretaris van de Leen- en Tolkamer, een soort rekenkamer voor ’s-Hertogenbosch en de meierij. Tussen 1740 en 1790 bekleedde hij maar liefst twaalf keer het ambt van schepen, een functie die steeds voor een vastgestelde periode werd vervuld. In beide functies moest Van Heurn vaak archiefonderzoek doen en dat voedde zijn al aanwezige belangstelling voor geschiedenis. Hij verdiepte zich in de geschiedenis van de stad en de meierij en schreef daar ook over.
Betrouwbaar
Tussen 1776 en 1778 verschenen in Utrecht de vier delen van zijn Historie der Stad en Meyerye van ’s Hertogenbosch alsmede van de voornaamste daden der Hertogen van Brabant in druk. Dit werk werd in 1974 herdrukt en geldt nog steeds als een belangrijke bron van informatie over de geschiedenis van de stad en de meierij van Den Bosch. Van Heurn geldt als betrouwbaar en doordat hij bronnen kon raadplegen die deels nu niet meer beschikbaar zijn, is zijn werk ook na zo’n tweehonderdvijftig jaar nog steeds van belang.
Van 1754 tot 1760 was Van Heurn ook rentmeester van de kerken en kapellen en dus ook van de Sint-Jan. Hij spande zich in voor het onderhoud van die kerk en slaagde er als allereerste in om daarvoor overheidssubsidie los te krijgen, maar hij verdiepte zich ook in de geschiedenis. Dit resulteerde in een ongepubliceerd gebleven boek ‘Beschrijving der Geestelijke en Wereldlijke Gebouwen der Stad’ met daarin een gedetailleerde beschrijving van het interieur van de Sint-Jan, de grafzerken en ook veel aandacht voor de inrichting van de kerk toen die nog in katholieke handen was.
Feitenaandrager
Van Heurn was orangist en een overtuigd lidmaat van de hervormde kerk, maar streefde in zijn werk als historicus nadrukkelijk naar onpartijdigheid. Ook vermeed hij geruchten en werkte hij zoveel mogelijk aan de hand van geschreven bronnen waarnaar hij in zijn werk ook regelmatig verwijst. Hij kan dus zeker gelden als een moderne historicus die als trotse Bosschenaar wel steeds over zijn stad schreef, maar zich niet liet verleiden tot propaganda. Oud-stadsarchivaris Louis Pirenne (1924-2014), die een korte biografie schreef, karakteriseert hem als volgt: ‘Johan Hendrik van Heurn is een feitenaandrager maar daarin in het algemeen zo betrouwbaar, dat [zijn] Historie een ware goudmijn is voor de hedendaagse onderzoeker. Hij verwijst, licht toe met archiefteksten, voegt bijlagen toe en sluit het geheel af met een bladwijzer of register.’
Van Heurn schreef nog een derde boek over ’s-Hertogenbosch. Dat was bedoeld als een vervolg op zijn Historie der Stad en Meyerye, maar werd door zijn overlijden niet meer uitgegeven en bleef daardoor tamelijk onbekend. De titel is Beschrijving der Stad ’s Hertogenbosch en het enige handschrift ervan omvat twee dikke banden die worden bewaard in de Brabant-Collectie in de Tilburgse Universiteitsbibliotheek.
Medewerkers en een groepje ijverige vrijwilligers van Erfgoed ’s-Hertogenbosch hebben dit handschrift gedigitaliseerd en onlangs verscheen ook dit werk van Van Heurn eindelijk in druk. Het resultaat is een dik en mooi verzorgd boekwerk waarin het complete handschrift is opgenomen, inclusief alle bijlagen zoals archiefnotities, pamfletten en krantenknipsels die later nog aan het handschrift werden toegevoegd. Ook opgenomen zijn de vijf tekeningen die de Bossche tekenaar Jac. Everts speciaal voor dit boek maakte. Zij moesten dienen voor gravures in de publicatie die toen dus nooit tot stand is gekomen. De originele tekeningen bleven bewaard in en zijn in de huidige uitgave aangevuld met andere tekeningen, prenten en plattegronden die het boek op een informatieve manier verluchten. De biografische schets door Pirenne is ook opgenomen.
Ambachtsgilden
Het boek is deels een geschiedenis van ’s-Hertogenbosch, maar veel meer een gedetailleerde beschrijving van gebouwen en instituties in de stad. Zo vinden we hier ook een beschrijving van het interieur van de Sint-Jan, met een lange lijst van teksten op de vele grafzerken en een uitvoerige beschrijving van het orgel. Ook de talloze kloostergemeenschappen die de stad ooit kende, worden met hun wel en wee beschreven, evenals de verschillende parochies met lijsten van de priesters de ze bedienden. Van de vele ambachtsgilden krijgen we informatie over hun structuur, reglementen en bestuurders. Het geheel is een beetje ‘alles wat u altijd over ’s-Hertogenbosch wilde weten, maar nooit bedacht om te vragen’.
Daarmee ontsluit deze publicatie een schat aan informatie over ’s-Hertogenbosch in de achttiende eeuw en in de eeuwen daarvoor. Zo is er ook een hoofdstuk over de Illustre (‘Doorlugtige’) School en de Latijnse School met summier biografische informatie over tal van de docenten die daar les gaven in de rechten, theologie, geneeskunde, maar bijvoorbeeld ook ‘oosterse talen’ (voornamelijk Hebreeuws). De gedenkwaardigste van deze docenten is waarschijnlijk Georgius Macropedius (Gemert 1487 – 1558 ’s-Hertogenbosch) die behalve Latijn ook het Grieks, Hebreeuws en ‘Chaldeeuws’ (Aramees) beheerste en verdienstelijk gedichten en toneelstukken schreef. Hierop volgt een lijst van geleerde (geboren) Bosschenaren met – terecht – veel aandacht voor Willem Jakob ’s Gravenzande (1688-1742) die als natuurkundige in belangrijke mate bijdroeg aan de verbreiding van de ideeën van Newton. Ook voor kunstenaars is er aandacht, met onder anderen Jeroen Bosch en Theodoor van Tulden.
Het belangrijkste wat aan deze mooie uitgave ontbreekt, is een register waarmee deze uitgave als naslagwerk nog toegankelijker zou zijn geworden. De inhoudsopgave en de paragraafkopjes in de marge, beide van Van Heurn zelf, helpen wel bij het zoeken en nodigen uit tot bladeren.
Johan Hendrik van Heurn, Beschrijving der Stad ’s Hertogenbosch.
’s-Hertogenbosch: Jheronimus Bosch Art Center en Erfgoed
’s-Hertogenbosch 2022, 728 pp., ISBN 9789082586183, hb., € 40,00.
De uitgave kwam tot stand onder redactie van Jac. Biemans, Harry Boekwijt, Marianne Clemenkowff, Fanne Pouw en Jo Timmermans en is te koop bij boekhandel Adr. Heinen en bij het Jheronimus Bosch Art Center in ’s-Hertogenbosch.
© Brabant Cultureel 2023