De vos verliest wel zijn haren… Maar niet zijn dromen en verlangens. Dat althans valt af te leiden uit de nieuwe dichtbundel van Kees van Meel (Breda 1948). De dichter – de mens? – raakt in zijn leven tal van illusies en ijdele hoop kwijt, ziet zijn fysieke mogelijkheden onherroepelijk afnemen, maar blijft dromen van en verlangen naar geluk en genot. De bundel bevat gedichten in drie afdelingen met de titels Liefde, Strijd en Dood.
Bij strijd gaat het hier steeds om de strijd tegen de kasseien, de modder, de spierpijn en het vals plat die in de wielersport wordt geleverd. Het zijn gedichten die reflecteren op (herinneringen aan) feitelijke gebeurtenissen in de wielrennerij die in aantekeningen achterin de bundel keurig worden benoemd. Of die verantwoording nodig is, hangt af van hoe je deze gedichten wilt lezen. Voor de wielerfanaat waarschijnlijk overbodig, maar een geheugensteun om de feiten op een rij te zetten. Voor de poëzielezer overbodig, want de gedichten blijven ook zonder geschiedschrijving overeind.
De laatste afdeling in de bundel heeft als ondertitel ‘Over mijn lijk, erotische grafpoëzie’. Verlies van en herinneringen aan fysiek samenzijn vormen hier het thema. De eerste en de derde afdeling in de bundel sluiten dan ook op elkaar aan als Eros en Thanatos, al is hier meer sprake van levensdrift dan van doodsdrift, levensdrift tegen beter weten in. Zoals de stoempende fietser die de meet niet haalt, of net wel, maar niet als eerste.
De bundel is geïllustreerd met tekeningen van Jos Thommassen die de tragiek van de teksten goed weergeven en soms ook explicieter maken dan de woorden doen. (lt)
Kees van Meel, Liefde, strijd, dood. Gedichten. Met illustraties van Jos Thommassen. Breda: Van Kemenade 2021, 70 pp., ISBN 978-90-71376-75-7, pb., € 15,00.