Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in ’s-Hertogenbosch verzamelt op een speciale website verhalen over de vrouwenbeweging in de laatste decennia van de twintigste eeuw. Piet den Blanken, fotograaf bij Brabant Cultureel, maakte veel foto’s van vrouwen in actie. De selectie die hij maakte, toont twee gezichten van de vrouwenbeweging.
door Emmanuel Naaijkens | foto’s Piet den Blanken
Er was geen sociale actie in Brabant in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw of fotojournalist Piet den Blanken (Wijbosch 1951) was er bij om er een beeldverslag van te maken. Misschien is het wat overdreven te zeggen dat hij er altijd met zijn neus bovenop stond als groepen burgers in verzet kwamen, maar feit is dat de foto’s in zijn omvangrijke archief die roerige jaren treffend illustreren. Vaak wordt hij omschreven als een actiefotograaf, maar dat vindt hij zelf te beperkt. In zijn werk heeft hij vooral oog voor mensen in hun werkomgeving, in hun sociaal-economische omstandigheden. Niet voor niets zijn veel van zijn foto’s gepubliceerd in vakbondsbladen.
Voor alle foto’s > © Piet den Blanken/Hollandse Hoogte.
Klik op de foto’s voor een grotere weergave in een nieuw tabblad.
Toen Den Blanken eind jaren zeventig voor het eerst op pad ging als profesioneel fotograaf was de tweede feministische golf al in volle gang. Tien jaar eerder was in Amsterdam het feministsich vuur ontbrand en in de jaren daarna kregen de eisen voor gelijke behandeling van vrouwen in het hele land weerklank. In Brabant klommen vrouwen eveneens enthousiast op de barricaden. Ook omdat de invloed van de katholieke kerk, die vond dat vrouwen er voor het gezin waren, in hoog tempo afnam.
Rebelleren
Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) presenteert de speciale website ‘Rebellerende vrouwen’ waar vrouwen hun verhalen en foto’s uit die tijd kunnen delen met anderen. Piet den Blanken dook naar aanleiding van dat initiatief in zijn eigen archief met vele tienduizenden negatieven en zocht specifiek naar foto’s van vrouwen in actie. Wat opvalt aan de selectie is dat de vrouwenbeweging twee gezichten had. Hoogopgeleide activisten die ideologisch gedreven waren, en vrouwen die lager op de maatschappelijke ladder stonden, de arbeidersvrouwen en vrouwelijke arbeiders. Twee werelden die niet noodzakelijkerwijs bij elkaar kwamen.
De eerste groep streed voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen (‘Baas in eigen buik’) en een eigen plek in de samenleving. ‘Vrouwenkaffees’ schoten als paddestoelen uit de grond. Mannen waren daar niet gewenst en Den Blanken herinnert zich geamuseerd dat toen hij foto’s in het Bredase vrouwencafé wilde maken voor een lokaal maandblad, er eerst langdurig gediscussieerd werd of ze hem als man wel konden toelaten. Het pragmatisme won het van het principe. Met foto’s van Den Blanken kreeg het initiatief van de vrouwen ruime publiciteit, dat was ook wat waard.
De strijd van de arbeidersvrouwen en vrouwelijke arbeiders lag in het verlengde van het werk van de klassieke vakbond: het verbeteren van materiële omstandigheden voor zichzelf en hun gezin. Dat manifesteerde zich bijvoorbeeld bij fabrieken die werknemers – toen vaak hoofdzakelijk mannen – wilden ontslaan omdat de winsten terugliepen. In de jaren zeventig en tachtig roerden zich de vrouwen van de arbeiders die hun baan dreigden te verliezen wat voor een gezin grote gevolgen had. Bij Machinefabriek Breda (voorheen Backer en Rueb) gingen vrouwelijke werknemers de straat om te protesteren tegen de aankondigde sluiting van het bedrijf.
Moedermavo
De vrouwenbeweging vestigde ook de aandacht op vrouwen die als meisje nooit het onderwijs hadden kunnen volgen dat paste bij hun capaciteiten. Hun toekomstige rol was immers die van echtgenote en moeder en daarvoor voldeed voor hen een diploma van de huishoudschool, ook wel spottend de spinazieacademie genoemd. Daar kwam verandering toen de directeur van een mavo in het plaatsje Middenmeer in 1975 de deuren van zijn school opende voor moeders. Het toenmalige kabinet Den Uyl gaf dit tweedekansonderwijs de wind in de zeilen en in tal van plaatsen kwamen er moedermavo’s.
Tienduizenden vrouwen konden alsnog doorleren, en met de behaalde diploma’s verwierven zij ook meer zelfstandigheid. Ook in de Vomingscentra Jong Volwassenen (VJV) waar gedeeltelijk leerplichtige jongeren onderwijs kregen waren aparte groepen voor jonge vrouwen.
Onderwijs was bij uitstek een voertuig voor vrouwenemancipatie.
Lees ook op Brabant Cultureel:
Website met verhalen van en over rebellerende vrouwen in Noord-Brabant
© Brabant Cultureel 2021