Dorien de Wit is beeldend kunstenaar en dichter. Eerder dit jaar verscheen haar debuutbundel ‘eindig de dag nooit met een vraag’ die meteen werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs 2021.
door Carina van der Walt
Debutant Dorien de Wit is in 1980 geboren in ’s-Hertogenbosch. Zij vertelt: “Mijn familieroots liggen in Tilburg, Vught en Den Bosch. Het Brabants Dagblad is de krant waarvan mijn opa Joep Naninck ruim dertig jaar hoofdredacteur was. Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog zat hij gevangen in het gijzelaarskamp, waar hij twee bundels gedichten schreef, deels aan mijn oma. Ik woon zelf sinds mijn jeugd niet meer in Brabant, maar toen ik naar de kunstacademie ging viel mijn keus op de Bossche academie St. Joost.” In februari 2021 verscheen haar debuutbundel eindig de dag nooit met een vraag bij De Arbeiderspers.
Aforismen
De titel van de bundel vormt het begin van een rode draad van aforismen die door de bundel loopt. De Wit roept bij mij een aforisme uit mijn jeugd op: ga nooit slapen met ruzie. Hier gaat het echter niet om ruzie, maar om een vraag. De getallen op de meetlat op het omslag van de bundel roepen vragen op. Wat is dit? In de tekst achter op de bundel verwijst dichter K. Michel naar De Wits ‘veel fascinerende vragen…’. Het motto van de bundel is van de speurder Sherlock Holmes, die ook de kost verdient met het stellen van vragen.
Een aforisme is een korte, scherp geformuleerde uitspraak met een boodschap van wijsheid. Ik zie er meerdere in de verschillende gedichten. De Wit legt spanning in de bundel met haar sleutelgedicht ‘verschuiving’. Dit gedicht is het enige in de eerste afdeling met het cijfer nul dat hier onregelmatig als met een kinderhand is getekend. Dat kind lijkt ook impliciet een centrale rol te hebben in dit gedicht. Vragen worden hierin nog niet gesteld.
verschuiving
in een cirkel op papier teken je twee rondjes
maak je ogen dan zie je vanzelf
de mond
als ik een oog dichtknijp
zie ik mijn neus aan de rand van mijn uitzicht
met twee ogen open is hij doorzichtig
buiten trillen bomen, wolken, gevels
weerspiegeld in de gracht
dag en nacht beeft de stad
water kan mijn lichaam breken
ik let goed op wanneer ik in bad stap
mijn voet verspringt onder het wateroppervlak
ik wiebel mijn tenen om te bewijzen
dat mijn voet nog steeds mijn voet is
ik kreeg eens heel slecht nieuws
door de schok verschoof ik in mijn lichaam
sindsdien is er iets veranderd
zitten mijn ogen op de verkeerde plek
besta ik niet meer recht achter mijn gezicht
Van wijsheid die met de jaren verworven wordt door middel van levenslessen is in dit gedicht nog geen sprake. Vrij snel hierna volgen meerdere aforismen zoals wat in een fotolijst past / is te klein voor een herinnering, dat later terugkeert in ik vond je terug in een fotolijstje op tafel en nog later in als ik heimwee heb denk ik aan de foto / waarop we ver weg zijn.
Bewegen
De Wit heeft nogal wat heimwee. Het aforisme bewegen is een vorm van denken in het gedicht ‘ik dwaal in mijn huis van kamer naar kamer’ is herkenbaar Nietzsche. Hij beweerde dat al zijn filosofische ideeën tijdens wandelingen ontstonden. De Wit benadrukt ook Holmes’ woorden in het motto: There is nothing more deceptive than an obvious fact.
De tien titelloze gedichten in afdeling één gaan uit van een ik-perspectief dat vaak aangestuurd wordt door een stem van buiten, bijvoorbeeld iemand zei en op een feestje waar iemand me vertelt. Die sturende iemand gaat ook door in afdeling twee, maar wordt geleidelijk van minder belang. Een verrassing over wie die iemand is, ligt opgesloten in het gedicht ‘oversteek’:…een teken / van de ander die in je zit. Dat geeft ook aanleiding tot de volgende vraag in ‘aanwijzingen’: wie is de ik?. De Wits omgekeerd perspectief speelt een belangrijke rol door de hele bundel. Zo verklaart zij in het motto van afdeling vier ik sta hier als verklaring / van de schaduw op de grond.
De vragen in eindig de dag nooit met een vraag kunnen niet anders dan een rode draad zijn. Ze zijn allemaal retorisch van aard. Het zijn vragen waarop geen antwoord verwacht wordt of waarop de ik-verteller zelf ook nog geen antwoorden heeft. Een uitzondering vormen de merels in ‘alleen merels’: ze stellen vragen / die ze zelf beantwoorden. In het titelgedicht – het op twee na laatste gedicht in de bundel – komt onverwacht wel een vraag voor: ‘waarom zinkt de zee niet door haar eigen boden?
Ontsnappen
Het verlangen te ontsnappen aan het alledaagse is een zeer interessante rode draad in deze bundel. De aforismen past De Wit daarbij aan, want zij heeft toch al enige reiservaring. Grappig is heimwee is een handdoek / in de vorm van een zwaan. Erg interessant zijn de vier verwijzingen naar Google Maps, uitgespreid over vier pagina’s. Hoeveel dromen over reizen beginnen niet met Google Maps? De links die De Wit aanreikt bij de gedichten lijken fictief, maar dat zijn ze niet.
tijdens kantooruren
goo.gl/maps/UmJeEgVXHmEZsnrM9
ben vandaag in één ruk naar de zuidkaap gegaan
wilde de verte zien waar ik zelf nooit in voorkom
leegte strekte zich in alle richtingen uit
kan ik oplossen in lucht?
ik keerde me om op de kustweg
vertrok met de zee
in mijn rug
alsof daar iets gebeurde
alsof ik wegliep
terwijl iemand nog
tegen me praatte
Ook de eigentijdse woordkeus van De Wit valt in de bundel op als een rode draad. Fris zijn ook de verwijzingen naar YouTube zoals in ‘ik probeer in mijn droom’:
als ik niet kan slapen
kijk ik op YouTube naar filmpjes van gebouwen
die worden opgeblazen
eerst een stofwolk
dan zakt het gebouw in de grond
in mijn hoofd speel ik ze achterstevoren af
zodat ze weer opstaan
Omgekeerd perspectief komt ook in andere gedichten voor. Haar mogelijk verwijderde amandelen vergelijkt ze in het eerste gedicht van de serie ‘operaties’ met de emoji voor een eiland met een palmboompje in het midden. Om dit beeld echt te kunnen zién, moet de lezer zowel de amandelen als de huig in de keel rechtop zetten. De gedichtenserie ‘operaties’ wordt met het teken voor oneindigheid (∞) aan elkaar verbonden. Vergelijkbare symbolen en de handeling van het tekenen keren vaak terug en spelen in de bundel een belangrijke rol.
Stof
Een associatie met de stijl van K. Michel valt nauwelijks te ontkennen. Het motto dat die tweede afdeling inleidt is zo’n typische Michel-achtige vraag: hoe groot moet een eiland zijn om vasteland te zijn? In zijn debuutbundel ‘Tingeling’ uit 1989 begon K. Michel zijn verhaaltje ‘In de leeszaal’ met de vraag Waarom groeit stof? De Wit heeft het meerdere keren over het raadsel van het stof. Op pagina 68 staat het in een aforisme: herinnering zijn stofvlokken die altijd op dezelfde plaatsen ophopen.
Volstrekt eigen is echter het allerbeste gedicht dat ik het afgelopen jaar over corona heb gelezen. Met ‘antilichaam’ verdient Dorien de Wit zeker een plek in de moderne literaire canon van Nederlands.
Dorien de Wit, Eindig de dag nooit met een vraag. Gedichten. Amsterdam: De Arbeiderspers 2021, 77 pp., ISBN : 9789029541961, pb., € 18,99.
Dorien de Wit leest het gedicht ‘reply hoe is het?‘ uit > Eindig de dag nooit met een vraag
Singeluitgeverijen / De-Arbeiderspers
© Brabant Cultureel 2021