Arnold Heumakers maakt in zijn nieuwe essaybundel ‘Langs de afgrond’ een rondgang langs foute denkers en schrijvers van vroeger en nu. Hoe abject hun ideeën vaak ook zijn, ook van hen kunnen we leren, luidt zijn stelling. Zij zetten ons op zijn minst aan het denken. Dat is hun nut.
door Peter van Vlerken
Het verhaal van de oude indiaan die zijn kleinzoon een wijze raad gaf, mag bekend worden verondersteld. Maar voor de enkeling die er niet eerder van heeft gehoord, vertel ik het toch: ‘Grootvader’, zei het kleine indiaantje, ‘het is soms net alsof er twee honden in mij wonen: een braaf dier dat kwispelt als hij me ziet en mijn hand likt, en een monsterlijk beest dat alles en iedereen wil verscheuren. Wat moet ik ermee aan?” De oude indiaan hoefde er niet lang over na te denken: ‘Jongen’, antwoordde hij, ‘verzorg je brave hond goed, streel hem over de kop en geef hem op tijd te eten, maar het kwaaie beest in jezelf moet je verwaarlozen, laat het links liggen en verhongeren.’
En… en
Aan deze les moest ik denken terwijl ik zat te lezen in de nieuwe essaybundel Langs de afgrond van historicus (en letterkundige en cultuurfilosoof) Arnold Heumakers (Tilburg 1950). Hij zou het er faliekant mee oneens zijn, zeker weten. Heumakers zou de kwaaie hond juist naar zich toetrekken en willen weten hoe het komt dat hij een kwaaie hond is geworden. En hij zou zich afvragen of het goeiige beest wel zo goeiig is als de meeste mensen denken.
Goed, dat is volgens Heumakers in de algemeen heersende optiek de humanistische links-liberaal-democratische ideologie. Aan de uiterst andere kant van het spectrum staat het fascisme van Hitler. Zeker omdat die zijn abjecte ideeën in de meest gruwelijke praktijk bracht die de geschiedenis heeft gekend, zijn we daar gauw klaar mee. Maar hoe zit het bijvoorbeeld met het communisme, dat net zulke wrede sporen heeft nagelaten? Daarover is het oordeel een stuk milder. Scheld je op een feestje met een borrel op iemand uit voor communist, schrijft Heumakers, dan is de kans groot dat je ermee wegkomt. Maar maak je iemand uit voor fascist, nazi of racist, dan heb je gegarandeerd de poppen aan het dansen.
Heumakers groeide op in Tilburg, waar hij het gymnasium doorliep op het Odulphus Lyceum. Daarna studeerde hij geschiedenis en werd docent in dat vak, eerst aan de Haagse Leergangen, later aan dezelfde Universiteit van Amsterdam als waar hij had gestudeerd. Ergens onderweg specialiseerde hij zich in de letterkunde en promoveerde daarop. Het meest bekend geworden is hij, althans bij mij, als literatuurrecensent van NRC Handelsblad. Als zodanig schreef hij niet elke week. Hij leek de boeken en de schrijvers waarover hij het wilde hebben zorgvuldig te kiezen en nam de tijd en de ruimte om ze aan een secure analyse te onderwerpen. Zijn recensies waren meer essays dan krantenstukken. Essays schreef hij over meerdere onderwerpen en hij bundelde ze onder titels als Schoten in de concertzaal, De schaduw van de vooruitgang en De esthetische revolutie.
Bedenkelijk
In zijn nieuwe boek onderscheidt Heumakers de denkers en schrijvers van de Verlichting, die de mensenrechten omarmden en over de grenzen van hun eigen land wilden kijken, en de lichting van de Romantiek, die wenste te kiezen voor ‘Blut und Boden’, vreemdelingenhaat (lees: Jodenhaat) en kolonialisme. Goed versus fout, kortom. Maar volgens Heumakers heeft elke ideologie een blinde vlek en is – ook bij de aanpak van de problemen van deze tijd – het goed-foutschema niet te handhaven. Ook bij de filosofen en schrijvers is de grens niet altijd scherp te trekken. Critici ontdekten bij de verlichte geesten wel degelijk totalitaire trekken, maar anderzijds lieten diezelfde critici zich inspireren door bedenkelijke filosofen als Nietzsche en Heidegger.
Die bekende namen worden in deze bundel wel genoemd, maar de aandacht gaat in eerste instantie vooral uit naar figuren die in latere tijden om hun ideeën werden verguisd en vervolgens ook grotendeels vergeten. Dan gaat het bijvoorbeeld om Maurice Barrès en Edouard Drumont, door en door Franse patriotten en anti-democraten die de vreemdelingenhaat (lees opnieuw: Jodenhaat) aanwakkerden en die fel gekant waren tegen de globalisering waarvan ook toen al sprake was. Maar zij hadden toch ook wel degelijk oog voor de noden van het volk en stelden in meerdere opzichten hun ideeën bij. Of neem Georges Sorel, die onder meer om zijn verheerlijking van bruut geweld door Mussolini als een soort aartsvader werd beschouwd, maar die anderzijds de decadentie van de macht aan de kaak stelde, het proletariaat opriep in verzet te komen tegen de uitbuiting door het kapitalisme en waarschijnlijk het latere fascisme scherp zou hebben veroordeeld.
Zie hier de verwarring waarin Heumakers helderheid tracht te krijgen. Iets waar hij wonderwel in slaagt. Van schrijvers en denkers uit het Franse fin-de-siècle – die volgens hem veel gelijkenissen vertoont met de periode waarin wij nu leven – werkt hij langzaam toe naar deze tijd, met Jean Raspail en Michel Houellebecq – misschien niet toevallig ook Fransmannen – als ogenschijnlijk exponenten van kwalijke racistische schrijverij. Maar zijn zij niet ook literaire provocateurs die met hun scherpe pen de zaak opschudden die hoognodig opgeschud moet worden en die hun lezers aan het denken zetten? De vraag stellen is hem beantwoorden, en de zaak die in hun ogen nodig moet worden opgeschud is het ingedutte Europa.
Verbanden
Eruditie heet de pluim die Heumakers op zijn hoed mag steken. Ook in zijn nieuwe boek blinkt hij daarin uit, zozeer zelfs dat het menig lezer af en toe zal doen duizelen van de feiten, verbanden en meningen. Langs de afgrond mag gelden als een belangrijk boek, vooral omdat het verschijnt in een tijd waarin de ene na de andere populist de kop opsteekt – de naam Wilders valt menig keer – democratieën dreigen te sneuvelen (als ze niet al gesneuveld zijn), nationalisme weer hoogtij viert en immigratie als een bedreiging voor de eigen volksaard wordt beschouwd.
Langs de afgrond is geen werk om in één keer tot je te nemen. Af en toe er een stuk vanaf bijten en daar een tijdje op kauwen, lijkt me het beste voor de inwendige mens. Om dat advies te kunnen geven, hoef je geen oude wijze indiaan te zijn.
Arnold Heumakers, Langs de afgrond, Het nut van foute denkers. Amsterdam: Boom Filosofie 2020, 350 pp., ISBN 978 90 2443 012 3, pb., € 29,90. Ook als E-book verkrijgbaar.
Afbeelding boven dit artikel: spotprent van journalist en antisemiet Edouard Drumont, oprichter van La Libre Parole. De ondertitel van de krant: La France aux Français!
© Brabant Cultureel