Column door JACE van de Ven
Precies op de juiste tel de beslissende roffel op de pauken geven, een syncopische maat spelen die de hele compositie optilt of met een vibrato dat gonst van innerlijke spanning en voortschrijdend inzicht een leidmotief herhalen …, wat heb ik het vaak gedaan! Het overkomt me tijdens het luisteren naar een symfonieën van Beethoven, Berlioz of Schubert, maar nooit in het echt, want buiten ‘boer er ligt een kip int water’ – do, re, mi, fa, sol, fa, mi, re – kan ik geen noot uit een instrument krijgen. Op het draaiorgel na uiteraard.
Waarschijnlijk heb ik geen talent. In mijn kleutertijd al keek ik met bewondering naar een buurjongen die gitaar en mondharmonica speelde en tijdens mijn seminarietijd zat ik te luisteren als een vriendje zijn piano-oefeningen deed. Maar zelf spelen? O ja, soms sloop ik ’s avonds naar de donkere kapel en ging stiekem achter het orgel zitten. Als je de tonen langzaam in elkaar liet overgaan en niet teveel toetsen tegelijk indrukte, klonk het redelijk harmonieus. In mijn oren tenminste. Maar het écht kunnen zoals veelgevraagde organisten? Ooit liep ik in Brugge de Onze-Lieve-Vrouwe Kerk binnen om de Madonna met Kind van Michelangelo te zien. Terwijl ik stond te kijken begon er iemand geïnspireerd op het orgel te spelen. Bij de beeldhouwkunst kreeg ik de muziek cadeau. Een vol uur lang. Het is zeker dertig jaar geleden, maar ik hoor de klanken nog.
Ik kan geen noot uit een instrument krijgen.
Zomaar wat gedachten die opkwamen toen ik het nieuwe Kessels Museum in Tilburg bezocht. Dat museum is daar sinds juli fraai gehuisvest in het Huis van Muziek en nodigt onweerstaanbaar uit tot muziek maken. Ook als je dat nooit gedaan hebt. Op de tweede verdieping hangt bijvoorbeeld een gong waar elk kind dat in die ruimte komt, op slaat. Er staan een paar harmoniums en een piano die bespeeld mogen worden en onder leiding kunnen er eigen muziekinstrumenten gebouwd worden. Ook is er een lang woord: een muziekinstrumentenrestauratieatelier.
Als basis geeft het museum een beeld van de voormalige muziekinstrumentenfabriek van Mathieu Kessels en zonen die tussen 1886 en 1955 in Tilburg in bedrijf was en in zijn hoogtijdagen zo’n driehonderd weknemers telde. Tijdens zijn bestaan produceerde het bedrijf meer dan een half miljoen instrumenten, trompetten, fagotten, klarinetten, trombones, saxofoons, slagwerkinstrumenten, piano’s, dwarsfluiten, triangels, strijkinstrumenten, pianola’s, muziekdozen en pathefoons. Mathieu Kessels was ook componist en dirigent, uitgever van bladmuziek en een muziektijdschrift en was onder anderen medeoprichter van het Wereldmuziekconcours in Kerkrade. Hij leidde zelf het harmonieorkest van zijn bedrijf, dat onder werktijd mocht repeteren.
Ook is er een lang woord:
muziekinstrumentenrestauratieatelier
Het Kessels Museum draait op vrijwilligers onder wie Joop van de Meulenreek uit Nuland de spin in het web is. Hij is voorzitter van de Brabantse Bond van Muziekgezelschappen, ooit opgericht door Matthieu Kessels. Vanaf januari wordt Joop officieel coördinator van het museum, waardoor extra duurzaamheid van de instelling gegarandeerd lijkt. Tot voor kort leidde het museum een bijna onopgemerkt bestaan in een ruimte achter het Nederlands Textielmuseum in Tilburg. Het was een depot waar overgebleven instrumenten uit de Kesselsfabriek bewonderd konden worden. Vooral de familie Passier, instrumentenmakers die ooit bij Kessels begonnen waren en later een eigen muziekinstrumentenzaak hadden, droeg bij aan deze basiscollectie.
Dat het museum opeens voornaam naar voren kan treden is te danken aan muziekvereniging Nieuwe Koninklijke Harmonie die sinds jaar en dag een statig sociëteitsgebouw bezit op een steenworp afstand van Station Tilburg. Voorzitter Anita de Haas van die club, binnenkort de stichting NK Harmonie, zag het ledental van de vereniging teruglopen en de activiteiten afnemen. Dus opperde zij het plan om het sociëteitsgebouw Huis van Muziek te gaan noemen en het Kessels Museum erin op te nemen. Een derde partner is restaurant De Harmonie die in het pand de horeca verzorgt. En wat gebeurt er? De ouwe statige koninklijke muziekvereniging bloeit plotseling zelf ook weer op onder de nieuwe dirigent Maarten Jense. Onder meer door het aanbieden van beginnerscursussen instrumenten bespelen voor jong en oud.
Klik op de foto’s voor een grotere weergave. Foto’s > Wil van Gool
Het museum heeft op de begane grond een ontvangstruimte en een doorloop langs een tijdlijn, waar de Kessels-geschiedenis afgezet wordt tegen wat er verder in de wereld gebeurde. De eerste verdieping is de kijkruimte waar instrumenten bekeken en gehoord kunnen worden en waar ervaren kan worden hoe ze gemaakt werden. Er is origineel gereedschap in fragmentarisch aangegeven werkateliers. De sfeer van de oude fabriek – bekend van foto’s – is zo goed mogelijk nagebootst en waar dat niet goed mogelijk is door de beperkte ruimte, vullen de enthousiaste verhalen van Joop van de Meulenreek de leemtes glansrijk op. Nergens te merken dat hij een carrière bij de politie achter de rug heeft. Je zou zweren dat hij zelf in de muziekinstrumentenfabriek van Kessels werkte. Kessels Museum leeft. Dat past in de ontwikkeling die onze musea de laatste halve eeuw hebben doorgemaakt.
Klik op de foto’s voor een grotere weergave. Foto’s > Wil van Gool
Zo rond 1970 begonnen de eerste musea te veranderen. Ze konden geen opstellingen van prullaria blijven waarin verder niks gebeurde. Om het uit de tijd zijn van het oude museum te onderstrepen is er volgens mij in die tijd een kunstenaar geweest die stof uit verschillende musea in potjes verzamelde en die potjes op een expositie tentoonstelde. Maar het kan ook zijn dat dit nooit gebeurd is en ik het me alleen maar denk te herinneren omdat het plan ooit ter sprake is geweest op een van de van drankzucht stinkende bacchanalen met jonge kunstenaars die ik destijds placht te frequenteren.
Sindsdien is er in musea veel gebeurd. Musea zijn niet meer zo heilig dat de bezoeker ze alleen in bewondering dient te ondergaan. Ook wordt de bezoeker tot meer dan kijken uitgedaagd, er zijn kinderactiviteiten en de computer met al zijn extra mogelijkheden heeft er zijn intrede gedaan. Sterker nog, er zijn musea met zoveel computerinbreng dat de gedachte zich er opdringt: had ik niet gewoon thuis kunnen blijven en dit alles op mijn laptop bekijken?
Tussen al deze mogelijkheden heeft het Kessels Museum – mede doordat er maar een bescheiden budget te besteden was, denk ik – het juiste midden weten te vinden. Kijken, ervaren, leren, doen en genieten zijn er op aangename wijze samengebracht. Ik heb er bijvoorbeeld zelf wat geleerd en ervaren. Dacht ik dat ik van alle instrumenten alleen het draaiorgel kon bespelen, in het Kessels Museum trapte ik een pianola, ooit gefabriceerd in de fabriek van Kessels. Als trimfietser ging me dat prima af, welluidend sloegen de hamers op de snaren. Ha, ook ik maakte muziek, eindelijk. Tevreden schoof ik de volumeknop de hoogte in. Alsof ik een tandje bij schakelde.
Het Kessels Museum is gevestigd in het Huis van Muziek, Stationsstraat 26 in Tilburg. Open woensdag t/m zaterdag van 10 tot 17 uur.
Geschiedenis van Kessels muziekinstrumentenfabriek door Peter Hofland
© Brabant Cultureel 2022