Hoe gaat Breda om met haar landschappelijk erfgoed?

Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de Stadssociëteit De Gouden Cirkel verscheen een prachtig boek: ‘Landschappelijk erfgoed Breda in beweging’. De uitgave richt zich op het landschappelijk erfgoed, op het effect van menselijk ingrijpen en de voortdurende beweging van de ontwikkeling van het landschap.

door Hein van Kemenade

Het ontstaan van Breda als nederzetting op een plek waar twee beken samenkomen, wordt geschetst in Landschappelijk erfgoed Breda in beweging.

Op twee zandduinen (nu Grote Markt en Visserstraat) ontstaat de eerste vestiging, precies waar het verval in de rivier de Mark veel minder wordt. In deze combinatie ontstaat een natuurlijke haven. In een eerdere periode leidde men een meer nomadisch bestaan. En waren er de hoge zandgronden, waar de rijkere boeren woonden die hun vee weidden in het drassige laagland. Later werd de grootschalige turfwinning een economische factor. Daarnaast is bier is altijd belangrijk geweest voor Breda. In 1492 vormde de bieraccijns meer dan de helft van de jaarlijkse inkomsten van Breda. Turf is een onontbeerlijke grondstof voor de brouwketels. Het zijn ook de brouwers en andere investeerders die de Turfvaart aanleggen.

Pagina uit besproken boek

Het klimaat is altijd van grote invloed geweest op de ontwikkeling van het landschap. Zonneactiviteit, vulkaanuitbarstingen en wisselende temperaturen zorgen voor instabiliteit door de eeuwen heen. De huidige sterke opwarming komt vooral door menselijk handelen. Om deze problemen te bestrijden moet aan een groot aantal maatregelen gedacht worden.

Projectontwikkelaar

De invloed van de Nassau’s op de ontwikkeling van Breda was in de late middeleeuwen erg groot. Engelbrecht I nam in 1410 het initiatief tot de bouw van de Grote Kerk. Zijn achterkleinzoon Hendrik III was ‘projectontwikkelaar’ avant la lettre. Hij bouwde onder meer het kasteel als renaissancepaleis en zorgde voor het park Valkenberg, Bouvigne en het Mastbos. En had dus veel invloed op hoe de stad en het landschap eruit kwam te zien.

Kaart van de bossen van Breda. Afbeelding uit besproken boek

Het boek focust op het water en de bossen rondom Breda, de landgoederen, de boerderijen. Maar ook op de sporen van het oorlogsgeweld. Breda was als grensstad uitgebouwd tot een onneembare vesting. Dit zijn zeer informatieve hoofdstukken waarin de lopende tekst wordt afgewisseld met een overzicht van de bossen rond Breda. Met bijbehorende kaart. Zo ook met de landgoederen en de restanten van de vestingwerken. Vooral gericht op wat er nu nog te zien is.

Kleine schans Terheijden. Foto uit besproken boek

Schapen

Eeuwenlang is het landschap rondom Breda bepaald door uitgestrekte heidevelden waar riviertjes en beken stroomden, omzoomd door kleinschalige akkers en weiden. De schapen graasden op de heide en voorkwamen dat het een bos werd. In de negentiende eeuw werd de landbouwgrond uitgebreid door grootscheepse ontginningen. Na de Tweede Wereldoorlog volgden onder leiding van Sicco Mansholt moderniseringen en er vond schaalvergroting en ruilverkaveling plaats.

Een enkel gebied ontsnapte aan deze ontwikkelingen, zoals de Rith. Daar is het landschap kleinschalig gebleven. De schaalvergroting in de overige delen is in versneld tempo doorgegaan, wat leidde tot een overschot aan stikstof en fosfaat en afname van de biodiversiteit. Het enorme mestoverschot van de grote stallen zorgde voor meer problemen. Tel daarbij de klimaatverandering waarbij op de zandgronden de beschikbaarheid van zoet water afneemt. Dit vraagt om vergaande maatregelen. Er moet geïnvesteerd worden in duurzaamheid en biodiversiteit. Ik mis hier wel een pleidooi voor een circulaire economie, maar in het boek wordt wel geconstateerd dat de komende jaren veel zal gaan veranderen in de landbouwgebieden.

Aardbeienteelt in de Rith. Foto uit besproken boek

Begraven

In een aantal hoofdstukken worden de groene plekken binnen de bebouwde omgeving besproken: Begraafplaatsen, stedelijk groen, stadsparken en Wolfslaar. De begraafplaatsen worden steeds vaker gewaardeerd als plekken die rust en ontspanning bieden. De ontwikkeling wordt geschetst van begraven in de kerk tot de natuurbegraafplaatsen van nu. Een aantal van de kerkhoven wordt ook nader beschreven. Zo ook met het stedelijk groen, de groenstroken langs uitvalswegen (parkways) en aan de randen van wijken. De verschillende wijken in Breda vertonen een mozaïek van architectuurstijlen en opvattingen van de groenstructuur. Er wordt stilgestaan bij de parkway als een aantrekkelijk systeem van groene autowegen om de binnenstad te ontsluiten. Claudius Prinsenlaan, Graaf Hendrik III laan en Emerparklaan zijn voorbeelden.

Het Oranje Nassau Monument in het Valkenberg op een ingekleurde ansichtkaart.

Pas aan het eind van de negentiende eeuw, in 1881, werd het Valkenberg een stadspark voor alle inwoners. Kort daarna (1894 en niet zoals abusievelijk gedrukt in 1984) werd het Wilhelminapark geopend, gevolgd door het Van Sonsbeeckpark in 1936. Dat stadsparken belangrijk gevonden worden blijkt wel uit het feit dat het Zaartpark in 1996 opnieuw is ingericht. Bij Prinsenbeek zijn twee ‘stadsducten’ gebouwd en er zijn plannen voor een parkachtige aanleg van een nieuwe wijk Crossmark en een park op het terrein van de voormalige Seeligkazerne.

Het landgoed Wolfslaar verdient een eigen hoofdstuk. In 1509 was hier al een hoeve met een herenkamer, met lage weiden en een hoge akker. In 1862 werd het geheel opnieuw ingericht tot een landgoed. Het landhuis met koetshuis en moestuin, en de tuin in landschapsstijl zijn nog in goede staat bewaard. In de jaren 1950 kocht de gemeente Breda Wolfslaar aan waardoor het nu eigenlijk van alle Bredanaars is. Er kwam een openluchtzwembad, een park, een kinderboerderij en een klein openluchttheater. De moestuin werd in volle glorie hersteld als warmoezerij. In het koetshuis is een sterrenrestaurant gevestigd en het landhuis biedt ruimte aan feesten en vergaderingen.

Landgoed Wolfslaar. In 1509 was hier al een hoeve met een herenkamer, met lage weiden en een hoge akker. In 1862 werd het geheel opnieuw ingericht tot een landgoed.

Water

Landschappelijk erfgoed Breda in beweging richt zich ook op de toekomst. Het ‘urb-eau-gisme’ is een combinatie van stedenbouw en landschapskunde waarin de positie van het water een grote rol speelt. Nu niet als haven, maar als nieuwe Mark. Breda wil een stad in een park zijn. De Zuiderwaterlinie en het Vincent van Gogh Nationaal Park zijn belangrijke katalysatoren op regionaal niveau. Er worden vijf nieuwe parken aangelegd, waaronder Crossmark Breda en het Seeligpark. De noordelijke rondweg wordt een parkway. Het is jammer dat er niet gekeken wordt naar andere steden die aan de rand een P&R hebben, met snelle busverbindingen naar de binnenstad. Bureau West 8, ontwikkelaar van een waterlandschapspark tussen Havenkwartier en CSM-locatie beschrijft in een apart hoofdstuk deze toekomstige ontwikkelingen.

Inspiratie

De natuur krijgt steeds meer de betekenis van rust, van een helende werking. Maar wordt het niet tijd om ons natuurbegrip te herzien? Om nieuwe stadsdelen te ontwikkelen vanuit het landschap. Het is het ontwikkelen van het landschap om er te wonen en te werken, met aandacht voor gezondheid, recreatie, water, klimaatadaptatie en energietransitie. Het cultuurlandschap wordt niet uitgewist, maar is bron voor inspiratie. Kortom een landschappelijke stadsontwikkeling.

Schotse Hooglander als natuurbeheerder in Boswachterij Dorst. Foto uit besproken boek.

De tekst wordt driemaal onderbroken voor een intermezzo, een aangename afwisseling in het boek. Eerste gaat het over de verbeelding van het landschap rondom Breda in de schilderkunst. Tegen de achtergrond van algemene kunstbeschouwing worden de Bredase landschapschilders tegen het licht gehouden. Onder andere passeren Constant Huijsmans, Dio Rovers en Clemens Merkelbach van Enkhuizen de revue. Dan volgt de grandioze zin: ‘Het landschap rondom Breda heeft deze kunststromingen grotendeels aan zich voorbij zien gaan.’
Het tweede intermezzo is de beschrijving van een wandeling langs de singels van Breda. Met de blik van een architect worden we gewezen op bijzondere plekken en vele wetenswaardigheden. De singels zijn ontstaan na het slopen van de wallen , waardoor er heel veel ruimte ontstond en Breda het knellende keurslijf van de vesting kon afwerpen.

Fietsroute

Tot slot is er een mooie fietsroute langs markante bomen van Breda. De boom als een eeuwige metgezel, van troeteleik tot struikelbeuk. Ook hier een vermeldenswaardige zin: ‘Het “frame” van de boom met zijn stam en takjes geeft een prachtig grafisch sculpturaal beeld. Bijna jammer dat er straks weer blaadjes aankomen.’

Dit is geen boek om in één ruk uit te lezen. Er is zoveel te lezen en te zien dat je het beter in kleine hapjes tot je kunt nemen. De vele foto’s nodigen ook uit tot bladeren. Het is zeer gevarieerd door de verschillende bijdragen van verschillende auteurs die hun eigen stem laten horen. In aparte kaders wordt er verhaald over de uitbarsting van de Tambora, de uitvinding van de cirkelzaag (!), de gevolgen voor het landschap van het uitvinden van prikkeldraad, Engelse landschapsstijl en de landschappen in de Rith en bij kasteel Bouvigne.

Marijke van der Putten e.a., Landschappelijk erfgoed Breda in beweging. Breda: Stadssociëteit De Gouden Cirkel 2021, 228 pp., ISBN 9789082701050, hb., € 32,50.

www.degoudencirkelbreda.nl

Foto op voorpagina: ’troeteleik’ op de middenberm A58. Foto uit besproken boek

© Brabant Cultureel 2022

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *