door Arnold Verplancke
Het Titanic-gevoel. Dat overviel mij het voorbije weekend. Niet dat ik danste op een zinkend schip, maar ik woonde net ten zuiden van onze lockdowngrens een vreedzaam Bachfestival bij, terwijl in Oekraïne een complete oorlog op uitbreken staat. Onvoorstelbaar toch! Honderdduizend Russische manschappen met allerhande wapentuig omsingelen dat land aan oost-, noord- en zuidzijde. Tegelijk hoor ik in Brugge het ‘Dona nobis pacem’ – geef ons de vrede – wegsterven uit de prachtige Hohe Messe van Bach.
Na het concert kijk ik weer even snel op mijn iPhone. Want zo dichtbij is de oorlog tegenwoordig: binnen handbereik. De Verenigde Staten en Duitsland roepen hun landgenoten op Oekraïne te verlaten, lees ik. Ja, die kunnen weg. Maar de inwoners zelf van dat al zo vaak door oorlog geteisterde land niet natuurlijk. Zoals de Afghanen ook overgeleverd zijn aan de Taliban. Vluchten kan niet meer.
Brecht
Ik moet op zo’n moment onwillekeurig denken aan een scène uit het toneelstuk Angst en Ellende uit het Derde Rijk van Bertolt Brecht. Een joodse vrouw in het vooroorlogse Duitsland staat op het punt te vluchten voor het opkomende nazisme en de Jodenhaat. Ik zag dit stuk voor het eerst veertig jaar geleden, in 1981. Als theaterredacteur van de Brabantse dagbladen ging ik regelmatig kijken als er op de Toneelacademie in Maastricht talentvolle jonge Brabanders afstudeerden. Toen was dat Yvonne van den Hurk (1959) uit Den Bosch, met naast zich onder anderen Peter Blok (1960) en Robert Delhez.
Ik zie nog voor me hoe Yvonne de joodse vrouw speelde. Telefonisch laat ze haar vrienden en bekenden weten dat ze ‘even’ weg gaat, zonder haar echte reden te durven noemen. Ze formuleert voorzichtig en behoedzaam, zowel naar haar dokter als naar een vriendin en een schoonzus. Nee haar (niet-joodse) man weet nog niet dat ze vertrekt. In gedachten oefent ze alvast het gesprek met hem. Als het zover is, durven ze alle twee de werkelijkheid niet te benoemen. Dat het niet maar voor een paar weken zal zijn, maar dat ze elkaar waarschijnlijk nooit meer zullen terugzien.
Bach
‘Aus tiefer Not schei ich zu dir, Herr Gott’, zong sopraan Gerlinde Sämann zondagochtend in een kleine kapel in Brugge, begeleid op orgel door Benjamin Alard. Het is een van de Neumeister-koralen van Bach, die pas in 1985 zijn teruggevonden. Prachtig om te horen hoe het godsvertrouwen is getoonzet. Het overleeft niet alleen de barre nood, maar weet ook de eeuwen te trotseren. Dat geldt overigens ook voor de muziek van een van Bachs grote voorlopers en voorbeelden: Dieterich Buxtehude (1637-1707) van wie het Ensemble Stravaganza diezelfde zondagmiddag in Brugge mooi werk uitvoert.
Maar dit klinkt voor mij allemaal tegen de achtergrond van een dreigende oorlog. Ik kan er niets aan doen. Waarom laat ik dat niet los? Dat vraag ik mijzelf ook af. Geniet toch gewoon onbezorgd van een lang weekend mooie muziek.
Wereldoorlogen
Ik ben geboren een week voordat Nederland in 1945 de bevrijding kon gaan vieren. Tijdens mijn jongensjaren bleef het in de lucht hangen; dat een oorlog opnieuw kon oplaaien. De spanningen tussen het Oostblok en het Westen gaven daar ook alle aanleiding toe. Totdat ik later tot het rationele inzicht kwam: oorlog in Europa kan echt niet meer. We hebben immers geleerd van de Wereldoorlogen en bovendien, met al die atoomwapens aan beide zijden, zou de verwoesting veel te groot zijn.
De inval in Hongarije en het neerslaan van de opstand in Praag brachten dat vertrouwen nog niet echt aan het wankelen. Dat deden immers die gekke Russen die zo nodig hun rijk in stand wilden houden. Niet alleen de Sovjet-Unie, maar het hele Warschau Pact. Mijn vooruitgangsgeloof sneuvelde echter voor eens en altijd met de oorlogen na het uiteenvallen van Joegoslavië. Nota bene een vakantieland waar ik al een paar keer had rondgereisd in de zomerzon. Dat mensen en volken, zelfs buren onderling, zo tegen elkaar opgehitst kunnen worden en tot zoveel gruwelijks in staat zijn, had ik niet voor mogelijk gehouden.
Oekraïne
En nu dus Oekraïne. Ik hoop dat ik ongelijk heb, dat de oorlogsdreiging overwaait. En dat er zo min mogelijk slachtoffers vallen onder onschuldige burgers. Op het ogenblik dat ik dit schrijf, wordt er nog gepraat in plaats van geschoten. Dat is goed, ook al lijken dergelijke gesprekken soms op het uitwisselen van weinigzeggende formules en standaard clichés.
Ik moet denken aan het ‘klassieke’ stuk De kale zangeres van Eugene Ionesco, nu ik toch herinneringen aan het ophalen ben. Het is een absurdistisch toneelstuk waarin Ionesco de burgerlijke en tot niets leidende burgerlijke conversatie op de korrel neemt. Ondanks deze nietszeggendheid spreekt het zoveel mensen aan, dat het een record op zijn naam heeft staan. Het kleine Parijse theater La Huchette heeft het stuk – natuurlijk onder de oorspronkelijke titel als La cantatrice chauve – al sinds 1957 onafgebroken op het repertoire gehouden.
Speltherapie
Ik zag het, meen ik, voor het eerst in 1979, ook tijdens een afstudeervoorstelling in Maastricht. Liz Snoyink (1955) uit Tilburg speelde met naast haar onder anderen Gijs de Lange (1956) en Ad Olree (1952). Ik was zeer gecharmeerd van de manier waarop zij het aanpakten. Ionesco schrijft voor dat als het doek aan het eind gevallen is, het weer opgaat en dat het echtpaar Smith gewoon de tekst gaat zeggen van het andere echtpaar Martin en omgekeerd. De Maastrichtse studenten deden het evenwel nog iets anders: de acteurs begonnen de vrouwenrollen spelen en de actrices de mannenrollen.
Wat zou er gebeuren als de wereldleiders een speltherapie zouden aandurven? Als Poetin de rol van Biden zou spelen en de Amerikaan de rol van zijn Russische tegenvoeter? Zouden er dan dezelfde obligate standpunten klinken? Zouden ze elkaar nutteloos blijven toeschreeuwen ‘het is niet daar, maar het is hier; het is niet daar, maar het is hier’, zoals aan het eind bij Ionesco? Of zouden ze meer begrip krijgen voor elkaars positie? Geen idee.
Zouden ze elkaar nutteloos blijven toeschreeuwen
‘het is niet daar, maar het is hier; het is niet daar, maar het is hier’, zoals bij Ionesco?
© Brabant Cultureel 2022
Appartementen in Westpoint zijn op een gegeven ogenblik verkocht met helikoptervluchten over de Bomenbuurt waar ik toen woonde. Denkend aan :”alles wat omhoog gaat kan ook naar beneden komen”, was ik daar niet blij mee. Verder lijkt Arnold mij een goeie kerel. Zo toch wel eens naar dat haarscheurtje laten kijken!