door JACE van de Ven
Ik ben geen groot kenner van de moderne beeldende kunst. Het lijkt me bijna een dagtaak om alles wat daarin beweegt bij te houden. Als ik de culturele bijlages lees van kranten die nog iets aan kunst doen, verbaas ik me er vaak over hoeveel namen ik niet ken. Gelukkig krijg ik meestal enigszins een beeld van wat er beschreven is, als de tekst vergezeld gaat van functionele en liefst zo min mogelijk artistieke foto’s. Ook kan een verwijzing naar bepaalde -ismen in de kunst helpen, en een verklaring hoe het getoonde werk zich tot die -ismen verhoudt.
Sinds eind negentiende eeuw is het in de beeldende kunst -ismen gaan regenen: impressionisme, expressionisme, surrealisme en allerlei -ismen die maar een tiental jaren of nog korter bestonden. Reden was vaak dat de kunstenaar die een bepaald -isme kreeg opgeplakt zich verder bleef ontwikkelen en daardoor als snel niet meer aan zijn eigen -isme voldeed. En kunstenaars die een bepaald bestaand -isme kregen toebedeeld, waren daar vaak niet blij mee. Zij vonden dat hun kunst op die manier in een lade opgeborgen werd, terwijl ze zelf meenden dat hij nog vrij ronddartelde.
Deze gedachten komen bij me op als ik in Luycks Gallery – driehonderd meter van mijn huis en daarom de door mij meest bezochte expositieruimte – praat met kunstenaar S. Lloyd Trumpstein. Hij exposeert daar samen met vakgenoot Roel Sloot. Trumpstein tekende vroeger maandelijks een cartoon in de papieren versie van Brabant Cultureel, toen die nog bestond. Zijn werk wordt vaak als absurdistisch gekenschetst. En omdat hij exposeert in Luycks Gallery van eigenares Ingrid Luycks die enige jaren geleden het boekje Tilburg Absurdistan? publiceerde, begin ik in ons gesprek al vlug over een eventuele absurdistische stroming onder Tilburgse kunstenaars waar onder meer Trumpstein, Sloot en Gummbah deel van zouden uitmaken.
Trumpstein vindt mijn opmerking een beetje een inkopper. Hij is er niet blij mee. “Door een dergelijke kwalificatie vooraf wordt de kijker gestuurd en beperkt in zijn oordeel”, moppert hij. “Alsof ik zou weten wat absurdisme is! Ik voel me niet tot een bepaald stroming behoren, ik probeer open te staan voor de dingen die zich aandienen, ook technisch. Hoe ik dat in mijn kunst verwerk, toon ik graag open en bloot. Wat de kijkers ervan vinden, mogen ze zelf uitmaken.”
Inderdaad ga ik na deze toelichting anders kijken. Ik kende Trumpstein immers van zijn volgekalkte en hilarische cartoons vol details en ironiserende brainwaves. Het werk in Luycks Gallery is soberder, met een geometrische vormentaal, deels abstract en architecturaal van opbouw. Van een afstand lijken zijn werken een soort linosnedes, dichterbij lijken ze op linnen afgedrukt en bijgewerkt, maar in werkelijkheid blijken ze gemaakt met acrylstift. Open composities zijn het, zonder maatschappelijk oordeel, hetgeen de titel van de expositie, pitture estremamente utile (uiterst nuttige schilderijen) tot een ironisch statement maakt, een absurdistisch grapje?
Trumpstein vertelt dat begin volgend jaar bij uitgeverij Atlas een boek verschijnt met zestig tekeningen van hem gemaakt met acrylstift. Er komen teksten bij van A.H.J. Dautzenberg. Hij en de schrijver kennen elkaar goed, maar gaan voor het boek niet zozeer samenwerken als wel iets samenbrengen. De tekeningen worden geen illustraties van de teksten of vice versa, maar beide kunstenaars kennen elkaars werk en laten bij het maakproces daarvan het onbewuste een rol spelen. Zonder vooraf gemaakte afspraken vertrouwen zij erop dat tekst en tekeningen elkaar versterken.
Terwijl Trumpstein over het boek praat dat Rex, Rex gaat heten, maar dan met een letter e die in het tweede rex omgedraaid is, komt mede-exposant Roel Sloot de galerie binnen, samen met een dame die zich voorstelt als zijn moeder. Zij kijken naar het werk van Roel, bizarre schilderijen van duivenmelkers, uitvaartverzorgers en mensen die kijken naar explosies van atoombommen zoals dat ik de jaren vijftig gebeurde in de woestijn van Nevada, waarbij de onverschrokken cowboyheld John Wayne voorop stond om aan te geven dat het allemaal wel losliep met de straling.
Het werk van Sloot is veel anekdotischer dan dat van Trumpstein. Het lijkt wel of hij op zoek is naar de universele duivenmelker, de universele uitvaartverzorger of de universele atoomproevenkijker. Zijn protagonisten ogen ietwat hilarisch, alsof ze het ook niet kunnen helpen dat iemand nou juist hen uitgekozen heeft om te vereeuwigen op een schilderij. Ondanks dat ze niet secuur geschilderd zijn, hebben ze allemaal iets typisch dat ze atypisch maakt ten opzichte van de mensen die hen komen bekijken. Hoewel ik de term absurdistisch van Trumpstein niet mag gebruiken, zou ik het deel van de tentoonstelling waarvoor Sloot verantwoordelijk is, toch absurdistisch willen noemen, vervreemdend absurdistisch misschien. Prachtig, hoe hij opzettelijk diepere betekenis wil toekennen aan situaties en figuren bij wat of wie niemand diepere betekenis vermoedt of wil vermoeden.
Maar er is nog iets. Op de kijklijst zie ik dat er ook een afdeling moet zijn van door Roel Sloot gemaakte ‘erotische kunst voor rijke homo’s’. Ik sta op en loop op de kunstenaar af met de vraag: “Waar is die dan?”. Sloot glundert er trekt een grote lade onder een bureaublad open. Een tiental gefiguurzaagde en zwart geschilderde, copulerende mansfiguren van enige centimeters hoogte op eveneens zwarte plateaus worden zichtbaar. Wat mij onmiddellijk opvalt, zijn de rode stippen om aan te geven dat de kunstwerkjes verkocht zijn. Draagt in de galerie tot op dat moment maar één van de schilderijen zo’n rode stip, van het tiental zwarte figuurtjes in de la blijkt al ongeveer de helft verkocht.
Met een glimlach keer ik me naar Sloot en wil iets opmerken over deze bijzondere kunstcommercie, maar zijn moeder is me voor: “Heb jij dat gemaakt, Roel?” “Ja, ma”, antwoordt Sloot. Hoofdschuddend kijkt de oudere dame mij aan. En dan heb ik nog zo mijn best gedaan om hem op te voeden, lijken haar ogen te zeggen. Ik haal mijn schouders op en denk: Misschien een onderwerp voor een volgende serie portretten van Roel Sloot, moeders die hun kinderen niet meer kunnen volgen.
Overigens een prachtig statement, dat de erotische kunst voor rijke homo’s in een dark room bewaard wordt. We gaan de zwarte figuurtjes dan ook niet afbeelden in Brabant Cultureel. Ze horen bij een -isme in de kunst dat obscuur moet blijven, maar dat alom aanwezig is: het erotisme. Geen kunstenaar ontkomt eraan.
‘Pitture estremamente utile’ is nog te zien tot en met 16 oktober 2022, do t/m vr van 14 tot 18 en za en zo van 14 tot 17 uur. Wegens deelname aan Art The Hague is de galerie van 5 t/m 9 oktober gesloten.
Lees ook in Brabant Cultureel:
www.brabantcultureel.nl/2022/09/04/roel-sloot-en-s-lloyd-trumpstein-exposeren-samen-in-luycks-gallery/
© Brabant Cultureel 2022