door Arnold Verplancke
Je hoeft helemaal niet ver weg te gaan om te genieten van de klassieken. Afgelopen zondagmiddag (21 november 2021) heeft Podium Klassiek Eindhoven (PKE) ons nog een prachtig concert voorgeschoteld van Keiko Shichijo, docente aan het conservatorium in Tilburg. Zij speelde op een fortepiano twee sonates van Beethoven, The Tempest/Der Sturm en de Mondscheinsonate. Het speciale instrument is een kopie van de Walter-fortepiano uit ongeveer 1790, de tijd waarin Beethoven componeerde.
Wat een verrassende interpretaties toverde zij tevoorschijn in vergelijking met de opnamen die ik zo goed ken, bijvoorbeeld van Alfred Brendel op een moderne vleugel. Enerzijds lijkt de fortepiano beperkter dan de rijke klank van de hedendaagse vleugel, maar anderzijds blijkt dat instrument ook gerichter en doeltreffender. Combineer dat met de eigenwijze frasering door de Japanse pianiste en de spannende vertragingen die zij waagt, en de sonates klinken werkelijk als nieuw.
Sierlijk
Leuk om te zien hoe Shichijo in haar concentratie blijft, zelfs als zij op het scherm de bladmuziek moet ‘omslaan’: met de zelfde elegante en sierlijke bewegingen als ze haar handen tijdens het spelen van de toetsen haalt. Maar vergis u niet, diezelfde handen ontlokken onverwacht een fors volume uit dat oude instrument, als het nodig is.
Niet bij de toegift overigens die werkelijk een charmant cadeautje blijkt: Dream van John Cage (1948). Dat is niet voor de fortepiano geschreven natuurlijk, maar klinkt onder haar handen uitstekend. Zeker na de sonate The Tempest/Der Sturm uit het begin moet ik denken aan de bekende tekst uit dat gelijknamige toneelstuk – The Tempest – van Shakespeare dat ook de inspiratie zou zijn geweest voor de sonate van Beethoven. ‘…. We are such stuff / As dreams are made of, and our little life / Is rounded with a sleep.…’ (‘… Van dezelfde stof / Zijn wij als dromen; en ons kleine leven / Is door een slaap omringd…’ n de vertaling van Willy Courteaux).
Florence
De week hieraan voorafgaand bracht ik een bezoek aan Florence met een cultuurreis. Al die overbekende beelden en schilderijen uit de toptijd van de Italiaanse kunst heb ik voor het eerst met eigen ogen bewonderd. Ik voel me bijna schuldig als ik beken dat ik pas één keer in mijn hele leven in Florence was geweest. Tijdens een huwelijksreis in 1992. En wat was het toen slecht weer! Het regende dat het goot. Onder een brede paraplu schuilend waagden we het soms om naar de gevels te kijken en spraken we elkaar moed in: dit moet heel mooi zijn als het droog is.
Maar nu was ik dus terug met een reisgezelschap en een gids en heb ik mijn ogen uitgekeken in de Santa Maria Novella met zijn vele fresco’s, het onuitputtelijke museum Uffizi natuurlijk, museum Bargello met de Davids van Donatello, de Medicikapellen, de Academia met de wereldberoemde David van Michelangelo en het San Marcoklooster met de fresco’s van Fra Angelico.
Praatziek
De moeilijkste vraag die je kunt stellen na dat enorme aanbod aan ‘klassieke’ beeldende kunst, zoals ik het gemakshalve maar even zal betitelen, is natuurlijk: wat vond je het mooiste? Niet al die hooggeprezen beelden, als ik eerlijk ben. Maar de fresco’s in dat San Marcoklooster. Daar heb ik de groep met de praatzieke gids Klaas, die we daar toevallig troffen, links laten liggen en heb ik op eigen houtje door de zalen gedwaald.
Op mijn gemak ben ik langs de oude kloostercellen gelopen, bijna brevierend. Stuk voor stuk blijken ze opgeluisterd met fresco’s van frater Angelico (1395-1455). Allemaal herkenbare Bijbeltaferelen. Gecombineerd met de rust van dat oude klooster, ver weg van de drukte van de binnenstad, waande ik me even in een droomwereld. En toen moest ik John Cage nog beluisteren en me de tekst van The Tempest ook nog herinneren.
© Brabant Cultureel 2021