Vorig jaar gooide corona roet in het eten, maar deze zomer kan het rondtrekkende theaterfestival De Parade dan toch weer doorgaan. Onder strikte voorwaarden en in afgeslankte vorm. De aftrap is in Eindhoven. Op een grasveld naast het Parktheater staan twee grote tenten. De stemming van medewerkers en bezoekers is uitgelaten.
door Emmanuel Naaijkens (tekst & fotografie)
‘We mogen weer’ zingen de acteurs Remko Vrijdag en Rutger de Bekker uit volle borst in de Reizende Schouwburg van theaterfestival De Parade. Sterker, ze schreeuwen het bijna uit. Uitgelaten als ze zijn dat zij eindelijk weer voor een publiek op de planken kunnen staan. Ze springen over het podium als koeien die na een winter op stal in de lente eindelijk de frisgroene weide in mogen. En aangestoken door dit enthousiasme van Vrijdag en De Bekker verkeren de bezoekers eveneens in een opperbeste stemming. De theatertent zindert van energie.
Maar het is nog niet helemaal als vanouds. Voor de cultuursector gelden nog enkele coronamaatregelen en om voorstellingen van De Parade te kunnen bezoeken, moet je eerst een coronatest ondergaan. In mijn geval op een uitgestorven locatie achter een Van der Valk in Eindhoven. Zoals de kranten al hadden geschreven, staan op veel testlocaties – waarin duizenden euro’s zijn geïnvesteerd – medewerkers met hun duimen te draaien.
Een half uurtje later, na gehannes met QR-codes en een corona app, komt dan het goede nieuws: negatief getest.
Keurig
Dat geldt voor alle ongeveer honderdvijftig bezoekers die deze zaterdagavond geboekt hebben voor de voorstelling The Good and the Ugly van Vrijdag & De Bekker en voor Eins Zwei Schweinerei van het Zuidelijk Toneel. Als bezoeker moet je een keus maken uit pakketten van twee voorstellingen, inclusief een goed verzorgd diner. Door strikte controle bij de ingang duurt het nog een hele poos voor iedereen het festivalterrein op kan. Buiten de medewerkers draagt bijna niemand nog een mondkapje. Maar iedereen houdt nog wel anderhalve meter afstand. Keurige mensen, die cultuurliefhebbers. Flaneren is (nog) niet mogelijk op deze Parade, maar de festivalsfeer is er desondanks wel.
Dertig jaar geleden was de eerste editie van De Parade in Tilburg [zie kader], maar dat blijft in het jubileummagazine onvermeld. Het festival had toen, net zoals veel andere culturele evenementen in die tijd, een houtje-touwtje organisatie met veel improvisatie. Vandaag is alles strak en professioneel geregeld. Niets wordt aan het toeval overgelaten. En de smartphone is daarbij, onder meer voor bestellingen en betalingen, een onmisbaar instrument. Maar gelukkig gaat dat niet ten koste van de charme van het festival.
Voor De Bekker en Vrijdag, die vroeger deel uitmaakten van De Vliegende Panters, is een optreden op De Parade in Eindhoven een thuiswedstrijd. Geboren in respectievelijk Veldhoven en Waalre en inmiddels al vele jaren woonachtig in Amsterdam, zijn zij hun Brabantse tongval nog niet verloren. In een interview in dagblad Trouw hadden ze al aangekondigd dat accent nog eens extra vet aan te zetten. Vooral in een hilarische scène waarin twee voormalige kassameisjes op leeftijd – een act uit een vroegere voorstelling – op een ‘benkske’ filosoferen over het vaccineren. Zegt de een tegen de ander: ‘Hedde gij Astrid Zeneca gehad?’ ‘Neej, daor krègde trombone van zegge ze’. ‘Pfizer biotex dan?’ In de Randstad zal dit het publiek als koeterwaals in de oren klinken, maar in Eindhoven kunnen ze er hartelijk om lachen.
Opgezweept
Het begon al mooi met een openingsact van Rutger de Bekker die à la Snollebollekes het publiek opzweept om het Brabants gezellig te maken, want ‘het leven kan niet meer stuk’. Het optreden is vooral om het publiek te vermaken, maar hier en daar zit er actualiteit in de voorstelling verweven, zoals de cultuursector die zwaar onder corona heeft geleden. En Remko Vrijdag die in een badjas de ene peuk na de andere aansteekt, want hij heeft overal schijt aan. Maar het is niet alleen humor wat de klok slaat en het duo schakelt moeiteloos over op een gevoelig liedje waarin zij terugkijken op hun jeugd.
Na het hoofdgerecht van Italiaanse penne zetten vijf leden van Het Zuidelijk Toneel hun tanden in Eins Zwei Schweinerei, gebaseerd op een komedie van de negentiende-eeuwse Oostenrijkse schrijver Johann Nestroy. Het toneelgezelschap beloofde chaos en daarmee is geen woord teveel gezegd. Van een komedie hebben ze een burleske gemaakt: plat, boertig en gecharcheerd grappig. Maar de acteurs gaan helemaal over de top. Van het begin tot het eind schreeuwen zij tegen en door elkaar, zodat je als bezoeker na tien minuten peterselie in je oren zou willen stoppen. En plat is het zeker, want ook blote konten ontbreken niet. Leuk? Je moet er maar van houden. Eins Zwei Schweinerei is een klucht in het kwadraat, maar als je zou verwachten dat de lach door de zaal golft; niet dus.
Voorstellingen: The Good and the Ugly door Vrijdag & De Bekker en Eins Zwei Schweinerei door Het Zuidelijk Toneel (regie Sarah Moeremans). Gezien op De Parade in Eindhoven, zaterdag 19 juni 2021.
De Parade staat tot en met zondag 27 juni in Eindhoven: www.deparade.nl
© Brabant Cultureel 2021
Dertig jaar De Parade
Het rondtrekkende theaterfestival De Parade beleeft zijn dertigste editie. Het zesde lustrum had vorig jaar gevierd moeten worden, maar corona trok daar een streep door. Ter gelegenheid van dertigjarig bestaan is een dik magazine verschenen waarin, zoals directeur Nicole van Vessum het omschrijft, getracht wordt het dna van De Parade te ontcijferen.
Het festival is een bedenksel van Terts Brinkhoff (1952) die eerder ook de grondlegger was van het vergelijkbare evenement Boulevard of Broken Dreams, dat eind jaren tachtig eindigde in een failissement.
In het magazine vertelt Brinkhoff over de de zeventien jaar dat hij directeur was van het festival. Wat echter onbelicht blijft is dat Tilburg in 1990 met De Parade de primeur had. Bij de organisatie waren toen ook Berry van Oudheusden en Jos Heijs betrokken. In die tijd trok het festival nog met tractoren door het land. Een voorbeeld dat in de Kempen navolging kreeg met Tour Klabodder.
Onder de leiding van oprichter Brinkhoff had het theaterfestival een wat anarchistisch karakter, waar gevestigde acteurs nogal eens hun neus voor ophaalden. Sinds zijn opvolger Van Vessum aan het roer staat is, in de woorden van Brinkhoff, ‘de kwaliteit enorm veel beter geworden’. Het programma van een gewone editie van De Parade bestaat uit tientallen voorstellingen die in verschillende tenten worden opgevoerd. Het festival is dit jaar te zien in vier steden. In Eindhoven, Utrecht en Den Haag in aangepaste vorm. In Amsterdam mogelijk in zijn traditionele opzet. Onderzocht wordt of De Parade in september nog Rotterdam kan aandoen. Drie jaar geleden trok het festival meer dan een kwart miljoen bezoekers.
Reacties (1)