In het Van Abbemuseum is tot en met 30 mei de indrukwekkende expositie ‘1525’ van de Eindhovense beeldend kunstenaar Victor Sonna te zien. Een groot project over het slavernijverleden van Nederland. Nu is er ook een boek met dezelfde titel. Met daarin een terugblik op het kunstproject, een interview met de kunstenaar en een onderzoek van conservator Steven ten Thije naar het ontstaan van racisme en discriminatie.
door Irma van Bommel
Vaak verschijnt een boek als catalogus bij aanvang van een expositie. Het boek 1525 van Victor Sonna verscheen gaandeweg. Dat heeft als voordeel dat ook foto’s van de expositie opgenomen konden worden. Daarmee is het boek een mooi document geworden van een bijzonder project. Brabant Cultureel besteedde eerder al uitgebreid aandacht aan de expositie en aan de wijze waarop de in Kameroen geboren Victor Sonna (1977) in het slavernijverleden verzeild is geraakt. Zie hiervoor de link onderaan dit artikel.
Schuurpapier
De omslag van 1525 is niet wit, niet zwart, maar grijs. De pagina’s in het boek bevatten meestal een grijs, maar soms ook een zwart of wit fond. Dat kan geen toeval zijn. De omslag voelt ook nog eens ruw aan, als fijn schuurpapier. De vormgeving van het boek, door Bardhi Haliti, ondersteunt de inhoud: hier komen culturen samen van witte mensen en tot slaaf gemaakte zwarte mensen. En dat schuurt. Op de cover staat het getal 152, verwijzend naar het nummer dat in een set handboeien was gegraveerd en dat de aanleiding vormde voor een groot onderzoek en kunstproject door Victor Sonna.
Het boek begint met hedendaagse foto’s, van een kind dat kunst maakt, van spelende kinderen, van objecten die te maken hebben met het slavernijverleden en van handboeien met het getal 152. Daarna volgen foto’s van kunstwerken van Sonna, de presentatie in het Van Abbemuseum en foto’s of stills uit films die Sonna opnam in Ghana en Suriname, afgewisseld met teksten geschreven door Steven ten Thije. Vanuit het heden wordt hier via een kunstproject teruggekeken naar de periode van de slavernij.
Littekens
Slavernij speelde zich af ver weg van de Europese wereld, in de koloniën. Mensen in Europa werden daar niet dagelijks mee geconfronteerd. Sonna maakte dit inzichtelijk door oude tapijten te gebruiken die de elite in Europa aan de muren hing om de binnenruimten te beschermen tegen kou en tocht. Op die wandtapijten staan idyllische taferelen afgebeeld, voorstellingen die niets tonen van het lot van de tot slaaf gemaakten op de plantages overzee. Sonna verbleekte die idylle letterlijk en maakte inkepingen in de stof. Die littekens vulde hij op met in Ghana geweven stoffen. En hij verwerkte in stukken tapijt objecten of afdrukken daarvan die herinneren aan Afrika of aan de slavernij. Een van die objecten is een meetinstrument om schedels te meten. Daarover later meer.
Gedurende de periode dat Sonna werkte aan het project, hadden hij en Steven ten Thije regelmatig contact. Een neerslag daarvan is te lezen in het interview, maar ook in de overige teksten in het boek. Sonna heeft Ten Thije nadrukkelijk gevraagd te reageren op zijn werk. Dat resulteerde in een onderzoek naar de herkomst van racisme en discriminatie in onze samenleving. Geen afgerond onderzoek, maar een betoog dat aanspoort tot nadenken en uitnodigt om de wereld met andere ogen te bekijken.
Erfenis
Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum, schreef in het voorwoord: ‘De gesprekken tussen Victor Sonna en Steven ten Thije hebben bijgedragen aan het beleid van het Van Abbemuseum ten aanzien van de historische erfenis van kolonialisme en ras en de gemeenschappen die er door geraakt zijn.’ Musea, waaronder ook het Van Abbe, voelen de druk vanuit de samenleving om de geschiedenis anders weer te geven, met aandacht voor dekoloniaal denken.
Ten Thije bespreekt de gelaagdheid van de kunstwerken – de clash tussen twee culturen, de Afrikaanse en de Europese, de littekens die slavernij heeft achtergelaten en de associaties met horror die slavernij oproept – maar gaat ook in op de geschiedenis van de slavernij. In Nederland werd de slavernij in 1863 afgeschaft, maar de tot slaaf gemaakten kwamen pas tien jaar later daadwerkelijk vrij. Niet de voormalige onvrijen kregen een vergoeding voor het leed dat zij hadden geleden, maar de slavenhouders werden gecompenseerd voor hun verlies. Die compensatie werd betaald uit de opbrengsten uit Nederlands-Indië, de andere kolonie. ‘Waarmee cru gesteld het ene uitgebuite volk de vrijheid van het andere betaalde.’
Grondslag
Volgens Ten Thije zorgden ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, politiek en economie in Europa voor een superioriteitsgevoel en ligt dat ten grondslag aan racisme. In de Renaissance ontstond een burgerij in een op handel gerichte samenleving. Handel, waaronder ook roven werd verstaan. Expedities werden ondernomen in oostelijke en westelijke richting. ‘Rassenverschillen kunnen worden verklaard uit wetenschappelijke (empirische) overwegingen, maar ook uit politieke en economische overwegingen. De evolutietheorie van Darwin en infrastructurele projecten in de negentiende eeuw hebben ideeën omtrent racisme gestimuleerd.’
Om het invoelbaar te maken ging Ten Thije nog geen eeuw terug in de tijd en maakte hij een vergelijking met rassenleer, discriminatie en antisemitisme door het naziregime. Waar kwam dat denksysteem vandaan? Het is Sonna die Ten Thije wijst op een kleine groep denkers die een relatie leggen tussen racisme, kolonialisme en nationaalsocialisme: schrijvers, kunstenaars en intellectuelen die strijden voor dekolonialisme.
In het verleden heeft men gezocht naar wetenschappelijk bewijs om verschillen in rassen te koppelen aan verschillen in intelligentie of andere menselijke kwaliteiten. En uiteindelijk niet gevonden. Een van de objecten die Sonna had verwerkt in de wandtapijten was een instrument voor het opmeten van schedels. Ten Thije gaat hier verder niet op in, maar het doen van schedelmetingen was zo’n methode. Het werd begin twintigste eeuw toegepast door cultureel antropologen om verschillen in rassen en verschillen in intellectuele ontwikkeling meetbaar te maken, maar ook om gedrag van groepen in de samenleving te duiden, bijvoorbeeld dat van criminelen.
Portretfotograaf
Fotografie speelde een belangrijke rol in de bewijsvoering. Ten Thije noemt de Duits-Joodse cultuurfilosoof Walter Benjamin (1892-1940) die de functie van de fotografie als bewijs benadrukte en hij doelt op het bewijs dat Sonna leverde met zijn documentaire foto’s en films van sporen van het slavernijverleden. Maar Benjamin kan ook in verband worden gebracht met de door hem bewonderde Duitse portretfotograaf August Sander (1876-1964). In zijn publicatie Kleine Geschichte der Photographie (1931) zei Benjamin ‘dat de snel veranderende wereld het aanscherpen van de fysionomische waarneming noodzakelijk maakte’. Hij verwees daarmee naar Sander’s boek Antlitz der Zeit (1929), waarin deze mensen uit de Duitse samenleving op neutrale wijze portretteerde naar beroep of groep. En daarmee een indeling maakte in typen op basis van fysionomie (gelaatskunde). Hoewel de nazi’s het werk van Sander veroordeelden, omdat hij gewone mensen portretteerde, deden zij in feite hetzelfde door aan de ene kant de in hun ogen minderwaardige joden als groep te stigmatiseren en aan de andere kant mensen te selecteren die er Arisch uitzagen, met als doel een superras te vormen.
‘Slavernij en het uitroeien van de joden is niet hetzelfde’, verklaart Ten Thije, ‘maar in beide gevallen werd dankbaar gebruik gemaakt van een wereldbeeld waarin de ene mens evolutionair gezien boven de andere staat.’ En daarmee legt hij een verband tussen racisme en discriminatie, met het superioriteitsgevoel van de blanke Europeanen als oorzaak (of als gevolg).
Museum
Ten Thije wijst erop dat ook musea meewerkten aan racisme. Immers, Westerse kunst wordt verzameld in kunstmusea terwijl kunst van niet-westerse volkeren wordt bewaard in etnografische musea. ‘Kunst is in de moderne periode op allerhande wijze verweven met de opkomst van het racistisch denken. Kunst is dus niet van nature antiracistisch. Op ontelbaar veel momenten gaan ze hand in hand. Kunstenaars houden er uitgesproken racistische ideeën op na en de moderne kunstinstelling bij uitstek, het museum, past naadloos in het racistische wereldbeeld van de moderne tijd.’ Een eye-opener. Kortom, het moet anders in de kunstwereld. Vooraan in het boek staat dan ook als motto: ‘Iets moet eerst afbrokkelen voor het opnieuw kan worden opgebouwd’.
Dat het anders moet gaf Ten Thije ook in 2016 al aan in zijn lezing ‘Het geëmancipeerde museum’. Bij die gelegenheid ontmoette hij Victor Sonna en dat betekende de start van het project 1525, met expositie en boek als resultaat. Ook in andere musea gaat het roer om. Na de lockdown zal in het Rijksmuseum in Amsterdam de tentoonstelling Slavernij van start gaan, waarvoor de collectie opnieuw werd doorgelicht op sporen van slavernij en racisme. En dat bleek meer te zijn dan tevoren gedacht. Regisseur Ida Does maakte een documentaire over de totstandkoming van de expositie en de verrassende ‘vondsten’ die in de eigen collectie boven water kwamen. Ook van deze expositie kan alvast het boek worden besteld. De uitspraken van Ten Thije over ons racistische denkpatroon lijken overdreven, maar na het zien van de documentaire van Does ga je onze kunstwereld anders beschouwen.
Victor Sonna, 1525 (met teksten van Steven ten Thije, Victor Sonna en Charles Esche), Eindhoven: Van Abbemuseum 2020, 244 pp., ISBN 9789082902938, pb., € 27,50. Te koop via de webshop van het Van Abbemuseum
Na de lockdown is de expositie ‘1525’ van Victor Sonna nog t/m 30 mei 2021 te zien in het Van Abbemuseum.
Lees ook op Brabant Cultureel:
Indrukwekkend kunstproject van Victor Sonna in Van Abbe over slavernijverleden
Bekijk de documentaire van regisseur Ida Does over de tentoonstelling Slavernij in het Rijksmuseum
© Brabant Cultureel 2021