Taalkundige en journalist Camiel Hamans promoveert op taalverandering

Camiel Hamans, actief medewerker en oud-hoofdredacteur van Brabant Cultureel, promoveert 23 juni 2021 aan de Universiteit van Amsterdam. Hamans (Herten 1948) heeft daar ook Nederlandse Taal en Letterkunde gestudeerd, tot 1979. Hij promoveert nu tot doctor op een proefschrift getiteld Borderline cases in morphology. A study in language change.

De journalist en taalkundige Hamans woont in Breda. Hij heeft gewerkt aan de Universiteit van Leiden, voor KRO radio, hij was lid van de hoofdredactie van dagblad De Stem (later BN/De Stem) in Breda, medewerker van de PvdA-delegatie in het Europees parlement en de directeur van de Anne Vondeling Stichting. Hij is nog gasthoogleraar aan de Adam Mickiewics Universiteit in Polen, voor de afdeling Nederlands en Afrikaans. Zijn promotor in Amsterdam is prof. dr. O.C.M. Fischer.

Het proefschrift van Camiel Hamans houdt zich bezig met taalverandering. Niet die uit het verleden, maar juist hedendaagse en alledaagse. De indruk kan bestaan dat nieuwe woorden zich toevallig vormen. Maar Hamans toont aan dat in deze processen van woordvorming wel degelijk systematiek zit. Dat moet ook wel als nieuwe woorden een plaats moeten krijgen in de taal en wil de luisteraar de spreker blijven begrijpen. Taalgebruikers zijn zich niet bewust van taalkundige theorieën en de processen achter het ontstaan en gebruik van nieuwe woorden, maar daarom berusten die nog niet op toeval of duiken ze volledig chaotisch op.

Camiel Hamans, schrijver en Neerlandicus, in zijn werkkamer in Breda, 2018. Foto > Piet den Blanken / Hollandse Hoogte

De woorden die Hamans onderzoekt, komen vooral uit het Nederlands en Engels, maar soms ook uit andere talen zoals Fries, Afrikaans en Pools. Een paar van zijn voorbeelden uit verschillende woordvormingsprocessen zijn ‘neonatology’, ‘lesbo’, ‘refo’ en ‘infotainment’. Ze berusten alle op systematische patronen die (onbewust) herkenbaar zijn voor de taalgebruiker en op vormen van analogie. Dus niet op toeval en daardoor zijn ze ook voor taalkundigen systematiseerbaar.

Zoals vaker gebeurt, maakt Hamans ook van de gelegenheid gebruik om bij zijn stellingen er een paar te formuleren die weinig met zijn proefschrift te maken hebben, maar alles met zijn liefde voor de klassieke muziek, opera en zijn aandacht voor politiek en Polen. Om er één uit te lichten: ‘Het getuigt van minachting voor cultuur dat Nederlandse overheden, anders dan hun collegae in zulk cultureel verschillende landen als Duitsland, Frankrijk en Polen, niet op ruimhartige schaal lokale en regionale operahuizen subsidiëren. (av)

Enkele artikelen van Camiel Hamans op Brabant Cultureel:

Vocaliste Sanne Rambags: geloof in de grootsheid van de natuur en die van jezelf

Mayke Nas componist des vaderlands

Zes jaar philharmonie zuidnederland laat herinnering aan oude orkesten verdwijnen

Reacties (9)

  1. Rhena de Winter schreef:

    Geachte heer Hamans,

    Ik las uw stuk in het NRC over de systematiek achter bepaalde woorden zoals Indo, aso, brabo. En mij viel op dat u zei “die -o een bepaalde betekenis heeft: het gaat om personen, het is altijd informeel, en doorgaans negatief.” Dat laatste woord bleef bij mij hangen. Toen ik namelijk over het woord Afro ging nadenken. Want waarom zouden we dat woord dan nog in onze taal gebruiken bij als het een negatieve lading heeft? Maar toen viel mij op dat ook Indo, Brabo en Limbo of zelfs Zebo gebruikt worden. Het zijn allen benamingen voor een persoon afkomstig uit een gebied of land, vandaar ook de hoofdletter die we gebruiken. En daar zit helemaal geen negatieve lading aan lijkt mij. Komt het woord Afro ook uit het Latijn met als betekenis: uit Afrika afkomstig? Dan is het toch zeker geen negatieve -o uitgang zoals lullo, lesbo en brillo.
    Ik vond dat wel een belangrijk verschil. Of zie ik het verkeerd?

    Toevoeging redactie: Interview NRC

  2. Camiel Hamans schreef:

    Helaas zijn afko’s als Limbo en Brabo doorgaans negatief bedoeld, ook al voelt u dat niet zo.
    Op een gegeven moment kunnen ze als geuzennaam gebruikt worden, zoals dat tegenwoordig bij Indo gebeurt.
    het merendeel van de -o woorden heeft echter, als ze op menselijke personen slaan, een pejoratieve (dus afkeurende) betekenisassociatie.
    Afro slaat meestal op een Afro-kapsel en was oorspronkelijk zeker denigrerend bedoeld. Het (moderne) woord Afro kan niet op een regelmatige wijze uit een Latijnse vorm afgeleid worden.

  3. Siebert Nix schreef:

    Geachte heer Hamans (leuke naam!),

    Las zojuist uw aardig stukje in de NRC over de plofkip. Door het te lezen betrapte ik me erop dat we vroeger in het Gronings dialect thuis veelal spraken over “hij goat eem op de plof” wat zoveel betekent als “hij gaat even op de brommer”. Dit komt dan weer boven door uw stukje ‘plofkip’..
    Overigens hielden we als kwajongens nog wel eens brommerraces op de stoppelvelden in dit jaargetijde. Daarbij won de “opgevoerde” solex het meestal. Deze plofte dan ook als de beste!
    Mvg. Siebert Nix (deze naam is dan weliswaar niet zo sterk als de uwe..)

  4. Mr Teartse Schaper schreef:

    Geachte heer Hamans,
    Graag reageer ik op uw interessante artikel over auto/wagen in de rubriek “Woord” op de achterpagina NRC 6 januari 2022.
    Uw stelling dat het “zo’n dertig, veertig jaar geleden” ”in Randstedelijke kringen” niet mocht zijn auto, maar wagen moest zijn, berust op een vergissing, zie bijvoorbeeld. Agnies Pauw van Wieldrecht, “Het dialect van de adel”, 5e druk, p. 30: men zei daar juist auto in plaats van wagen.
    Wat u schrijft over pak, jurk, toetje, etc. klopt, maar dat het trek moest zijn en niet honger is ook niet juist; trek was (is nog) het verboden woord (wat u schrijft kan ook niet juist zijn: ook kakkers zullen nooit beweren dat in veel ontwikkelingslanden trek wordt geleden).
    Taalkundig standsverschil is een veel minder belangrijk fenomeen dan uw specialisme taalverandering maar het leverde sporadisch wel koddig nieuws op: de ophef in 1980 over Jérôme Heldring in zijn collum “Dezer dagen” in de NRC “Van Kleffens zegt: gebakje” en The Sun die in 2007 over de hele voorpagina schreef: KATE’S MUM SAYS TOILET.

    Met hoogachting, Teartse Schaper

  5. Peter Konter schreef:

    Als oud-leerling van monsieur Hamans wil ik hem graag feliciteren met de promotie aan de UvA.
    Daarnaast ben ik benieuwd of deze innovatieve taalkenner in staat zou zijn deze voortgaande (en dus altijd ‘resident aanwezige’) morfologische wetmatigheden om te zetten in voorspellingen: welke woorden zullen onze taal nog gaan veranderen?
    (Kunst)Werk voor een (taal)kunstenaar?

    Met vriendelijk groet – en veel succes gewenst, Peter Konter

    • Camiel Hamans schreef:

      Beste Peter,
      Dank voor je reactie. Helaas kun je sociale veranderingen en daar horen taalveranderingen onder niet voorspellen. Je kunt ze alleen, terugkijkend, verklaren.
      Hoezeer sommige taalkundige dat ook zouden willen kun je taalkunde niet behandelen als was het natuur- of scheikunde.
      Groet,
      Camiel

  6. Ans Schapendonk schreef:

    In Camiel Hamans artikel ‘Taalpatriottitisme van Becanus tot Grotius’ schrijft hij in de conclusie: “Waar Becanus lange tijd in de taalkunde beschouwd werd als een fantast of malloot, is het nu mogelijk hem weer in zijn tijd te zien. ‘Becanus was veel meer dan de taalgek, waarvoor hij vaak gehouden wordt.’ (Hagen 9).
    Weliswaar blijven veel van zijn etymologieën, ook naar de eisen van zijn tijd, onverantwoord speculatief, maar zijn ideeën, hoezeer ook gebaseerd op theologisch en taalkundig drijfzand, blijken vervolgens een uiting van
    gerechtvaardigd taalkundig patriottisme […]. Becanus kwam op voor de waarde van de volkstaal. Daarvoor
    moest hij een theorie ontwikkelen die naderhand niet meer dan een kaartenhuis bleek, maar die wel aan het door hem gestelde doel beantwoordde. […] ”
    Een KAARTENHUIS? Geen enkele taalkundige heeft voor de ontdekking van de klankhelix (soundhelix, Lauthelix) in 2011 Becanus’ theorie ooit begrepen. Die ontleende hij aan de “(m)Orfische Theologie, een boekje dat op de lijst van verboden publicaties staat in het Vaticaan en waarin het THEOS niet naar God maar naar Volkstaal verwijst (Engels ‘slang’; lees ‘sinuscurve’). Waarom? Omdat deze door vroedvrouwen (i.c. wijsentijt) ontwikkelde theorie over de klankverschuiving niets met een ‘vaderlijke God’ te maken had, maar alles met ‘Moeder Natuur’. Hamans heeft niets begrepen van dit NAT en (h)OUR waarbij het gaat om de MA-the-MA-tiek in de taalkundige structuur (matrix). Zijn artikel kan de prullenbak in. Jammer dat de vrouwen die bij Brabant Cultureel werken de boeken over UNIVERSELE KLANKHELIX niet lezen. Die worden nu sinds jaren en masse gekopieerd door academici, maar zonder bronvermelding. Ook Hamans denkt een duit in het zakje te kunnen doen door aandacht aan Becanus te besteden die zijn naam ontleende aan het beroep van zijn moeder: een BAKERvrouw. Klinkers helixen alfabetisch (a > e > i > o > u).

  7. Ans Schapendonk schreef:

    “Borderline cases in morphology. A study in language change” berust op plagiaat van de universele klankhelix. Schrijvers als Camiel Hamans, Charles van den Heuvel, Fokke Dijksterhuis, Marius Buning, Ida Stamhuis, Maarten van Dijk en zelfs een Heide de Mare, die terecht op een grondige manier afrekende met het “academische” werk van deze mannen, kopiëren de boeken van Ans Schapendonk. Wanneer schrijvers opzettelijk niet doen aan bronvermelding is dit een serieus geval van GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG en wanneer het op promoties gaat al helemaal. Deze mannen hebben het over The age of sage zonder de vertaling erbij te betrekken, want het gaat om het gedachtegoed van de ‘vroede’ alias ‘wijze’ vrouwen (I.c. Wijsentijt) alias Les femmes sage dat helixt in (les fem)MESSAGE. Wanneer genoemde heren in ‘hun’ artikelen de wijsentijt niet eens vertalen – De witte vrouwen uit het Verloren Millennium – waarin het ‘wit’ helixt in ‘wis’ van wiskunde alias ‘MA-the-MA-Tiek’ (maar ook van ‘wissen’), verbergen ze opzettelijk de connectie met vrouwen als zijnde nog steeds de ALLERBESTE wetenschappers. Witten verwijst naar ‘slijpen’ alias ‘scheiden’, omdat het om ASTROFYSICA ging, vrouwen die meer over schei-, natuur- en sterrenkunde wisten dan een Robbert Dijkgraaf (overigens ook iemand die de theorie van de klankhelix kopieert in ‘zijn’ Gala van de wetenschap’-uitzendingen. Het is pure jaloezie en ijdelheid die al deze in de wetenschap falende mannen kenmerkt. Wanneer gaat Brabant cultureel dit soort mannen eens stevig aan de tand voelen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *