Oostenrijk wordt niet vaak geassocieerd met moderne kunst. Dat is niet de schuld van André Rieu, maar wel van het feit dat onze blik zo sterk is gericht op de Engelstalig wereld dat we vergeten dat er elders op deze aardkloot ook interessante gedachten leven. Met Radical Austria doet het Design Museum een dappere poging om dat over het voetlicht te brengen.
door Lauran Toorians
‘Alles is architectuur’, stelde de Weense architect Hans Hollein in 1967 in een manifest dat een jaar later in druk verscheen in het tijdschrift Bau. En dat bedoelde hij letterlijk. Alles wat ons omgeeft en onze levensomstandigheden mede bepaalt, is architectuur. Dat betekent dat de architect zich ‘bemoeit’ met alle aspecten van het menselijk zijn. Hollein was met deze stelling geen eenzame roepende in de woestijn. Er stond in die periode in Oostenrijk – en vooral in Wenen – een groep jongere architecten en kunstenaars op die radicaal wilden breken met het verleden en die een nieuwe, vrije en futuristische toekomst wilden realiseren. De expositie Radican Austria in het Design Museum Den Bosch geeft een indruk van waar dit toe leidde.
Shockeren
In de tentoonstelling zijn veel voorbeelden te zien van wat deze groep voor ogen stond. Schetsen en (bouw)tekeningen, maquettes, grote objecten, foto’s en filmfragmenten geven een beeld dat even fascinerend als verwarrend is. Regelmatig ga je je afvragen of Monty Python wel zo origineel was en vaak blijft onduidelijk waar de grens ligt tussen een serieus plan en een grap. De grappen en grollen van deze kunstenaars waren overigens lang niet altijd ‘leuk’. Het shockeren werd niet geschuwd en performances konden ‘probleemloos’ gepaard gaan met poep en pis, masturbatie en niet bepaald zachtzinnige zelfmutilatie. Allemaal ten dienste van de kunst en de bevrijding uit het keurslijf van de brave bourgeoisie die probeerde na de Tweede Wereldoorlog de scherven weer bij elkaar te rapen.
De tentoonstelling is boeiend en verrassend, maar zal bij de meeste bezoekers ook veel vragen oproepen. Wandteksten geven wel achtergrondinformatie, maar een museumzaal is nu eenmaal niet de plek om veel context te bieden en een catalogus of begeleidend boekwerk ontbreekt, afgezien van een brochure met teksten die de bezoeker bij de uitgang weer inlevert. Oostenrijk blijkt in veel opzichten vreemder en exotischer dan de ‘doorsnee Nederlander’ vaak denkt.
Zeker voor veel van de wat ouderen onder ons is Oostenrijk een aantrekkelijk vakantieland. De mensen zijn er vriendelijk en gedienstig en zelfs de hoofdstad Wenen staat garant voor kalme rust en gezapigheid. Dat is het cliché en het klopt, maar dat dan wel alleen aan de oppervlakte. Het is ook een land en een stad met een complexe geschiedenis die de bevolking heeft getekend en die lang niet zo eenduidig is als het beeld van een gezapig en oerkatholiek Alpenland. Voor een blik achter die façade biedt Radical Austria wel handvaten, maar daaraan moet dan nog wel hard worden getrokken om de deur op een kier te krijgen.
Oostenrijk blijkt in veel opzichten vreemder en exotischer dan de ‘doorsnee Nederlander’ vaak denkt
Ooit was Wenen een overwegend protestante stad, maar daar maakten de Habsburgse heersers snel een einde aan. Na het uiteenvallen van het Habsburgse Rijk bij het einde van de Eerste Wereldoorlog stonden het nieuwe land Oostenrijk en de hoofdstad Wenen politiek tegenover elkaar: het ‘Rode Wenen’ tegenover een christen-sociale en conservatieve landsregering. De macht – en vooral het enorme (grond)bezit – van de kerk bleef onaangetast, maar op 10 april 1919 trad wel het Adelsaufhebungsgesetz in werking. Adellijke titels, het tussenvoegsel ‘von’ en het voeren van een familiewapen zijn verboden. De families die het trof, spartelen nog steeds en ook dat tekent Oostenrijk. Het Nieuwjaarsbal moet immers doorgaan. Iedereen buigt vriendelijk naar elkaar en iedereen denkt ‘wo mir san is oben’ (wij staan bovenaan).
In 1934 grepen fascisten (Austrofaschisten) de macht en vier jaar later vond de Anschluss plaats. Veel intellectuelen, journalisten en kunstenaars waren toen het land al ontvlucht en velen die dat niet op tijd was gelukt werden na de Anschluss direct opgepakt en gedeporteerd. Veelal naar Dachau. Wie dienst weigerde, wachtte het vuurpeleton en de grote massa deed wat Oostenrijkers altijd al hadden gedaan voor de nukken van het gezag: zich schikken. Er het beste van maken. Ook na de oorlog was dat het parool en voor veel mensen is er nog steeds niet veel veranderd. De toerist wil aardig worden gevonden, dan doen we aardig. Hij verwacht een Anton in Tirol, een serveerster in Dirndl in Salzburg en een knipmessende Oberkellner in Wenen. Die krijgt hij. Het openbare leven is één grote performance.
In 1945 verdeelden de geallieerden Oostenrijk en Wenen in vier sectoren die onder het gezag kwamen van respectievelijk de Verenigde Staten, de Britten, de Fransen en de Russen. Wenen en andere steden lagen in puin en pas in 1955 kwam er een einde aan de bezetting. Oostenrijk werd vrij onder voorwaarde dat het land neutraal zou blijven. Een buffer en een vrijplaats tussen de grootmachten van de Koude Oorlog. De Russen lieten Wenen een groots bevrijdingsmonument na waarvan bij verdrag werd vastgelegd dat het moest blijven staan. De Weners bouwden er een fontein in die zo dominant is dat niemand het monument nog ziet.
Spot
Muziek en literatuur helpen om deze geschiedenis in context te plaatsen en te begrijpen. Niet meteen de muziek van Mozart, Schubert en de familie Strauss. Die zijn illustratief voor een eerdere periode, zoals de theaterstukken van Nestroy en de korte verhalen van Adalbert Stifter dat ook zijn. Maar neem een man als Hermann Leopoldi (1888-1956), in Wenen geboren als Hersch Kohn. Hij trad al in 1904 voor het eerst op en zou uitgroeien tot een ‘wereldberoemde’ componist, cabaretier en humorist (volop werk op YouTube). Hij kon in 1938 net niet op tijd ontkomen – de reis naar Amerika was al geboekt – werd naar Dachau gestuurd en later dat jaar naar Buchenwald. Voor de oorlog dreef hij de spot met het klassieke Wienerlied – waaraan hij ook vele ‘traditionals’ bijdroeg – maar evenzogoed met het opkomende fascisme. In Buchenwald componeerde hij de muziek voor het bitter spottende Buchenwaldlied en onder de geallieerde bezetting spotte hij met het feit dat het nuttig zou zijn om beter Engels te kennen. Leopoldi werd overigens uit Buchenwald vrijgekocht door de ouders van zijn echtgenote, die wel tijdig naar de VS was ontkomen. Al in 1947 keerde hij uit Amerika naar Wenen terug.
De les uit de tentoonstelling Radical Austria: wij zijn te braaf
De generatie die tijdens de oorlog was opgegroeid, maar veelal te jong om te moeten vechten, deed in de jaren zestig wat veel jongeren in Europa toen deden. Zij keerden zich af van de wederopbouw. Zij wilden iets nieuws en na 1955 leek daarvoor volop ruimte. De afgedwongen neutraliteit en de noodzaak om vooral niet Duits te lijken had een tweeledig effect. Enerzijds kon er een brede blik op de wereld worden gericht, een wereld die met tal van internationale instanties ook naar Wenen toekwam. En anderzijds werden het eigen verleden en de eigen cultuur – en dan zeker ook de duistere kanten daarvan – een belangrijke bron van inspiratie. Een product hiervan is de Austropop waarin (voor die tijd) moderne popmuziek opbloeide, maar dan wel in dialect, en dus nadrukkelijk niet in het Duits. Ook in de poëzie en in het theater floreerde het dialect. Zelfspot vierde hierbij hoogtij, met misschien wel als hoogtepunt het op toneel voorlezen van Mein Kampf door Helmut Qualtinger. Deze sessies en veel ander werk van Qualtinger zijn probleemloos te bekijken op Youtube. Niet te missen is zijn eenakter Der Herr Karl, in afleveringen te bekijken voor wie de inspanning wil leveren om het Oostenrijkse Duits te verstaan.
Artmann
In deze sfeer ontstond het manifest Alles ist Architektur. Anderhalf decennium eerder al, in 1953, had de dichter H.C. Artmann zijn Acht-Punkte-Proklamation des poetischen Actes geponeerd: ‘Er bestaat een stelling die onweerlegbaar is, namelijk dat men dichter kan zijn zonder ook maar ooit een woord te hebben geschreven of gesproken. Voorwaarde is echter de meer of minder sterk gevoelde aandrang om poëtisch te willen handelen. Dat onlogische gebaar zelf kan, op deze wijze uitgevoerd, worden verheven tot een handeling van buitengewone schoonheid, ja tot een gedicht. Schoonheid is overigens een begrip dat een zeer uitgebreide speelruimte verdient.’
Beide proclamaties vormen het programma van waaruit een groot deel van de cultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw in Oostenrijk kan worden begrepen. De term conceptuele kunst ontstond pas in 1961, maar het idee daarvoor gaat natuurlijk al terug op mensen als Marcel Duchamp en Oostenrijk kan gelden als een van de voorlopers op dit gebied. Onterecht vergeten doordat het Engels er niet de voertaal is.
Dat het Design Museum Den Bosch dit onderwerp heeft opgepakt, is dus zonder meer toe te juichen. Maar deze ene tentoonstelling is niet genoeg en meer achtergrondinformatie is zeker nodig. Teleurstellend is ook dat de teksten in de tentoonstelling in het Nederlands en in het Engels zijn. Waarom niet (ook) in het Duits? Daar gaat het nu net om. Zelfs de titel hinkt op twee benen, want ‘radikal’ moet natuurlijk met een k.
Braaf
Een disclaimer is ook op zijn plaats. De avant-garde van de jaren zestig was minder vernieuwend dan deze architecten en kunstenaars misschien zelf hoopten. Architectuur als Gesamtkunstwerk bestond natuurlijk al lang, met mensen als Otto Wagner en Adolf Loos voorop, maar ook al in de barok en daarvoor. Dat alles architectuur is, gold altijd al. Ook in de muziek, literatuur en theater waren er in Wenen steeds vernieuwers en ook in het verleden was het niet ongewoon dat het publiek daarbij tijdens de voorstelling met elkaar op de vuist ging. Misschien is dat de les uit een tentoonstelling als deze: wij zijn te braaf. We maken ons niet boos en gooien geen tomaten, we zappen gewoon weg. De echte betrokkenheid bij de wereld is weg, wat we overhebben is de façade. ‘Verblödung’ heet dat in Oostenrijk, daar zijn we het gewillige slachtoffer van.
Die Verblödung ist der natürliche Prozess, der den IQ eines handelsüblichen Menschen drastisch senkt. Der Vorgang kann durch zusätzliche Maßnahmen beschleunigt werden. Mit speziellen Hilfsmitteln gelingt es teilweise in wenigen Minuten aus einem normalen Menschen einen absoluten Idioten zu machen, ohne das Gehirn operativ zu entfernen. Der Prozess ist unumkehrbar.
‘Radical Austria: Everything is Architecture’
is nog te zien t/m 3 oktober 2021 in het Design Museum Den Bosch.
Helmut Qualinger leest Mein Kampf, bijvoorbeeld hier: www.youtube.com/watch?v=m0I22bxqzNA
Helmut Qualtinger als Der Herr Karl, hier met Duitse ondertitels: www.youtube.com/watch?v=FW0Hryhbiy8
Lees de ‘Acht-Punkte-Proklamation’ van H.C. Artmann, met een vertaling, hier: https://laurantoorians.com/?page_id=26
© Brabant Cultureel 2021