‘Cactus, regenwolk, liefdeskind, massagraf.’ Met die mantra concentreert Gwen, de vertelster van Bast, de nieuwe roman van schrijver Lucas de Waard, zich op de lastigste taken. En die zijn er genoeg. Samen met Mads houdt ze zich, noodgedwongen, al jaren schuil in de wildernis.
door Corien Ligtenberg
Man en kind, samen tegen de boze buitenwereld. Schrijver Lucas de Waard (’s-Hertogenbosch 1984) heeft met het thema van zijn nieuwe roman Bast grote schoenen te vullen. In 2006 kreeg Cormac McCarthy de Pulitzerprijs voor literatuur voor zijn beklemmende roman The Road (2006) waarin een vader en zijn zoontje in een verwoeste wereld moeten zien te overleven. En dichter bij huis werd in 2006 het sprookjesachtige Ritselingen (2005) van Michael Frijda genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. In dat boek woont een houthakker met zijn zoontje Karel ergens in een woud en probeert hem (tevergeefs) af te schermen van een even complexe en als grimmige familiegeschiedenis.
In De Waards roman Bast gaat het over een volwassen man, Mads, en het meisje Gwen, die het diep in het bos samen moeten zien te redden. Met op de achtergrond steeds de dreiging van de boze buitenwereld. Van Mads weet zij dat er een catastrofe heeft plaatsgevonden en dat zij de enigen zijn die nog van de ‘oude wereld’ over zijn nadat ‘de barbaren’ daar hadden huisgehouden. Hij is net op tijd gevlucht en heeft haar – ze was zijn achterbuurmeisje – kunnen redden en meenemen. Zij was toen vier jaar en wees.
Ze wonen in een oud, vervallen huis en leven van wat de natuur hen biedt: kastanjes, konijnen, een ree. Ze hebben geen elektriciteit, geen stromend water en poepen in een emmer. Nu en dan gaat Mads terug naar ‘de ruïnes’ van hun oude wereld om te zoeken naar voorraden. Hij komt terug met kleren voor Gwen, met drie pakjes shag, ‘de allerlaatste shag ooit’. Alles wat Gwen over de oude wereld weet, weet zij uit de verhalen van Mads. Dat er winkels bestonden, dat haar ouders door de barbaren zijn vermoord, dat mensen honden hadden (daar verlangt ze naar). Het enige boek dat ze bezitten is een woordenboek.
Het verhaal wordt verteld door Gwen. Aan het begin van het eerste deel – dat de eerste zestig bladzijden beslaat – is Gwen negen jaar. Zij heeft nauwelijks herinneringen aan haar leven thuis, met vader en moeder. Alles wat ze weet, weet ze van Mads. Hij is een verhalenverteller en vertelt keer op keer dezelfde verhalen. Vragen van Gwen over vroeger, over thuis, over de barbaren, kapt hij meestal af. Mads controleert alles wat Gwen doet. Voor haar veiligheid, zegt hij. Alleen mag ze niet verder dan honderd passen bij hun huis vandaan. Voor Gwen voelt het alsof hij alles van haar ziet en weet, ook als ze uit het zicht is. Het is alsof ze met een onzichtbare draad aan hem is verbonden. ‘Mads komt overal achter.’
Koninkrijk
Mooi is de scene op pagina 34, waarin Mads Gwen vertelt over ‘het koninkrijk’, de wereld waarin zij vroeger leefden: Het koninkrijk kende geen oorlog. Ziekte en honger bestonden er niet. Alleen mensen die het verdienden werden ziek en wie arm was had het er zelf naar gemaakt. Er was genoeg van alles, niet te veel en niet te weinig, en wat er was deelden we eerlijk. Daar bestonden geen regels voor. Gebeurde gewoon. We waren gestopt met de geschiedenis nadoen, want die leek nergens op en zat vol met dood en verderf. Onze wereld was af.’
De Waard zet Mads niet neer als een fijne man. Hij gedraagt zich weliswaar als een vader, maar wel een heel strenge, controlerende vader. Hij vloekt veel, is star en paranoïde. Soms is hij aardig, lief, woelt door Gwens haar en noemt haar vertederd ‘duiveltje’. De suggestie die wordt gewekt dat hij een bloedhekel heeft aan vluchtelingen, en met name moslims (de ‘barbaren’), maakt ongemakkelijk. Gwen is een heerlijk kind dat op haar tenen loopt om het goed te doen voor Mads, altijd op haar hoede. Ze beeldt zich in dat ze een hond heeft. Om hun wereld groter te maken verkleden ze zich soms en doen rollenspellen.
Het kinderlijke toontje in het eerste deel van de roman is even wennen, af en toe irriteert het. In het tweede deel van het boek is Gwen zestien. Ze wordt steeds volwassener en onafhankelijker en legt zich niet meer klakkeloos neer bij wat Mads zegt, begint zich los te weken. Niet alleen haar overlevingsvaardigheden, maar vooral ook haar verbeelding houden haar daarbij sterk en in evenwicht. Haar bewustzijn wordt prachtig verbeeld als een diepduister, een magische wereld die zij door een scheur in een boombast betreedt en waarbinnen ze vooral op haar zintuigen moet vertrouwen.
Barstjes
Uiteindelijk komen er barstjes in de besloten wereld van Mads en Gwen en die zetten een keten van reacties in gang. Het begint onschuldig, met een kat die komt aanlopen en niet meer weggaat. Gwen sluit vriendschap met het chagrijnige dier en voert er hele gesprekken mee. Zij is de enige die met de kat kan praten. Daarna wordt het grimmiger en komt De Waard steeds meer op stoom. De dialogen zijn sterk, hij zegt niets teveel en ook in het vierde deel, waarin alles omslaat, blijft hij weg van clichés.
Natuurlijk zijn er ook losse eindjes. Je kunt je je afvragen of een kind dat zo geïsoleerd opgroeit, zonder leeftijdsgenootjes en met zo weinig liefde en affectie, zo ‘normaal’ en evenwichtig kan zijn, en ook best talig. Hoe zij zonder kleerscheuren heeft kunnen opgroeien in de ruige omgeving, zonder ongelukken, zonder medicijnen, zonder arts.
Het boek begint met een soort proloog die later het schakelmoment in de roman blijkt te zijn. De gebeurtenis die daar wordt beschreven, markeert de omslag in Gwen en is de katalysator voor het proces waarin zij zich tegen Mads verzet en zich meer en meer van hem losmaakt – pubers eigen. Meer dan apocalyptisch of sprookjesachtig, zoals De Waards uitgever De Geus Bast omschrijft, is dit een coming of age verhaal. Gwens verhaal. ‘Cactus, regenwolk, liefdeskind, massagraf.’
Lucas de Waard, Bast. Roman. Amsterdam: De Geus 2022, 288 pp., ISBN 9789044546842, pb., € 21,50.
www.singeluitgeverijen.nl/de-geus/
Lucas de Waard
Schrijver Lucas de Waard debuteerde in 2015 met zijn roman De kamers die werd genomineerd voor de Gouden Strop Schaduwprijs, aanmoedigingsprijs voor het beste thrillerdebuut. Daarna schreef hij de roman Kraaien tellen. Bast is zijn derde roman. De Waard was ook co-auteur van de musical Watskebeurt?!, won in 2016 met het script voor Willem Ruis, de show van zijn leven de Musical Award en schreef mee aan het scenario voor de absurdistische misdaadserie Deep Shit die in 2021 werd uitgezonden door BNNVARA.
© Brabant Cultureel 2022
Aardige recensie, maar je geeft teveel weg. Het verhaal moet het hebben van de opbouw naar……