door Huub van Esch
Waardevermindering
Hoe waarachtig een gedachte ook lijkt
te zijn, wij kunnen er nooit een pertinente
waarheid op baseren, wij kunnen
ons er nooit bij neerleggen
de poot stijf te houden om bewijsgrond
of bewegingsvrijheid te verheerlijken
als huldeblijk of buitensporigheid.
Hoe klaar de wijn ook in de kruiken rijpt,
het water dat de wijn verdunnen moet
doet iedere overtuiging buigen
voor een gemoedshoedanig-
heid die door onzekerheden wordt
gerund en door natuurdrift aangespoord.
Zuivere twijfel
en oprecht verlies valt te verkiezen
boven iedere verhevenheid
waarmee het directe brein
de ogenschijnlijkheid laat prevaleren
als een zijnswijze
die buiten iedere categorie
haar grenzen ziet
maar nooit de kooi van haar denken
durft te verstrooien
op het veld der gevallenen als een as
die
door haar vingers glipt
als een nest adders.
Kronkelend.
Zoekend naar een fonkelend alternatief
voor klaarblijkelijkheid.
Een onontwarbare
kluwen.
Bakermat
Ik ben het gewicht en het geweld dat evenwicht
ontregelt met ongerief en zielenroerselen.
Ik ben geen vertelsel, geen verhaal,
verbaal gezien ben ik op het nulpunt geraakt.
Hoeveel stilte kan een taak op zich laten raden
voordat de gedachte door een woord
wordt opgepikt en ingelijfd door het verdichtsel
dat als uitgangspunt dient voor raad en weg.
Hoeveel ballast moet worden weggehaald
voordat het oog een herinnering
prijsgeeft in de nacht die een liefde
of gevoeligheid in het eerste
huis laat opflakkeren waarmee de dromer
zijn onderkomen staaft.
Wie over daken klimt en door tuinen struint
en de kleur van het visioen laat pulseren
mag zich oprecht een kind noemen
dat de naald vindt in het gedroogde gras
dat stal en zolder
opvult met lokspijs en ambrozijn.
Maar niet de waarde der goden
onthoudt of bezorgt de dromer
het recht op aandacht
en lafenis.
Niet de oude gedragingen verspillen de vondst
van goud en morgenstond met ongeduld
en schuld aangeleerd door wie nooit de beker
brak door het verbond te ontbinden.
Het zijn de kinderen en de onmondigen
die varen bij windstille wateren
de opkomende zon tegemoet en de witte vlaggen
van het prilste vermoeden omvormen.
Zij vinden loon naar lof
en toezegging.
Devies
Wie een klap van de molen heeft gehad
zal nooit meer zonder wieken draaien.
Wie hoog van de toren blaast zal
uit wederkerigheid in krot of plaggenhut
zijn woning moeten vinden.
Wie slaapt in zijn verdriet hoeft niet
noodzakelijkerwijs te dromen
dat het morgen beter gaat of anders
onderkoeld zal zijn in de donkere bossen
zonder loof of vogelzang.
Het opkomen van de zon
doet kwaad aan het goede
wanneer de argwaan
als een bom een krater
slaat in de ziel.
Ik zag mijn ondergang en bedonderde
het licht, keerde om in de diepste
nacht en doodde iedere verwachting
met overklassing van de oorsprong
die de voorstellingen met ledigheid
had aangeraakt en omgevormd.
Ik hoorde iemand zingen dat hij loog
en de sprong in de duisternis
bedroog omdat hij bleef staan
met beide benen verstijfd in de klei
van waan en ziekte
als sombere uitkomst
van de som der wetenschap
waarvan niemand nog het dilemma
begreep of de berekening
voor ogen had.
Dansen was het devies
van de zielenknijper, en sporten,
opperde hij nadat ik zijn keel
had opengehaald.
Huub van Esch (Haaren 1970) werkt in deeltijd als productiemedewerker. De meeste tijd besteedt hij aan het schrijven van gedichten. Hij publiceerde behalve in Brabant Cultureel eerder ook in ‘Schoon schip’, in de verzamelbundel ‘Echte inkt’ van uitgeverij Opwenteling en in enkele verzamelbundeltjes samengesteld uit wedstrijden van uitgeverij Kontrast.
© Brabant Cultureel 2022