Het werk van kleuradviseur Wim van Hooff laveert op het snijvlak van vakmanschap en kunstenaarschap. In de publicatie ‘Bonte grijzen. De kleuren van Wim van Hooff en de Bossche School’, staat de synergetische relatie tussen kleur en architectuur centraal.
door Corien Ligtenberg
‘Hij maakt geen fouten, geen enkele’, schrijft de Nijmeegse hoogleraar Frits van der Meer bewonderend over de capaciteiten voor Wim van Hooff in een aanbevelingsbrief uit 1955. Van der Meer is diep onder de indruk van Van Hooffs bijdrage aan de Petruskerk in Vught, die dan net is gerestaureerd. De brief – getypt in rood en zwart, met het telefoonnummer in potlood doorgehaald en gecorrigeerd, de vouwen zichtbaar – is opgenomen in de rijk geïllustreerde publicatie Bonte Grijzen. De kleuren van Wim van Hooff en de Bossche School. Het boek neemt de lezer mee in de fascinerende wereld van kleuradviseur Wim van Hooff (1918-2002).
‘De architectonische ruimte, het centrale thema van deze architectuurstroming [de Bossche School; cl] is door de bijdrage van Wim van Hooff wezenlijk verrijkt en verdiept’, schrijft architect Pi de Bruijn, voorzitter van Stichting Kleurenvisie, in de inleiding van het boek.
Schildersschool
Wim van Hooff werd in 1918 geboren als enige zoon in een gezin van vijf kinderen. Zijn vader, Dorus, had een schildersbedrijf en werkte als huisschilder, maar volgde ook lessen aan de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten in ’s-Hertogenbosch, de latere Kunstacademie. Wim volgde in zijn voetsporen. Hij werkte al jong in het familiebedrijf en ging daarnaast naar de ambachtsschool om opgeleid te worden tot huisschilder. In 1956 nam hij het bedrijf van zijn vader over en bleef dat ruim twintig jaar runnen. Na de ambachtsschool bleef hij verder leren – zo volgde hij in 1950 lessen aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool in Eindhoven. Ook gaf hij vanaf 1954 les aan de Schildersschool Sint Lucas in Boxtel.
In 1954 werkte Van Hooff mee aan de restauratie van de Sint-Petruskerk in Vught, het project waarvan professor Van der Meer zo onder de indruk was. Vanaf toen adviseerde Van Hooff bij het restaureren/schilderen van kerkgebouwen, kastelen en landhuizen. Zijn eerste gedocumenteerde kleuradvies, aan architect Jan de Jong, dateert uit 1955. De Jong was ook degene die hem introduceerde bij de Cursus Kerkelijke Architectuur in ’s-Hertogenbosch. Van Hooff is daar van 1961 tot 1973 toehoorder.
Plastisch getal
Via de Jong maakte Van Hooff kennis met Dom Hans van der Laan en andere architecten van de Bossche School. Zij ontwierpen volgens het verhoudingenstelsel dat Van der Laan had ontwikkeld, het zogenaamde plastische getal. Om die verhoudingen goed te laten uitkomen, waren de gebouwen sober uitgevoerd, in beton, hout en baksteen, met weinig ornamenten. Met de toepassing van specifieke kleuren wilde Van Hooff die harmonie vervolmaken. ‘Vergrijsde kleuren’, noemde Van Hooff de kleuren die hij maakte. Vanaf 1960 werd hij ook door Van der Laan zelf gevraagd.
De architecten van de Bossche School ontwierpen niet alleen kerken, maar ook woningen zoals aan de Ds. Hanenwinkelplaats in Ravenstein, gemeentehuizen zoals in Oirschot en hele stadswijken zoals Brandevoort in Helmond. Tegen de trends van de tijd in drukten Van Hooffs bonte grijzen daar een bescheiden maar herkenbaar stempel op. De bonte grijzen, sereen maar nooit saai, versterken de tijdloze ontwerpen.
Archief
Bonte grijzen bevat bijdragen van Cees Slegers, Hilde de Haan & Ids Haagsma, Caroline Voet & Saar Meganck, Herman van Hooff en Wies van Leeuwen. De auteurs konden putten uit het uitgebreide archief dat Van Hooff naliet. Uiteindelijk zijn meer dan tweeduizend kleuradviezen gedocumenteerd voor kerken en kloosters, maar bijvoorbeeld ook voor scholen, ziekenhuizen, kantoren, fabrieken en particuliere woningen, Behalve uit het archief ook uit getuigenissen van architecten die met hem hebben samengewerkt. Sommige van de auteurs hebben hem persoonlijk gekend.
De publicatie is rijk geïllustreerd. Niet alleen met schetsjes, voorstudies, kleurenstudies, tal van interieurs en exterieurs, decoratief en vrij werk, maar met ook foto’s die zo uit het familiealbum lijken te komen. Zo zien we een jonge Van Hooff in de werkplaats van zijn vader en een foto uit 1964 van Wim van Hooffs gezin, de kinderen van groot naar klein tussen vader en moeder. Herman van Hooff, een van de initiatiefnemers en eindredacteur van Bonte grijzen, is een van die acht kinderen van Van Hooff en zijn vrouw, de kunstenaar Threes Ahrens (1991-2004).
Het boek is veelzijdig en volledig, en met liefde samengesteld. Na de verschillende bijdragen volgen een selectie van kleuradviezen; een selectie van decoratief werk; een uitgebreide biografie; bronnen, registers en een Engelstalige samenvatting. Ook de vormgeving van het boek door Bart Smit, De Twee Snoeken, mag niet onvermeld blijven. Die sluit naadloos aan bij het onderwerp, is zorgvuldig en ingetogen en met een fijne letter.
Oeuvreprijs
In 2000 kreeg Van Hooff de Oeuvreprijs van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. ‘Zijn vak wordt niet gezien als een vak en zijn kunst niet als kunst’, schreef de commissie die de prijs toekende. Ter gelegenheid van de Oeuvreprijs verscheen in 2001 de publicatie Wim van Hooff. Vakman, polychromeur. Kleur en architectuur van Hilde de Haan en Ids Haagsma. Die publicatie is vrijwel ongewijzigd opgenomen in Bonte grijzen.
‘Centraal staat de overtuiging van Van Hooff dat kleurgebruik in de architectuur bescheiden moet zijn, omdat het slechts een ondersteunende functie heeft’, schrijven De Haan en Haagsma. ‘[…] Net als bij Dom van der Laan gaat het bij Van Hooff om de totale compositie. Eén kleur heeft voor hem geen enkele waarde: het gaat steeds om de wisselwerking met het geheel.’
Herman van Hooff (red.), Bonte grijzen. De kleuren van Wim van Hooff en de Bossche School. Rotterdam: nai010 uitgevers 2022, 224 pp., ISBN 978-94-6208-732-3, hb., € 39,95.
‘Eén kleur heeft voor Wim van Hooff geen enkele waarde: het gaat steeds om de wisselwerking met het geheel.’
© Brabant Cultureel 2023