Het West-Brabantse kerkdorpje Welberg leek ooit een soort tweede Lourdes te worden dankzij pastoor Janus Ermen en zijn uitverkoren parochiaan Janske Gorissen. Maar het Vaticaan greep hard in. Niet op de laatste plaats vanwege de geheime liefdesrelatie van de pastoor en zijn Bruidje van Jezus.
door Joep Eijkens
‘Het bisdom Breda kampt al ruim een halve eeuw met een slecht verwerkt trauma.’ Zo luidt de eerste zin van het onlangs verschenen boek Vurige Liefde. Het geheim rond het Bloedig Bruidje van Welberg. Het werd geschreven door de oorspronkelijk uit Breda afkomstige etnoloog en historicus Peter Jan Margry (1956). Om maar met de deur in huis te vallen: het is een meesterlijk boek. Over een buitengewone geschiedenis waarin twee personen de hoofdrol spelen: Janus Ermen, bouwpastoor van het West-Brabantse kerkdorp Welberg, en zijn geliefde parochiaan Janske Gorissen.
Een historisch onderwerp kan dan wel interessant zijn, om het ook echt interessant te kunnen beschrijven is iets anders. Margry, als senior onderzoeker werkzaam bij het Meertens Instituut in Amsterdam, kan het en wel in hoge mate. Ik heb al lang niet meer zo’n fascinerend non-fictie boek gelezen. Dat heeft niet alleen te maken met het curieuze, soms regelrecht sensationele onderwerp, maar ook met de heldere opbouw en schrijfstijl. De auteur neemt de lezer mee in zijn onderzoek, soms als in een detective. Zodat je je bijvoorbeeld goed kunt voorstellen hoe enerverend het voor Margry was om in maart 2020 na jaren wachten eindelijk binnen te mogen in het archief van het Heilig Officie in Rome. Een bezoek dat bijna de mist in ging door het uitbreken van de coronapandemie.
Kluiskamer met een groot geheim
Minstens zo spannend moet het vijftien jaar eerder voor de onderzoeker zijn geweest om in de middeleeuwse kelders van het bisschoppelijk paleis in Breda een grote stalen kluiskamer te betreden waar in twee brandkasten al meer dan een halve eeuw onaangeroerd het ‘Geheim archief inzake Het geval Welberg’ lag opgeborgen.
In twee brandkasten lag al een halve eeuw onaangeroerd het ‘Geheim archief inzake Het geval Welberg’
Wat daar – los van honderden documenten, dagboekaantekeningen, fotoalbums en films – alleen al aan merkwaardige voorwerpen bewaard werd in margarinedozen en snuisterijboxen! Van een sigarenkistje en koektrommel gevuld met afgeknipt haar van Janske, uiterst geschikt materiaal voor de vervaardiging van relieken. Tot een ingelijst stuk beddenlaken ‘waar de duivel tijdens een van zijn erotische belagingen van Janske op 17 januari 1934 een geschroeide klauwafdruk had achtergelaten’.
Dat Margry inzage kreeg in dat geheim archief, was te danken aan Tiny Muskens, van 1994 tot 2007 bisschop van Breda. Margry was al in 1997 tijdens zijn grootschalige onderzoek naar de Nederlandse bedevaartcultuur gestuit op ‘Het geval Welberg’. Het bisdomarchief bleef toen voor hem gesloten totdat Muskens zich ermee ging bemoeien. Margry kreeg het echter te druk met andere zaken om zich na afronding van zijn bedevaartproject met ‘Welberg’ bezig te houden. Gelukkig was er Muskens, die hem er in 2005 weer aan herinnerde en hem warm maakte om die met vele raadsels omgeven geschiedenis nu eens echt helemaal uit te spitten. De bisschop vergezelde hem zelfs diverse malen bij interviews en ander veldonderzoek. De twee werden goede vrienden die zeker niet alleen over historische zaken van gedachten wisselden.
Bizarre geschiedenis van Janske Gorissen
Het is niet mogelijk om de rijkdom van Vurige liefde hier weer te geven, zo veel soms haast niet te geloven, maar waargebeurde verhalen worden erin verteld, zoveel aparte, zo niet zonderlinge figuren lopen erin rond. Maar de kern is toch de soms ronduit bizarre historie van Janske Gorissen, (1906-1960). Bekend geworden als Bruidje van Jezus, en haar biechtvader Janus Ermen (1892-1972), bouwpastoor van het West-Brabantse kerkdorp Welberg.
Het belangrijkste deel van die geschiedenis speelde zich daar af in de jaren dertig en veertig. Het is het verhaal van een vermoedelijk in haar jeugd seksueel misbruikte, chronisch zieke vrouw. Zij was afkomstig uit een arm landarbeidersgezin en had talloze extreme, mystieke ervaringen. Zo is er sprake van regelmatig terugkerende stigmata op diverse plekken op haar lichaam, ‘belagingen’ door de duivel en ontelbare verschijningen. Niet alleen van Maria – door haar ‘Moederke’ genoemd – maar ook van Jezus, de beschermengel Solemnis en diverse heiligen.
Het ‘bruidje’ werd vereerd door vele leken die als pelgrim naar Welberg kwamen om er te bidden in de Moederke-kapel. Maar vooral door priesters en kloosterlingen die zij namens Moederke aanspoorde toch vooral zedig te leven. Menige geestelijke die problemen had met het celibaat bezocht haar als een soort ‘biechtmoeder’ om raad te vragen. Maar op de eerste plaats was ze de favoriet van pastoor Ermen met wie zij een wel heel warme relatie had, zoals later uit onderzoek duidelijk is geworden.
Clubke
In de zomer van 1937 vormde zich rond Janske een vriendengroep die de naam ’t Clubke kreeg. Janske was niet de enige vrouw van dit gezelschap, ook haar zus Jaan, huishoudster op de pastorie van Ermen, en een ‘spiritueel-mystieke vriendin’ van Janske zaten er bij. Maar voor de rest waren het pastoors, kapelaans, kloosterlingen en opmerkelijk genoeg ook (vanaf 1941) mgr. Guillaume Lemmens, de toenmalige bisschop van Roermond. Deze ‘Mariabisschop bij uitstek’, zo schrijft Margry, was ‘bedwelmd door Janske’. Hij zag de cultus van Moederke – van wie een groot schilderij in de kerk van Welberg hing – en haar Dochterke (Janske) als tegenkracht van ‘modernisering, zedenverval en geloofsafval’.
Leden van ’t Clubke noemden elkaar Broerke en Zuske, al werd Janske zelf doorgaans aangespoken met ‘bruidje’. Op de clubbijeenkomsten, meestal op de pastorie van Welberg, ging het soms nogal vrijmoedig toe, zo blijkt uit de ‘Aanteekeningen’ die pastoor Ermen naliet en die gelukkig bewaard bleven. Ontelbare brieven en andere documenten, óók van Janske, werden doelbewust opgestookt. De zeereerwaarde heeft het daarin onder meer over mystieke kussen en omhelzingen die tussen de clubleden onderling uitgewisseld worden. Margry: ‘Af en toe is er voor Janske en Ermen een speciale kus “voor ons samen” en krijgt zij van Moederke nogmaals de opdracht ”ge moet meer samenleven, niet twee maar één”.’
Ermen legt ook diverse uitstapjes van Janske en haar clubke vast met zijn filmcamera. Zo bezoekt men onder meer de Mariaheiligdommen van Beauraing en Meerseldreef en de Tilburgse dierentuin, of ze gaan winkelen in Antwerpen. Geld was kennelijk geen enkel probleem.
Bruidje van Jezus verandert in soort diva
Janske staat aanvankelijk bekend als een eenvoudige, bescheiden vrouw die arme mensen en moeders helpt, ook financieel. Vanaf 1941 verandert zij in een soort diva die door diverse bedevaartgangers overladen wordt met cadeau’s. Ook leden van ’t Clubke leggen haar regelmatig in de watten, met name mgr. Lemmens. Die schenkt haar zelfs, samen met Ermen, een bontmantel van 975 gulden, een enorm kapitaal voor die tijd. Maar het komt ook al eens voor dat Janske duizend gulden cash krijgt.
Eén van de clubleden waarschuwt op zeker moment mgr. Petrus Hopmans, bisschop van Breda, maar die onderneemt geen actie. Pas in 1944 maakt Hopmans tegenover zijn ambtgenoot van Roermond duidelijk dat hij de cultus rond het Bruidje van Jezus afkeurt. Maar verder laat hij het er bij zitten.
Uitspattingen
Aan de de droom van pastoor Ermen om van Welberg een Maria heiligdom te maken, zoiets als een Nederlands Lourdes, kwam in 1950 een einde toen Rome ingreep. Volgens een vernietigend rapport van het Heilig Officie, de hoogste kerkelijke rechtbank van het Vaticaan, berustte alles op bedrog en hadden Janske en de pastoor zich schuldig gemaakt aan ‘lugendae abberationes’ oftewel afschuwelijke uitspattingen, zelfs in de biechtstoel, Margry spreekt overigens niet van bedrog, maar van ‘een fantasma’ en ‘een langdurig proces van zelfbedrog’.
De afkeuring uit Rome moet voor velen een traumatische gebeurtenis zijn geweest, niet op de laatste plaats voor het bisdom Breda dat het hele dossier in de doofpot stopte. Janske en de pastoor werd verboden om nog enig contact met elkaar te hebben, maar in de praktijk werd daar bepaald niet streng de hand aan gehouden. Zo werd de vrouw weliswaar ‘verbannen’ naar Wouw, waar een mooie nieuwe woning voor haar en haar verzorgster gebouwd werd, maar stond zij in de laatste jaren van haar leven vaak in telefonisch contact met haar pastoor.
Janske Gorissen overleed in 1960. Meer dan duizend mensen, ook uit België en Duitsland, kwamen naar haar begrafenis in Welberg. Pastoor Ermen leidde de requiemmis. Twaalf jaar later blies ook hij de laatste adem uit en vond hij een laatste rustplaats naast de vrouw van zijn leven.
Godsdienstwaanzinnig
Het is verleidelijk om hier meer gedetailleerd in te gaan op diverse gebeurtenissen die zich voorgedaan hebben tijdens het leven van Janske en na haar dood. Ja, ook ná haar dood, want Margry geeft ook volop aandacht aan diverse mensen – met name uit de conservatief-katholieke hoek – die het ‘bruidje van Welberg’ bleven vereren. Onder hen enkele fanatieke figuren die je gerust godsdienstwaanzinnig zou mogen noemen. Ook wijdt Margry een opmerkelijk hoofdstuk aan een in de jaren vijftig en zestig spelende geschiedenis rond de ooit bekende katholieke psychiater Anna Terruwe, bij wie hij diverse overeenkomsten ziet met Janske.
Maar de lezer kan niet beter doen dan Margry’s boek zelf ter hand nemen om op ontdekkingsreis te gaan en zich onder te dompelen in deze unieke geschiedenis uit het rijke, soms regelrecht bizarre roomse leven. Er zou een schitterende speelfilm en/of documentaire over te maken zijn. Het op 10 september verschenen boek was overigens vrijwel meteen toe aan een tweede druk.
Peter Jan Margry, Vurige liefde. Het geheim rond het Bloedig Bruidje van Welberg. Amsterdam: Prometheus 2021, 388 pp., ISBN 9789044648584, pb., € 27,50.
© Brabant Cultureel 2021
zijn de voorwerpen nog te bezichtigen van de kluis in het bisschoppelijke paleis in Breda of elders??
Dat is ons niet bekend.