Onder de tartende titel ‘Stultifera Navis’ verscheen het tiende deel van de romancyclusDe tandeloze tijd van A.F.Th. van der Heijden. Je hoeft niet meteen aan Plato’s allegorie te denken of aan Brants vijftiende-eeuwse satirische variatie daarop, om de suggestieve kracht van die titel te voelen. De schrijver stuurt ons in zijn schip der dwazen naar de zoveelste luchtspiegeling van het menselijk gewriemel.
door Han Roijakkers
Stultifera Navis viert de zeventigste verjaardag van de schrijver A.F.Th. van der Heijden op 15 oktober 2021. Het is een luisterrijke bibliofiele uitgave van de Statenhofpers, eerbiedwekkend met het geschepte papier in blauw linnen band met een witzijden rug.
Tegenover het titelblad tekende Joost Veerkamp A.F.Th. in zijn verdubbeling van de jongere en de oudere schrijver. Veerkamp omringt hem met zinnebeelden van hoge strevingen en van de vliedende tijd, maar gelukkig voor de Van der Heijden-lezers zitten er geen wijzers op de klok en zit er geen zand in de zandloper.
Stultifera Navis ligt in de stroom van Stemvorken. De novelle openbaart een horribel geheim. Helaas kunnen alleen de lezers van de tot 125 exemplaren beperkte uitgave, dit geheim ontfutselen. Maar, verzekert de schrijver, het grote verhaal rondom dit geheim komt eraan voor alle lezers. Tot dan is deze leesimpressie van het vooruitgeschoven verhaaleinde in Stultifera Navis, hun hopelijk een troost.
Eindconflict
Het verhaal in Stultifera Navis haakt aan op het eindconflict in Stemvorken. Hans Krop vervloekt zijn vrouw, haar geliefde Zwanet en Albert Egberts die gelegenheid biedt aan smerige lollepotterij. De relatie tussen Corinne en Zwanet loopt ten einde en Hans Krop kondigt zijn scheiding van Corinne aan.
In het heden van 2019 ontmoeten Albert Egberts en Corinne Suwijn, bijna zeventig jaar oud, elkaar op het cruiseschip Stultifera Navis, op weg naar de Noordkaap. Corinne is de vrouw van de scheepskapitein. Albert verzorgt toneelvoorstellingen aan boord. Ze hebben elkaar twintig jaar niet gezien. Onbegrijpelijk is dat voor Albert, na die rampzalige dag in 1999 waarop Hans Krop onder verdachte omstandigheden is gestorven.
Liefdesbelofte
Stultifera Navis is een novelle in drie episodes voorafgegaan door een proloog en besloten met een epiloog. De Proloog schetst Alberts rol op die catastrofale dag in 1999. Albert gaat naar de suïcidale Hans Krop op de Koninginneweg waar Krop sinds Corinne’s vertrek is achtergebleven. Krop heeft Corinne levenslang met zelfmoorddreiging gechanteerd. Nu gaat Albert Krop ‘een handje helpen’ om hem aan zijn einde te brengen. Zo wil hij Corinne bevrijden. Maar Albert faalt in die liefdesbelofte. Zijn poging eindigt ermee dat hij Hans zijn voornemen uit het hoofd praat. Albert laat Hans achter in bad.
In episode één praten Albert en Corinne op het cruiseschip in de Rapparfjord over die alles ontbindende dag. Albert heeft, nadat hij bij Hans was weggegaan, vanuit de tram Corinne het huis van Hans zien binnengaan. Corinne trof Hans aan in bad, beneveld door de drank. Albert heeft zijn liefdesopdracht niet waargemaakt. Corinne snijdt Hans de polsslagader door en slaat op de vlucht. Corinne voelde zich verantwoordelijk. Nee, de vernietigende chantage van haar man kon haar niet ontlasten. Zij stond bij hem in het krijt, zegt ze nu.
In episode twee onthult Corinne haar schuld aan echtgenoot Krop. Het gebeurde vóór het feestje van haar achttiende verjaardag toen Albert haar na hun kindertijd terugzag en weer reddeloos verliefd op haar werd. Op vakantie aan de Costa Brava is Corinne verkracht door een bende Franco-boefjes, de weeskinderen die in het seizoen op de campings werkten. Corinne was op weg naar een afspraakje met Hans Krop. Hans redt haar van de laatste aanrander die haar lijkt te wurgen. Hans wilde geen aangifte doen. Dertig jaar later, toen hij in zijn bad zat, begreep ik pas waarom, zegt Corinne.
De derde episode verklaart hoe Corinnes toewijding aan Krop kon omslaan in haar verlangen hem uit zijn lijden te verlossen. Krop in zijn doodsbad, deed na dertig jaar een verbijsterende bekentenis. Hij heeft staan kijken naar de gruwelijke verkrachtingen. Hij moest blijven kijken, vastgenageld in eigen geilheid; hij ontdekte zichzelf als voyeur.
Ze was Hans dus niets verschuldigd, zegt Albert. Maar dan komt een tweede onthulling die haar schuld in stand houdt. Hans Krop heeft Corinne in dezelfde nacht voor een zelfmoord behoed. Hans Krop heeft tweemaal haar leven gered. Daarin zag Corinne, sentimenteel en romantisch, het omen dat zij voor elkaar waren bestemd.
In de epiloog zitten Albert en Corinne in de trein naar huis, voor Albert in Amsterdam en voor Corinne in IJmuiden. Ze praten over hun wederzijdse schuld en hun dilemma om naar de politie te gaan.
Open einde
De structuur van Stultifera Navis is die van de dramaturg Albert Egberts: de klassieke opeenvolging van de stappen: expositie, intrige, climax, catastrofe en beslissende wending. Maar zo systematisch komen we er niet van af bij de auteur van Albert Egberts. Ten eerste is er in het einde geen wending, geen verwerking, geen katharsis. Het einde blijft open en de lezer weet niet of Albert en Corinne zichzelf wel of niet gaan aangeven bij de politie.
Het open einde is de draai van de verteller precies zoals hij ook binnen de strakke structuur het verhaal naar zijn eigen hand zet. De schrijver jaagt de lezer op in absurde ontwikkelingen die steeds weer nieuwe absurditeiten voortbrengen. Van der Heijden speelt kat en muis met de lezer zoals de romanpersonen kat en muis spelen met elkaar.
Niets is zeker. Niets lijkt logisch. Ja, Hans Krop is dood, maar was het ‘dood- dan wel moordslag’, was het een huurmoord, een passiemoord, een uitgelokte zelfmoord ofwel in Alberts woorden: zelfmoord op? Waarom wordt Krop vermoord, om zijn morbide dwingelandij of om zijn dertigjarige bedrog? En wie is schuldig? Albert, Corinne, beiden of zijn ze elkaars medeplichtigen?
Grotesk
In het steekspel van macht en onderwerping, van waarheid en leugen, van schijn en realiteit, van opzet en toeval, ontvouwen de hoofdpersonen zich méér en méér als irreële, groteske personages.
A.F.Th. van der Heijden heeft het wonderlijke talent om romanpersonages te vormen tot wezens van vlees en bloed en ze tegelijkertijd in surrealistische avonturen te verwikkelen. Daarbij komt dat de Albert van De tandeloze tijd steeds meer een personage van verdichting wordt; de vertelvorm waarbij uiteenlopende, verschillende verhalen worden toegedicht aan één persoon.
In deze vorm van verbeelding wordt Albert gedreven door zijn bovenaardse liefde voor Corinne. Hij is haar ondanks wederzijdse huwelijken, carrières, lijfelijke afstand en de lesbische affaire met Zwanet, altijd tegen boze Kropmans blijven beschermen. Deze Albert wordt evenzeer gedreven door zijn haat voor Hans Krop. Levenslang was Hans Krop zijn kwade genius, als de zich opdringende vriend, als plagiator van Alberts talent en vooral als rivaal in Alberts verterende liefdes.
In het treffen van Albert en Hans is Corinne eerder dan de ‘Glamour of Mierlo’ of de ‘Venus van Mierlo’ (zoals we haar uit geruchten kennen) de Helena van Mierlo. Albert heeft er een moord voor over om haar zijn liefde te bewijzen. Hans wentelt zich in doodsdrift om haar aan zijn liefde vast te ketenen. In deze opstelling horen we evenveel over de almachtige liefde als over de verschrikkende dood die elke gedachte stilzet.
Dwaas
En zo vaart de Stultifera Navis tussen liefde en dood. Misschien zijn Albert en Corinne de dwazen. Misschien is de grootste dwaas de kapitein, Corinne’s man. Hij weet nauwelijks van het belaste verleden van zijn vrouw. In zijn smetteloos witte uniform, gewapend met charme en dartele vrouwengrappen, vaart hij tussen voorbijgaande bestemmingen op en neer.
In tegenstelling met hem, krijgen Albert en Corinne menselijke inhoud en menselijk gewicht. Hun bekentenissen lijken meer een mythe dan een verhaal, maar ze klinken wel als een echo van de menselijke strijd in en om de liefde. Albert en Corinne laten zien hoe levende mensen elkaar bewerken, bedriegen, bevechten en vernietigen in gefnuikte liefde en vriendschap. ‘(…) de bittere waarheid. De ergste vorm van kwaadsprekerij’, zegt de schrijver. Dat stemt tot nadenken over de menselijke betrekkingen.
Hoogstandjes
Ook in Stultifera Navis excelleert de schrijver als ongebreidelde verteller en als verbeeldingsrijke stilist. Hij lijkt zich te voegen in een mythische aard van zijn verhaal en verwoordt dat in allegorieën, vergelijkingen, metaforen van mythische, filosofische of psychologische herkomst. Er zijn opvallend weinig literaire verwijzingen, al kunnen Josef K. uit Kafka’s proces en de zo navrante zelfmoordenaar uit onze literatuur, Piet Paaltjens (François Haverschmidt) niet verzwegen worden. Poëtisch hoogstandje is de oogverblindende uitleg en beschrijving van het noorderlicht, de Aurealis borealis. Daar wedijvert de schoonheid van de natuur met die van Van der Heijdens taal.
Met enkele pennenstreken treedt in Albert de schrijver naar voren:
‘Jij komt toch uit de provincie…Eindhoven, die kant op?’
‘Romancier, dat had ik beter kunnen worden.’
‘Tien jaar geleden overkwam mij een eindeloos veel groter ongeluk (…).’
Het is een soort handtekening. Het is als het achtergelaten levensteken op een steen van een bouwer aan een middeleeuwse kathedraal.
Ja, denk ik, het boek gedenkt en viert tenslotte zeventig jaar leven.
De bibliofiele uitgave van ‘Stultifera Navis’ is uitverkocht, maar het verhaal wordt verwerkt in een nieuw deel in de cyclus De tandeloze tijd.
© Brabant Cultureel 2022
Reacties (1)