De streek biedt een uniek cultuurlandschap, bekroond als UNESCO biosfeer. Tal van mooie kapellen staan er in steden en dorpen. Prachtig erfgoed is te vinden in kerken en kloosters. Laten we dat alles verbinden met hedendaagse kunst tot een bijzondere route en het rustgevende gebied ontsluiten voor geïnteresseerde toeristen. Dat is de gedachte achter de Kapellenbaan.
door Arnold Verplancke (tekst en beeld)
Voor de Kapellenbaan moeten we naar het meest noordoostelijke stukje van onze provincie. Een beetje uit het zicht misschien voor menig Brabander. Het gebied ligt tussen Venray (Limburg) en Nijmegen (Gelderland) en op die laatste stad is het meer gericht dan op de grote Brabantse steden. Straks als de fusie van vijf gemeenten een feit is, valt het gebied grotendeels samen met de nieuw te vormen gemeente Land van Cuijk die dan met ‘slechts’ 90.000 inwoners in oppervlakte toch de grootste van Noord-Brabant zal zijn. Maar Gennep, net aan de andere kant van de Maas in Limburg, vormt ook onderdeel van de Kapellenbaan, en zelfs over de nabije Duitse grens liggen er contacten.
Veel van wat er in dat gebied gebeurt, dringt maar nauwelijks door tot de rest van Noord-Brabant, alsof de oude Midden-Peelweg een onneembare barrière vormt. Dat de koning er begin dit jaar was bij de onthulling van het Mauritsraam? Niets over gelezen. Dat minster Van Engelshoven medio dit jaar een werkbezoek bracht aan het UNESCO-gebied Maasheggen en de eerste kunstwerken kwam bewonderen van de Kapellenbaan? Ook niet meegekregen. Het zal zeker hebben gestaan in De Gelderlander, want díe krant verschijnt van oudsher in deze uithoek van de provincie, niet het Brabants Dagblad.
Beeldenroute
Het initiatief voor de Kapellenbaan komt van Antoine Achten en Piet de Jonge. De eerste, opgegroeid in Venray, keerde een jaar of acht geleden terug naar zijn geboortestreek, naar Vortum-Mullem om precies te zijn, waar hij een B&B begon. Daarmee sloot hij zijn drukke jaren in de Randstad af, waar hij vooral in de communicatie- en cultuursector heeft gewerkt. Met Piet de Jonge raakte hij een jaar of vijf geleden in gesprek over een mogelijke beeldenroute in het Land van Cuijk. De Jonge is onafhankelijk tentoonstellingmaker en heeft vroeger als conservator in tal van musea gewerkt. Al pratend stegen zij boven dat idee van een beeldenroute uit.
De rust die het oude landschap biedt, de stilte die is te vinden rond de vaak religieuze monumenten, de bezinning waartoe kunst kan uitnodigen, dat alles willen zij samen aanbieden in de Kapellenbaan. Ook de nieuwe kunstobjecten die zij in de streek weten te plaatsen, hebben de functie van een kapel: om de bezoeker even uit de gekte van alledag te halen en te laten stilstaan bij zichzelf en al het waardevols om hem of haar heen.
Kapellenbaan: rust van het oude landschap, stilte rond religieuze monumenten, bezinning door kunst
Het project is ondergebracht in de Stichting Cultuur zonder Grenzen en krijgt financiële steun van het Mondriaan Fonds, enkele andere culturele fondsen, de provincie Limburg, Kunstloc Brabant en de gemeenten Gennep en Cuijk. Op de website www.kapellenbaan.nl is een routekaart te vinden waarop alle oude en nieuwe bezienswaardigheden oplichten door ze simpelweg aan te klikken. Sommige erfgoedlocaties kennen openingstijden, die met name in de winter beperkter zijn dan zomers. Voor groepen zijn echter bijna altijd wel afspraken te maken. De route is gratis te volgen, zowel per auto of fiets als te voet. Voor menigeen misschien aanlokkelijker in de lente, maar mijn recente bezoekje op een zonovergoten herfstdag eind oktober leverde ook fraaie plaatjes op.
Severijnorgel
Vrij willekeurig begon ik in Cuijk, waar in de grote Sint-Martinuskerk een zeer bijzonder orgel te vinden is. Hoogstwaarschijnlijk gebouwd rond 1649 door Andries Severijn uit Maastricht. Van zijn hand is ook het orgel in de O.L. Vrouwe basiliek in Maastricht. Maar dit in Cuijk is echt in origineler staat, vindt Hans Kerskes van de Stichting Severijn-orgel. Het instrument is nu een nationaal monument en leent zich bijzonder voor Franse barokmuziek.
Voor zover valt na te gaan is het orgel oorspronkelijk gebouwd voor de Sint-Laurentiusabdij in Luik. Het kan een gift zijn geweest van de keurvorst van Beieren voor de oorlogsschade die het klooster eerder in de zeventiende eeuw had geleden. De vorsten van Beieren waren zeer kunstminnend. Ook de koningskroon boven op het Cuijkse orgel zou daarmee verklaard zijn.
Rond 1800 werden veel kloosters geplunderd en gesloopt, terwijl In Cuijk juist de (oude) parochiekerk weer in handen kwam van de katholieken, maar toen nog zonder orgel. Volgens oude geschriften is in 1803 een orgel geplaatst, afkomstig uit Luik. In 1913 is het instrument overgebracht naar de huidige, nieuwe kerk, waar het aanvankelijk tegen een zijwand van het koor stond. Het zangkoor moest immers alle ruimte hebben. Inmiddels staat het na menig kostbare restauratie centraal boven op het koor te pronken.
Altaar
Bezoekers van de Kapellenbaan kunnen het orgel natuurlijk alleen bewonderen ’s ochtends bij of na een dienst of als de kerkmeester aanwezig is. Groepen kunnen altijd een afspraak maken via de stichting of de pastorie. Vier á vijf keer per jaar klinkt het orgel tijdens speciale concerten, meestal in de zomer. Voor degenen die het toch in volle glorie willen beluisteren, is er twee jaar geleden een cd opgenomen met werk uit 1690 van François Couperin.
Wie de kerk in Cuijk bezoekt, zal zeker ook worden getroffen door het prachtige altaarstuk van Bossche beeldhouwer Hendrik van der Geld (1838-1914). Hij heeft er bijna dertig jaar aan gewerkt en hoopte dat het een plaats zou krijgen op het hoofdaltaar van de kathedrale Sint-Jan. Maar het neogotische kunstwerk kwam in de Sint-Martinuskerk van Cuijk.
Calvariekapel
Naast de kerk ligt nog een beeldentuin die op zich niets met de Kapellenbaan te maken heeft, maar waar tot april 2022 nog een fraaie expositie vrij toegankelijk is. Je loopt er automatisch doorheen als je wilt komen bij een ander monument dat wel is opgenomen in de route: de Calvarie Kapel ontworpen door Pierre Cuypers op de begraafplaats van de kerk. Die naam komt straks nog even terug. Als architect is Cuypers het bekendst van het Rijksmuseum in Amsterdam en van het Centraal Station daar. Zijn ontwerpen kregen in de negentiende eeuw veel kritiek omdat ze ‘te Rooms’ zouden zijn. Museum en station leken wel kathedralen, vond menigeen, tot zelfs de protestantse koning Willem I aan toe. De neogotische Calvarie Kapel op het kerkhof dateert van 1898. Binnen is een beeldengroep rond het kruis te zien, met naast Maria en de jonge apostel Johannes ook de heiligen Petrus en Elisabeth, de patroonheiligen van de schenkers.
Van Cuijk naar Sint-Agatha ligt voor de hand. Daar viert het Kruisherenklooster dit jaar zijn 650-jarig bestaan en daarmee is het Nederlands oudste nog bewoonde klooster. Het gebouwencomplex herbergt ook het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. Daarin zijn de archieven samengebracht van ruim honderd kloostergemeenschappen, zowel voor onderzoek als voor tentoonstellingen in het klooster. Ook in de winter blijft de kloostertuin vrij toegankelijk, maar voor de andere ruimten moeten afspraken worden gemaakt. Vanaf april zijn poortgebouw, kerk en museum weer open voor het publiek.
Mauritsraam
Een aparte vermelding verdient het Mauritsraam dat begin dit jaar is teruggekeerd in de kloosterkerk. Het glas-in-loodraam is in 1615 geschonken door prins Maurits. Vreemd misschien, dat een protestantse prins, die later zelfs meer overhelde naar de strenge contraremonstranten, een dergelijke gift deed. Dat heeft alles te maken met de – soms grillige – band tussen het klooster en het Huis van Oranje. Maurits’ vader Willem van Oranje werd in 1559 heer van het Land van Cuijk. Hij was op godsdienstig terrein best een tolerant mens, ondanks alle twisten in die tijd. Ook Maurits volgde die lijn en hielp de Kruisheren bij de herbouw van hun klooster. Als kroon op hun werk schonk hij tijdens het Twaalfjarig bestand dit raam.
Het raam toont Maurits zelf in een vrome houding, de handen gevouwen, een bijbel voor zich, naar goed protestants gebruik. Geen afbeeldingen van heiligen natuurlijk, Wel links in het midden in Hebreeuwse letters de godsnaam. Het wapenschild van Maurits, bovenaan, wordt omcirkeld door de versierselen van Orde van de Kousenband die hij al had ontvangen. Boven het wapen prijkt te gravenkroon; dus op het moment van de schenking was Maurits nog geen prins.
Het bijzondere raam bevond zich eeuwenlang boven het hoogaltaar in de kloosterkerk en de Kruisheren hebben dus al die tijd hun geconsacreerde hostie geheven naar het beeld van een protestantse prins. Nergens in een katholieke kerk is zoiets te vinden. De eerder genoemde architect Pierre Cuypers kende het raam natuurlijk, want hij was medio negentiende eeuw betrokken bij de renovatie van de kloosterkerk. Hij wilde het overbrengen naar het in aanbouw zijnde Rijksmuseum in Amsterdam. Ondanks tegensputteren van de Kruisheren, lukte hem dat in 1874. Daar is het jarenlang te zien geweest totdat het na de meest recente restauratie niet meer herplaatst zou worden. Daarom kon het klooster dit ‘eigen’ historische raam terug krijgen als bruikleen. Met financiële steun van de provincie is het nu in de zijgevel geplaatst. Het ‘uitje’ naar het Rijksmuseum heeft er wel voor gezorgd dat het Mauritsraam behouden is gebleven en niet werd verwoest in de brand van 1944, aldus Marga Arendsen, directeur van het Erfgoedcentrum en de stichting Sint Aegten.
Moeraseik
In de altijd toegankelijke tuin van het klooster staat sinds vorig jaar een bijzonder kunstwerk dat deel uitmaakt van de Kapellenbaan. Het is gemaakt door Maria Roosen (Oisterwijk 1957) en draagt de naam Shelter en zij heeft er een uitgeholde moeraseik voor gebruikt. In de vorm van een gestalte biedt die nu ruimte aan één persoon om er in te schuilen en rust te vinden, als in een soort kapeljas. Shelter is geïnspireerd op de katholieke heilige Sint-Agatha (225-251) die vreselijke martelingen onderging waarbij haar borsten werden afgesneden. Op schilderijen en iconen staat zij vaak afgebeeld met haar borsten los op een schaal. Het kunstwerk van Maria Roosen herinnert daar aan. Zij heeft binnenin Shelter twee borsten laten zitten in het hout, waar de bezoeker met de schouderbladen tegenaan komt.
Antoine Achten, initiatiefnemer van de Kapellenbaan, brengt mij vervolgens naar een volgend kunstwerk een eind verderop: de Kloostergang van Sachi Miyachi (Tokyo 1978) in het dorp Vierlingsbeek. Het is een grote stellage van hout en zeildoek, vervaardigd door ambachtslieden uit het dorp en met de medewerking van R&R Van Rens Boomkwekers die het perceel ter beschikking hebben gesteld. Ook schoolkinderen uit het dorp zijn bij het project betrokken geraakt. In de Kloostergang kun je rondwandelen, omhoog en omlaag, zoals brevierende monniken in hun gangen of of op een binnenplaats. In het midden van de houten constructie is een ruimte uitgespaard in de vorm van een lemniscaat (∞), het wiskundige symbool van het oneindige. De Kloostergang zou zich ook uistekend lenen voor kleine theatervoorstellingen of performances, suggereert Antoine Achten.
Maasheggen
Op weg door het Land van Cuijk naar Vierlingsbeek rijd je door het oude cultuurlandschap van de Maasheggen, door UNESCO aangewezen als biosfeergebied. Daarmee is het onderdeel van een wereldwijd netwerk van meer dan zeshonderdvijftig UNESCO biosfeergebieden in honderdtwintig verschillende landen. De Maasheggen is het enige in Nederland.
Nog iets zuidelijker, bijna in Limburg, ligt het dorp Holthees. Daar is als onderdeel van de Kapellenbaan de Kapel van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten te vinden, een rijksmonument dat zijn oorsprong vindt in de vijftiende eeuw. De devotiekapel is dagelijks open en trekt redelijk veel bezoekers omdat zij ligt aan zowel het Pieterspad als het Maas- en Peelliniepad.
In het centrum van Boxmeer, aan een drukke rotonde, maakt de zeszijdige Rochuskapel deel uit van de Kapellenbaan. Ze stamt uit 1742. De naam verwijst naar de heilige Rochus die in de veertiende eeuw veel pestlijders zou hebben genezen. In de kapel werd een reliek van de heilige bewaard, die nu voor de veiligheid elders is ondergebracht. Het belangrijkste cultusobject is het bovendeel van een houten Rochusbeeld, afkomstig uit een kort daarvoor verwoeste kapel. In die tijd werd Rochus ook gezien als beschermer tegen de runderpest en later nog tegen andere epidemieën.
Stromen
Het was niet mijn bedoeling om alle monumenten en eigentijdse beelden van de Kapellenbaan in één dag te bezoeken, maar ik wilde toch minstens even de Maas over om in Gennep het beeld Panta te zien. Het is een fors kunstwerk van polyester, ontworpen door Joep van Lieshout (Ravenstein 1963) en het staat aan de Niersdijk. Ondanks zijn organische vormen, kun je er ook in kruipen om met je zelf te zijn en rust te vinden als in een minikapelletje. De naam is afgeleid van Panta Rhei (alles stroomt), een uitspraak toegeschreven aan de Griekse, presocratische filosoof Heraclitus. Dat wordt veelal geïnterpreteerd als ‘alles beweegt, maar blijft toch hetzelfde’, zoals rivierwater dat steeds stroomt, maar toch dezelfde rivier blijft.
Dit kunstwerk in de bebouwde kom ondervindt wat meer weerstand en zelfs vandalisme. Dat heeft al wat extra onderhoud gevergd, aldus Antoine Achten. Toen ik er was, bleek het woord ‘Balzak’ toegevoegd op het bordje met de gegevens over het kunstobject. Maar tegelijk was er een spelend meisje nieuwsgierig Panta van binnen aan het onderzoeken om ten slotte met haar hoofd door de bovenste opening haar moeder te verrassen.
Grens
De Kapellenbaan beslaat nu ongeveer veertig kilometer, maar zal zeker naar zestig toe groeien. Het vierde kunstwerk zal binnenkort officieel worden toegevoegd: de grenskapel van Frank Havermans (Breda 1967) nu wonend en werkend in Heeswijk. Zijn project komt precies op de grens van Limburg en Duitsland, tussen Gennep en Goch. Het moet de mensen laten nadenken over het fenomeen ‘grens’. Het vijfde kunstwerk zal Guido Geelen (Thorn 1961) uit Tilburg maken en dat zal waarschijnlijk verschijnen in Gennep aan de Niers. Het zesde mogelijk bij het Oorlogsmuseum in Overloon. Daarvoor is het gesprek gaande met Eveline Visser uit Rotterdam.
Uit het bestaande erfgoed zijn langs de Kapellenbaan nog veel meer kapellen en kerken te vinden dan hierboven genoemd, inclusief een joodse begraafplaats in Vierlingsbeek. Om met de initiatiefnemers te spreken: zij brengen alleen maar een nieuwe laag aan bovenop de rijke cultuur die in alle eeuwen reeds is gevormd en die vooral niet tot stilstand moet komen.
© Brabant Cultureel 2021