door Arnold Verplancke (tekst & beeld)
Wat ben je toch een geluksvogel als je zomaar op een zondagmiddag in een mooie abdijkerk kunt genieten van prachtig orgelspel. Dat realiseerde ik mij zondag (1 augustus 2021) wel degelijk toen ik met zestig anderen zat te luisteren in de Abdij van Berne in Heeswijk. Componisten als Bach, Buxtehude, Dupré en Franck kwamen allemaal langs. Niet dat ik deze column helemaal ga wijden aan dit ene concert. Maar ik wil de schijnwerper richten op de orgelconcerten die regelmatig door de hele provincie te beluisteren zijn, van Bergen op Zoom tot Cuijk.
Reusachtig
Wat zondag betreft: de organist was Laurens de Man (1993), geboren in ’s-Hertogenbosch en een veelzijdig man die naast deze reusachtige instrumenten ook de piano en het klavecimbel bespeelt. Op zijn cv prijken masters (cum laude) voor orgel en piano aan het conservatorium in Amsterdam. Daarna studeerde hij ook nog af in Berlijn bij Leo van Doeselaar, bekend organist in bijvoorbeeld het Concertgebouw in Amsterdam. Sinds 2012 is Laurens de Man hoofdorganist van de Janskerk in Utrecht.
Het was een genot hem in Heeswijk te horen. Daar speelde hij op beide orgels in de abdijkerk. Het Vermeulen/Adema-Schreurs orgel (1931/1952) en het Reil orgel (1980). Het eerste is het meest geschikt voor het romantische repertoire en het tweede voor de barok. De Man noemt het “een zeldzaam plezier om tijdens het concert twee prachtige instrumenten ter beschikking te hebben. Op ieder orgel komt een hele eigen wereld tot klinken.”
Zo deelde hij zijn programma ook in: zeventiende en achttiende eeuw op het Reil-orgel achter in de kerk en de negentiende en twintigste eeuw op het Adema-orgel voor in de kerk (zie voor de disposities deze link). Het is moeilijk om uit de gespeelde werken een hoogtepunt te kiezen, maar voor mij was dat waarschijnlijk toch Orpheus in een orgelbewerking van Liszt zelf, waarin de klankrijkdom van het instrument volledig tot zijn recht kwam.
Associatie
Niet iedereen houdt van orgelmuziek. Dat weet ik van nabij. Mijn echtgenote, Joke, kreeg de kriebels van orgelgeluid. Van klavecimbel trouwens ook, dat klonk haar veel te ouderwets. Maar orgel deed teveel denken aan de kerk uit haar jeugd en dat betekende vooral saai wachten tot het afgelopen is. Die associatie met de kerk zullen veel mensen hebben, hoewel jongeren misschien minder. Ikzelf ook lang. Toen ik een jaar of dertig was en best veel van klassieke muziek hield, viel het orgel daar nog buiten. Inderdaad, de kerk van weleer galmde mee, met de verplichte zondagsmis, het stilzitten, de eeuwige herhaling van inmiddels voor mij betekenisloze handelingen en teksten. Hoewel ik de formules nog liever in het Latijn dan in de landstaal hoorde.
Pas toen ik die ballast van me kon afschudden, die kluwen uit de knoop kon halen van het geloof zelf, het instituut kerk, de verzonnen regeltjes en culturele gewoonten, ontstond er ook ruimte om open naar orgelmuziek te luisteren. Dat bleek een openbaring. Bach natuurlijk op de eerste plaats, maar al die componisten die dit grootse instrument door de eeuwen heen alle kansen hebben geboden. Ik kon bijna zwelgen in de onaards donderende lage tonen en blij opveren bij het verrassende gefluit in de hoogste regionen.
Overigens kampen nog steeds veel leeftijdgenoten met die kluwen. Een vriendin die regelmatig met mij over het geloof wil praten, valt binnen tien minuten toch weer terug op voorbeelden uit haar verleden: vreselijke zusters op school, pastoors van weleer die zoveel mogelijk katholieke kindjes wilden zien, het misbruik dat aan het licht is gekomen. Lastig om dan te focussen op wat zij zelf al dan niet gelooft – los van de kerkleer – of te praten over de leerzame functie van Bijbelverhalen. Los van de vraag of ze ‘waar’ zijn.
Verslaggever
Voor Laurens de Man moet orgelspelen in Heeswijk een soort thuiswedstrijd zijn geweest. Hij zat er op het gymnasium en fietste dagelijks van Rosmalen naar Heeswijk. Ook mijn eigen verleden speelde op. Ik moest zondag sterk denken aan vijftig jaar geleden, toen ik als jonge verslaggever van het Brabants Dagblad ook Heeswijk in het verspreidingsgebied van ‘mijn’ editie Oost-Brabant moest verslaan.
De abdij en het bijbehorende gymnasium Bernrode bleken culturele hotspots in een verder nog niet zo bruisend gebied. Het voormalige seminarie telde toen zowel interne als externe leerlingen en voor hen werden regelmatig interessante toneel- en muziekavonden georganiseerd die ook toegankelijk waren voor belangstellenden van buiten. Dus gelukkig ook voor de regionale verslaggever, vanuit zijn eenmanspost.
De Kersouwe
Ook het openluchttheater De Kersouwe bloeide toen in de schaduw van Heeswijks kasteel en abdij. Ik herinner mij nog een groots opgezette uitvoering van Brechts Driestuiversopera in 1970. Geen voor de hand liggende keuze van Ad van de Ven, de toenmalige adviseur van het Brabants amateurtoneel. Maar een paar jaar later regisseerde hij er toch opnieuw een stuk van Bertolt Brecht: De Kaukasische krijtkring.
Het openluchttheater bestaat dit jaar vijfenzeventig jaar. Theatergroep De Kersouwe is er eind deze maand en in de eerste helft van september te zien in De Bende van Jan de Lichte, naar Louis Paul Boon.
Ik dwaal af. Ik raad iedereen die van klassieke muziek houdt en niet meer geplaagd wordt door jeugdtrauma’s uit de kerk een orgelconcert in zijn of haar omgeving te bezoeken. Er zijn er genoeg te vinden. Gewoon luisteren en genieten. In Heeswijk betaalt een donateur slechts vijftig euro voor zeven concerten. Nog een paar pluspunten: je zit er niet op harde houten kerkbanken, maar op gestoffeerde stoelen. Na afloop kun je koffie drinken met de solist en andere bezoekers. Vanwege corona gebeurde dat deze keer niet in de koffiekamer, maar in het proeflokaal van het abdijbier van Berne. Ook niets mis mee, om eerlijk te zijn.
www.abdijvanberne.nl
www.berneabdijconcerten.nl
www.brabantorgel.nl
www.laurensdeman.nl/biografie
Lees ook op Brabant Cultureel
Brabantse orgelcultuur is nu immaterieel erfgoed, net als vloeiweide en riviervisserij
Groot orgel van Bossche Sint-Jan is ook een lust voor het oog
© Brabant Cultureel 2021