Column door JACE van de Ven
In het holst van de coronanacht, toen er geen theateroptredens, noch concerten, noch exposities te bezoeken waren, had ik alleen de kunstwerken in mijn huis. Er is onder meer een uit negen delen bestaande zeefdruk van Twan Hendriks, intussen jammer genoeg Parkinsonpatiënt, een enorme zeefdruk uit één stuk van Walter Kerkhofs, een magisch-realistisch schilderij van de Engelse schilder Martin Grover, een penseelstudie met twee judoka’s van Hans Lie en een abstract ogende opname van een besmeurde muur van Wijnand van Lieshout. En op de trap passeer ik altijd een pastiche op het laatste avondmaal van Leonardo da Vinci, geen echt schilderij, maar een reproductie van een olieverf van Jan van den Berg.
Jan van den Berg, in 2015 op tweeëntachtigjarige leeftijd overleden, was een Midden-Brabantse kunstenaar die bekendheid genoot als grafisch vormgever, saxofonist, fotograaf en schilder. Hij werkte in de sfeer van Pyke Koch en Carel Willink. Tijdens mijn tijd als kunstredacteur bij het Brabants Dagblad heb ik hem wel eens geïnterviewd, of ik ging bij hem langs om enkele Corsendonk Agnus te drinken, zijn lievelingsbier. Tijdens een van die gesprekken – het moet rond 1990 geweest zijn – vertelde hij mij dat hij begonnen was aan een serie schilderijen gebaseerd op de Carmina Burana.
De Carmina Burana is een verzameling middeleeuwse teksten, geschreven door rondtrekkende studenten. Ze gaan over de geneugten des levens en staan vol kritiek op kerkelijke en wereldlijke overheid. Een van de carmina heet ‘De abt van het koekoeksklooster’. De tekst luidt als volgt:
Ik verzamel drinkers om me heen
En geniet van het dobbelspel
En wie mij ’s ochtends in de kroeg opzoekt
Gaat ’s avonds zonder kleren naar buiten
En wel zo naakt dat hij zal janken:
O wee! O wee! Wat heb je gedaan, jij smerigste lot?
Je hebt me alle levensvreugd ontnomen! Ha! Ha!
Om deze tekst uit te beelden had Van den Berg gekozen voor een setting als op het Laatste Avondmaal van Da Vinci. Dat fresco verbeeldt de verbijstering onder de apostelen als Christus zegt: ‘Een van jullie zal mij verraden’. Op het schilderij van Van den Berg zit de abt van het koekoeksklooster op de plaats van Jezus te dobbelen en verkeren de anderen in opwinding omdat hij net drie zessen heeft gegooid. Van den Berg vroeg mij om te poseren als abt/Jezus en uit ijdelheid bezit ik een reproductie van het schilderij.
Niet alleen mijn kop werd op het laatste avondmaal van het Koekoekklooster vereeuwigd. Jan van den Berg zette het hele schilderij vol familie en vrienden. De toenmalige directeur van Museum Kempenland in Eindhoven bijvoorbeeld, Peter Thoben, staat vijfde van rechts, naast de partner van de schilder Françoise Hamers en Jan van den Berg zelf zit derde van links. Detail voor kunsthistorici: binnen handbereik van Jan en mij staat een glas Corsendonk Agnus afgebeeld.
Het een beetje badinerend omgaan met een katholiek verleden zie je in veel schilderijen van Van den Berg terug. Bekend zijn z’n minutieus geschilderde Sint-Jan van Den Bosch in een woestijnlandschap waarin kerkelijke figuren dolen, en ook zijn doek met de half afgebroken Noordhoekse Kerk in Tilburg. Op dat schilderij trekt door het afbraakdecor nog een pontificale processie. In de tijd dat Van den Berg die doeken schilderde, was de almachtige katholieke kerk in Brabant al vervallen geraakt en eigenlijk was dat het wat hij weergaf.
Maar ook tijdens de hoogtijdagen van het Rijke Roomse Leven bestond er binnen het katholicisme de mogelijkheid op milde wijze te spotten met kerkelijke zaken. Neem bijvoorbeeld dat dobbelen, waar de abt van het Koekoeksklooster zich aan bezondigt: Ik herinner mij een traditioneel volkslied op een van de elpees van Ut Muziek van Harrie Franken. Het lied vertelt dat Jezus met zijn apostelen zit te dobbelen en dreigt te verliezen. Dat gebeurt echter niet, omdat hij op een beslissend moment een zeven gooit. ‘Naw duut ie verdomme wir ’n wonder’, mopperen de apostelen, als ik het me goed herinner. Ook een andere grote figuur uit de Noord-Brabantse volkskunst, Willem Iven, vertelde op zijn eigen typische manier verhalen over de kerk en zijn bedienaren, vooral in het boekje Vidi Aquam dat medio jaren tachtig van de vorige eeuw verscheen.
Rond die tijd werd Jaap Goedegebuure hoogleraar literatuurwetenschap in Tilburg. Ik herinner me dat we tijdens een interview dat ik toen met hem had, praatten over de problemen met de studenten van toen die verwijzingen in de Nederlandse literatuur naar kerk en bijbel niet meer begrepen. Hij ging daar een gids voor maken. Sindsdien is dat alleen maar erger geworden. Ook bij quizzen op de Nederlandse televisie zie je bijna steeds dat kandidaten vragen over kerk en bijbel niet meer weten te beantwoorden. Begrijpelijk, Zelfs in Noord-Brabant is de ooit almachtige katholieke kerk een marginaal bestaan gaan leiden.
Opmerkelijk dus dat dialectkenner en -schrijver Cor Swanenberg (Rosmalen/Berlicum) het geld dat hij won met de Zachte G Prijs van Erfgoed Brabant besteedde aan het maken van een boekje vol ‘vrolijke teksten waarmee teruggekeken wordt op de Roomse blijheid die Brabant regeerde tot ver in de twintigste eeuw’. Èn gij geleuft dè! heet het. Hij schreef het samen met de uit Berghem afkomstige Riny Boeijen en oud-Heeschenaar Henk Janssen en ik heb het met plezier gelezen. Een goed geschreven boekje door mensen die dat kunnen, maar ik vraag me af of de jeugd er nog iets mee kan. Niet alleen gebruiken en rituelen veranderden, autoriteiten van toen zijn geen autoriteiten meer. Maar vooral de mentaliteit die ten tijde van het katholicisme leefde, zal door velen niet meer herkend worden.
We moeten Èn gij geleuft dè! zien als het vastleggen van verhalen uit een periode die voorbij is. Iets wat Paul Spapens ook deed in een boek met de titel Stukskes dat eveneens eind 2021 verscheen. Dat is een fraaie verzameling van wat er vroeger in Brabant op feesten en partijen aan voordrachten te berde werd gebracht. Hij plaats ze in hun historische context en waagt zelfs een kijkje in de toekomst. Uiteraard speelt in zijn boek ook de katholieke kerk de hoofdrol. Zij bepaalde nu eenmaal het leven in Noord-Brabant en spelde haar onderdanen de les, maar stond toe, dat je op bepaalde momenten ook om haar mocht lachen. Als ooit bijna in het wijwater verzopen oudgelovige kon ik dat ook nu nog, maar jongeren zullen een soort gids als die van Goedegebuure nodig hebben.
Terug naar het schilderij van Jan van den Berg en de Carmina Burana. Ik vertelde al dat ze spotten met de middeleeuwse katholieke kerk. Boeken als Stukskjes en Èn gij geleuft dè! staan dus in een lange traditie, maar wel aan het eind daarvan.
Riny Boeijen, Henk Janssen en Cor Swanenberg, Èn gij geleuft dè! werd uitgegeven door Stichting Brabants (ISBN9789070545468).
Paul Spapens, Stukskes, De Brabantse cultuur van voordrachten en liekes voor builoften en partijen, is een uitgave onder auspiciën van de Stichting Brabantse Hoeders.
© Brabant Cultureel 2022
U adverteert in uw krant met 25% korting op o.a. de musical Pretty woman. Als ik probeer te boeken dan krijg ik toch de volle prijs gepresenteerd. U geeft wel aan dat dit geldig is tijdens de cultuurweken, maar vermeldt nergens wanneer dat is !!
U bent bij Brabant Cultureel aan het verkeerde adres, u moet bij onze collega’s van het Brabants Dagblad zijn.