column door JACE van de Ven
Mijn zus, Harriët Godschalx, stuurde me vorige week een kerstvers. Ja, ik kan het ook niet helpen, het dichtersvirus heeft altijd hevig gewoekerd in onze familie. Het gedichtje gaat aldus:
Het is het begin
van onze jaartelling
Maria buigt zich over
haar pasgeborene
met een zachte zorgzame blik
moeders eigen
in iedere cultuur
dit gedenken wij
als feest voor de vrede
met vele anderen
wereldwijd
met een zachte bezorgde blik.
Ik toon het hier niet om de taal, want literair is het vers niet zo bijzonder – sorry, zus – maar om de beeldtaal. Onze beeldtaal verandert. Kerstwensen die gebaseerd zijn op het christelijke kersttafereel krijg ik niet of nauwelijks nog, terwijl vijftig jaar geleden meer dan negentig procent verwees naar de geboorte van het Christuskind. En dan waren dat verwijzingen naar de Franciscaanse verbeelding. Die werd na de dertiende eeuw zo populair dat hij bij ons in het westen een eerdere verbeelding van het kerstverhaal verdrong.
Die oudere verbeelding zien we nog op oude iconen over de geboorte van Christus. Daarop wordt Maria liggend afgebeeld. Die meer bij een geboorte passende houding gaat terug op het proto-evangelie van Jacobus. Daarin bevalt Maria liggend, nadat Jozef een vroedvrouw voor haar is gaan zoeken. Hij vindt er eentje, die verbaasd staat over het feit dat een maagd een kind krijgt. Na afloop loopt zij naar buiten en vertelt het aan haar collega Salomé. Die wenst het pas te geloven als ze haar vingers bij Maria binnen zou hebben gebracht ‘om haar gesteldheid te onderzoeken’. Salomé ontdekt dat Maria inderdaad nog maagd is, maar als straf voor haar ongeloof verdort haar hand. Dat is balen natuurlijk, maar gelukkig knikt een daar nog aanwezige engel naar haar en wijst naar het Kind. Als Salomé dan het Kind aanraakt, geneest zij meteen. Nog koud op aarde doet Jezus in dat proto-evangelie waarin zijn moeder liggend bevalt maar meteen zijn eerste wonder.
Maar sinds 1372 is het afgelopen met die liggende moeder. In dat jaar krijgt Birgitta van Zweden een visioen van Maria die als de weeën beginnen in gebedshouding – dat is met de handpalmen naar boven – staat te bidden. In die houding bevalt zij tijdens het gebed van Jezus voor wie ze onmiddellijk neerknielt in stralenbundels van licht. Birgitta’s biechtvader tekent dat visioen op en het wordt standaard in onze westerse kerststal in plaats van de Maria die we kennen van de oude iconen.
Birgitta heeft het in haar visioen over een os en een ezel en een oude man. Oud om aan te geven dat hij onmogelijk de verwekker van het kind zou kunnen zijn. Dat is dus Jozef. Die beelden komen bij Birgitta via de kerststal die in 1223 in het dorpje Greccio bij Assisi door Franciscus van Assisi werd opgesteld. Dat deed hij in een grot met levende figuren die Maria en Jozef verbeeldden, een os en een ezel en een levend kindje in een kribbe. Die gebeurtenissen in Greccio zijn later door Giotto (1266-1337) weergegeven in een reeks fresco’s in de Sint-Franciscuskerk in Assisi en die zijn van grote invloed geweest op hoe in het westen het geboorteverhaal van Christus werd verbeeld. Maar nog niet in alle details. Toen Giotto zijn fresco’s maakte, was het visioen van Birgitta nog niet geschiedt en dus zien we taferelen die in tijd vlakbij het geboorteuur liggen.
Aan de kersstal van Franciscus uit 1223 – o, heerlijke katholieke mythologie – is nog een juweel van een verhaal verbonden. Dat betreft de Heilige Clara, de vrouwelijke tegenpool van Franciscus. Met een aantal vrouwen bracht zij de Franciscaanse idealen van armoe, kuisheid en gehoorzaamheid in praktijk. Haar volgelingen gingen net als de inwoners van de naburige dorpen allemaal naar de kerstviering van Franciscus in Greccio. Clara zelf niet, omdat zij ziek was. Na afloop weer thuis bij Clara vertelden de zusters haar vol enthousiasme hoe prachtig de samenkomst was geweest. Clara glimlachte: ‘Ja’, bevestigde zij, ‘het was prachtig, ik heb het allemaal meebeleefd in een visioen’.
Het feit dat Clara thuis zag wat zich op hetzelfde moment op een andere plaats afspeelde, bracht paus Pius XII ertoe om Clara in 1958 officieel te benoemen tot patrones van de televisie. En terecht!
In het klooster van Greccio wordt een grote collectie kerststallen uit de hele wereld tentoongesteld. Foto’s > Hans Lodewijkx
De kerststal van Franciscus werd door de eeuwen heen niet alleen opgenomen in kerkelijke vieringen, maar veroverde ook de huiskamers van de burgers alwaar het christelijke symbool de ruimte moest delen van het heidense symbool van de kerstboom. Tegenwoordig komt de Kerstman, een verbeelding van de Germaanse oppergod Wodan die op zijn paard Sleipnir de aarde bezocht zo gauw de langste nacht voorbij was, daar nog bij. De hele wereld is een wirwar van beelden geworden, van alles is er teveel, zelfs kerstsymbolen.
Mij – en het zal wel door het ingeboren conservatisme komen dat elke mens eigen is – vertedert een traditionele kerstwens als die van mijn zus meer dan de Amerikaanse, aan een Coca-Cola-reclame ontleende versie van de Kerstman, begeleid door die jaarlijks terugkerende riedel van kerstnummers van commerciële zangers. Dus, dankjewel Harriët.
Mij vertedert een traditionele kerstwens als die van mijn zus meer dan de aan een Coca-Cola-reclame ontleende versie van de Kerstman
Overigens las ik bij wat zoeken op het internet voor het schrijven van dit artikel, dat tot en met 8 januari videoprojecties van de kerststalfresco’s van Giotto te zien zijn op de façade van de Basilica Superiore di San Francesco en de Cattedrale di San Rufino in Assisi. Dus als u toch die kant op gaat en u houdt van Disney-achtig kerstvertier, ga uw gang. Maar hebt u die lichtbeelden gezien, beloof mij dan dat u Giotto ook eens in het echt gaat bekijken. Zijn naam wordt niet alleen genoemd vanwege de kerststal van Franciscus, ook zonder die frescoserie behoort hij met recht tot de groten uit de kunstgeschiedenis.
© Brabant Cultureel 2022
dank voor dit perspectief
Wederom genoten van een interessant college van jou Jace!! Top!