Bijna veertig jaar lang documenteerde Jan Brands het oeuvre van A.F.Th. van der Heijden. Brands’ levenswerk in het brede literaire scala van de schrijver is nu vastgelegd in het even brede ‘Mijlpalen en millimeterwerk. Biografie van een oeuvre’.
door Han Roijakkers
Midden jaren tachtig elektriseerde Adri van der Heijden de Nederlandse literatuur met de eerste delen van zijn intussen klassieke cyclus De tandeloze tijd. De vonken spatten in het rond. Hier gebeurde iets buiten de traditie, iets los van conventie, iets onafhankelijk van moderniteit. Wat er gebeurde, vertellen nog steeds zijn toegewijde lezers. Aleid Truijens, schrijver, noemt de trilogie (binnen de cyclus) liefkozend het epos van haar generatie. Ad Foolen, taalkundige, herkent het literaire gebruik van (dialectische) thuistaal. Peter van Vlerken, journalist, bewondert de magie waarmee Van der Heijden hun beider vertrouwde buurt literair herschrijft.
Arbeiderskind
Jan Brands (1942), socioloog, onderzoeker en publicist, ziet eind 1983 meteen dat Adri van der Heijden een eigen culturele revolutie afroept in zijn fictie van mythisch gemaakte persoonlijke ervaringen. Brands, zelf afkomstig uit een arbeidersgezin in een klein Overijssels dorp, herkent Adri als arbeiderskind dat doorleert, herkent het opgroeien in sociaal verschil. Het intrigeert hem hoe een autonoom talent de sociale scheidslijnen tegelijkertijd helder uittekent en emotioneel vervaagt in de kleurenpracht van zijn taal.
Brands’ interesse is zowel persoonlijk als professioneel. Hij houdt zich op dat moment aan de Universiteit van Amsterdam bezig met het onderwerp ‘onderwijs en maatschappelijke ongelijkheid’. Adri’s romans en verhalen inspireren hem tot ‘Het prinsje en de onbelemmerde beweging’ (1986), een onderwijssociologisch artikel over De tandeloze tijd en tot Die hoeft nooit meer wat te leren (1992), een baanbrekende dissertatie over de ontwikkelingsverhalen van zeven academici met laaggeschoolde ouders (1992).
Minitieus en consciëntieus registreert Jan Brands dag in dag uit publicaties van en over A.F.Th. van der Heijden
Maar eerder, al in 1984, gaat Brands als in een persoonlijk pact met de schrijver de publicatiegeschiedenis van A.F.Th.’s werk registreren. Hij doet dat minutieus en consciëntieus. Het lijkt wel een roeping. Iedere dag houdt hij bij wat er verschijnt, wat er gezegd, geschreven en besproken wordt in nationale en internationale media. Sinds 19 oktober 2021 ligt zijn verslag imposant in de boekhandel.
Fundamenteel
Jan Brands tekent voor een nieuw genre in de literatuurgeschiedenis. De uitgewerkte publicatiegegevens vormen een fundamentele bron voor literatuurbeschouwers en wie weet voor een toekomstige biograaf. Het hart van zijn boek bestaat uit achtenzestig titels vanaf Een gondel in de Herengracht (1978) tot en met Brief aan Geert B. (2021). Deze titels omvatten verhalen, novellen, romans, requiems, brieven, dagboeken, essays, bibliofiele uitgaven, maar ook lezingen, pamfletten, toespraken. Voor elke titel, verlucht met foto, beschrijft Brands genre, inhoud en alle uitgaven en vertalingen. Naast deze beschrijving registreert hij alle interviews in kranten, opiniebladen en op internet en alle gesprekken op radio, tv, en internet naar aanleiding van de betreffende publicatie. Ten slotte vermeldt hij de literaire prijzen, de verfilmingen en theateruitvoeringen.
Aansluitend op de kern van het boek geeft Brands een overzicht van verspreide primaire teksten en van interviews en optredens buiten het verschijnen van nieuwe boeken. Hij besluit dit deel met een beknopte selectie van artikelen over Van der Heijdens werk. De hoeveelheid feiten overdondert. Maar Brands, de beschouwer die hij naar eigen zeggen is, licht in alle interviews en gesprekken de meest frapperende uitspraken aan. In de keur van onderwerpen uit die geselecteerde fragmenten ontvouwt zich het universum van ideeën, mythen en verbeelding: de weg van A.F.Th. naar een wenkend romanesk ideaal.
Uit de chronologie van de publicaties leest men de beweging van de tijd. Het oeuvre wordt rijker, monumentaler en veelzijdiger in onderwerpen en emoties. De schrijver groeit en stijgt, maar keert in zichzelf na het verlies van zijn zoon. Het schriftelijk interview houdt hem op zichzelf en bij zichzelf. De presentatie van boeken in de media wordt directer, populariserend in talkshows en actualiteitenprogramma’s. Technisch arriveert de nieuwe tijd van internet, luisterboek en e-book. Verfilmde romans en theaterbewerkingen trekken nieuwe liefhebbers naar de gelauwerde auteur.
Sluimeren
Dit boek voor bewonderaars, onderzoekers, wetenschappers en nieuwsgierigen neemt de lezer mee in de gedachten en visioenen van de schrijver. Eerst leidt Brands de schrijver biografisch in en daarna lopen ze samen langs de ordners waarin de verhalen sluimeren totdat de schrijver ze in het leven zet. Ook mijmert Van der Heijden over poëticale vragen en over het schrijversleven in een parallel universum.
‘Zoals een sportman dagelijks traint, zo train ik ook elke dag door een nieuwe roman te bedenken’
Andere, ongekende, literaire ontboezemingen schemeren door de boekbeschrijvingen heen. Uit een brief van Van der Heijden aan Brands lezen we bijvoorbeeld: ‘Zoals een sportman dagelijks traint, zo train ik ook elke dag door een nieuwe roman te bedenken.’ Van der Heijdens brieven aan vertalers leveren puntige semantische hoogstandjes op: hoe leg je een Duitse vertaler uit wat een koetjesreep of een klikkikkertje is? Hoe vind je een Fins equivalent voor sijsjeslijmer?
Pijnlijk daarentegen zijn brieven die op een conflict rondom een roman reageren. Het antwoord op mevrouw X naar aanleiding van De sandwich trilt van verontwaardiging over de suggestie dat de schrijver zich zou hebben willen wreken omdat hij uit een arbeidersmilieu stamt. Een mooie verrassing is de volledige tekst van Van der Heijdens monoloog over zijn credo: het streven naar ‘Het Onmogelijke Boek’ (1998). Mijn favoriete tekst is boek 0, geschreven voor zijn moeder, 4 juni 1972, een typoscript in een oplage van één exemplaar. Het preludeert als volgt: ‘Het boek der boeken sinds het boek der boeken. / Psalmen gezongen door een zeventienjarige.’
Tussenstand
Mijlpalen en millimeterwerk is geen eindpunt. A.F.Th. van der Heijden schrijft dat het een lieve lust is en daarom blijft Brands’ werk een ‘tussenstand’. De samensteller van het ultieme naslagwerk gaat dan ook gewoon verder met zoeken en registreren. Van der Heijden fascineert hem nog zoals op de eerste dag. Hij bewondert de arbeiderszoon die met een tomeloos talent zijn eigen weg baant. Hij bewondert het werk dat tovert met autobiografie en fictie en tijdsbeelden. Door de jaren heen is Brands affectief met het werk vergroeid. Hij schreef niet voor niets een monografie over de auteur en een boek over vier rouwboeken, waaronder Tonio van A.F.Th. Een grote prestatie is Groepsportret, samengesteld met Anthony Mertens. In dit persoonsregister van De tandeloze tijd vindt de lezer de biografieën van alle romanpersonages en de duiding van hun onderlinge relaties.
Hij bewondert de arbeiderszoon die met een tomeloos talent zijn eigen weg baant.
Jan Brands schreef verder Een splinter van de ziel, een boek over de Limburgse band Rowwen Hèze die hij, als zoon van uit Limburg afkomstige ouders, ook vele jaren heeft gevolgd. Daarover moeten we het nog maar eens hebben.
Jan Brands, Mijlpalen en millimeterwerk. Biografie van een oeuvre, Met een terugblik van A.F.Th. van der Heijden. Amsterdam: Querido, 2021, 624 pp., ISBN 978-90-214-1989-3, hb., € 49,99.
www.singeluitgeverijen.nl/querido/
© Brabant Cultureel 2021
Reacties (1)