Ludovicus van Eijnatte is bekend van zijn contemplatieve beelden. Onlangs gaf hij in eigen beheer een fraai boek uit waarin hij de ontwikkeling van zijn veertigjarige oeuvre de revue laat passeren. Reden om de kunstenaar op te zoeken in zijn atelier in Breda. Dat blijkt een verborgen paradijs in de stad.
door Irma van Bommel – Foto’s Piet den Blanken
Meerdere malen waren de beelden van Ludovicus van Eijnatte (1954) te zien in de jaarlijkse expositie Natuur en Sculptuur die Beatrijs van den Brink – Vandepoel samen met haar man, de kunstenaar Rien van den Brink, organiseerde in het landschap naast galerie De Hoge Hees in Eersel. Daar kregen zijn beelden de ruimte en de aandacht die ze verdienen.
Van Eijnatte woont in Ginneken, in het zuiden van Breda. Zijn huis staat vol met beelden, de kleinere formaten. De grote formaten staan in zijn atelier, legt hij uit. Duidelijk is te zien dat hij werkt met verschillende steensoorten. Arduin is favoriet. “Daar kan ik mee lezen en schrijven.” Maar hij werkt ook in graniet, dolomiet en comblanchien. En met onyx en albast, om het licht te vangen. Die beelden staan dan ook voor het raam.
Voor hem op tafel ligt het boek Licht – Ruimte – Verbinding. De schutbladen ‘de huid’, vertonen de structuur van de steen. “Dat is mijn werk”, legt hij uit, “structuur aanbrengen in de steen.” Het boek toont zijn complete oeuvre, met achterin zijn vroegste werk. Maar voor ons vertelt hij zijn verhaal in chronologische volgorde.
Van Eijnatte was aanvankelijk ontwerper van tuinarchitectuur, voordat hij in de leer ging bij de architect Herman Rademakers. Rademakers is vooral bekend geworden door zijn organische ontwerpen, waaronder het huis dat hij voor zichzelf bouwde. Voor hem maakte Van Eijnatte maquettes op schaal in klei. Die werden vervolgens gebakken. Deze organische architecturale basisvormen waren van invloed op zijn latere beeldhouwwerk. “Een hoek van negentig graden is saai. Tussen nul graden en negentig graden zitten nog negenentachtig graden.” Waarmee hij wil zeggen dat er talloze variaties mogelijk zijn.
Techniek
Vanaf 1989 richtte Van Eijnatte zich volledig op zijn werk als beeldhouwer. “Spelenderwijs maakte ik mijn eigen ontdekkingsreis in steen.” Wel zocht hij contact met andere beeldhouwers voor de techniek, maar het was toch vooral zelf doen. “Bij hakken in steen moet je wel rekening houden met universele wetmatigheden. Wat kan wel en wat kan niet. Als je teveel weghakt en het wordt te dun, dan kan het uiteen spatten.” Hij koos bewust niet voor de kunstacademie. “Daar is tegenwoordig te weinig ruimte voor beeldhouwtechnieken.”
Hij experimenteerde een periode met diverse materialen in combinatie met natuursteen, zoals metaal, betonijzer en glas. Die processen waren nodig om te ontdekken welke materialen bij hem passen. Dat werk was niet bedoeld voor een expositie en de werken zijn niet getoond aan publiek. “Er moet eerst een lijn in zitten. Dan pas kun je ermee naar buiten treden met een expositie.” Beelden van hout, waarmee hij ook experimenteerde, heeft hij wel geëxposeerd.
Hij gebruikt diverse steensoorten. “Wat doet het materiaal met mij? Wat is nodig om iets te vertellen of uit te drukken?” Hij heeft een gevecht gehad met (witte) marmers. In Volterra stuitte hij op albast. Dat werd vroeger, voordat glas gangbaar werd, gebruikt in kathedralen omdat het licht doorlaat. Aanvankelijk had hij een aversie tegen albast, omdat veel beeldhouwers in albast organische vormen hakken, waarbij de nadruk ligt op de vorm en niet op de inhoud. “Vorm en inhoud moeten in evenwicht zijn.”
Gestold
Hij heeft ook wel kleinere beelden in brons gegoten, waarbij hij een mal van een stenen beeldje maakte. Maar steen leeft meer. “Steen is gestold leven.” Brons heeft nabewerking nodig (patin) om het te laten leven. “Het is een gevecht om het leven er weer in te krijgen.” Als kunstenaar moet je dichtbij jezelf blijven. Daarom kiest hij voor steen.
Van zijn woning is het een korte wandeling door het oude Ginneken naar zijn atelier. Dat blijkt te liggen in een mooi aangelegde, parkachtige tuin. Een paradijsje, niet zichtbaar vanaf de straat. Hier staan zijn beelden uit diverse perioden. Hier heeft hij zijn eigen beeldentuin aangelegd, met open plekken tussen het groen. Een opstelling van beelden in cirkelvorm doet ogenblikkelijk denken aan Stonehenge.
Het oudere werk is voornamelijk opgebouwd uit organische vormen. Zijn latere werk is strakker, geometrisch en symmetrisch opgebouwd, maar altijd nog in combinatie met organische vormen. Zijn sculpturen zijn geïnspireerd op oude culturen en herinneren aan beelden van Paaseiland, het oude Egypte, de Kelten, Maya en Inca. Verbindende schakel vormen de universele wetmatigheden van het bewerken van steen die ook nu nog gelden. “Zonder verleden geen heden en geen toekomst.” En net als de oude culturen gaat Van Eijnatte op zoek naar het sacrale, het transcendente, wat aanwezig is in het collectief geheugen, in het onbewuste. Met zijn beelden wil hij een verbinding aangaan tussen het aardse en het hogere. “Ik stel mij dienend op naar de mens, voor wie zich daar voor open wil stellen.” Reflectie door de toeschouwer, wat het doet bij anderen, is belangrijk. Dat Van Eijnatte vaak opdrachten krijgt voor gedenkbeelden is niet verwonderlijk.
Kringloop
De tuin toont zijn grote beelden, de Poortwachters en Waterdragers, met een verticaal accent. Daarnaast ook kleinere beelden op sokkels. De cirkel en de vleugelvorm zijn veel voorkomende motieven in zijn werk. De cirkel staat voor eenheid, de kringloop van het leven, maar ook voor krachtbron en bescherming. De vleugelvorm staat symbool voor het loskomen van de aarde. Ook de Levensboom, vaak met een gat in het midden, maakt deel uit van zijn vormentaal. “Daarachter zit een andere dimensie, daar gaat een andere wereld open. Wat dat precies is, is voor iedereen anders. Ieder mag dat zelf invullen.”
Achterin de tuin bevindt zich het atelier. Een binnenruimte is omgeven door verschillende werkplekken buiten. “Vanwege het stof hak ik zomer en winter zoveel mogelijk buiten, onder een afdak. Binnen doet hij alleen de afwerking. Hij werkt vaak aan verschillende beelden, in verschillende stadia van bewerking. Dat houdt het werk afwisselend. Een eerste opzet voor een beeld maakt hij met gestapelde blokken steen in klein formaat. Dit is de creatieve, kunstzinnige kant. Hij laat dit soms wel twee maanden zo staan alvorens over te gaan tot de uitvoering. De uitvoering is ambachtelijk werk en arbeidsintensief. Vandaar dat hij afwisseling zoekt in verschillende processen.
Verrijking
Hij is vooral bezig met structuren, met de huid. Wat doet het bewerken met de steen? Een bewerking is een verrijking, de steen raakt doorleefd. Je kunt bijvoorbeeld de huid eruit laten zien alsof het geboetseerd is. Zwart graniet kun je (deels) polijsten. Structuren maakt hij intuïtief. Later past hij dat toe bij een beeld. Als de vorm verandert, verandert ook de inhoud.
Voor iedere expositie maakt hij een selectie voor die specifieke locatie. Hij doet niet mee aan buitenexposities waar beelden zomaar worden neergezet. Beelden hebben ruimte nodig. Vaak heeft hij meegedaan met Natuur en Sculptuur in Eersel. Daar werden exposities zó ingericht dat het wat doet met de beschouwer. De omgeving is daarbij net zo bepalend als het werk. Van Eijnatte wil zijn beelden zo neerzetten dat de indruk wordt gewekt dat het beeld er altijd al heeft gestaan. Dan is het pas op zijn plek.
Ludivicus van Eijnatte, Sculpturen. Licht – Ruimte – Verbinding. Breda: eigen beheer 2021, 196 pp., hb., € 70,00.
Werk van Ludovicus van Eijnatte is permanent te zien bij Kunstgalerie De Laro, Meerle (B)
Ludovicus van Eijnatte Meerle | Kunstgalerie De Laro
© Brabant Cultureel 2021
Dag Ludovicus
Geregeld fiets je nog langs in onze gesprekken…ook bij de kinderen katrijn, Ruben en Hannah. Zoveel mooie herinneringen aan jou in onze bronlaak tijd met name in ons boshuis. Weet je nog???
Sinds 8 jaar wonen we weer in België (vlak bij Gent). Altijd welkom als je in de buurt bent.
Lieve lieve groet
Claude en Riet
riet.demuyt@gmail.com