door JACE van de Ven
2021 is in onze provincie Het jaar van het Brabants Kloosterleven. Reden onder meer: het negenhonderdjarig bestaan van de norbertijnen, zevenhonderdvijftig jaar norbertinessen van Catharinadal in Oosterhout, zeshonderdvijftig jaar – onafgebroken! – kruisheren in Sint Agatha en driehonderd jaar karmelitessen in Megen. Noord-Brabant was een provincie van kloosters, soms grensden ze aan elkaar.
En in al die kloosters woonden voornamelijk mannen en vrouwen afkomstig uit Brabantse gezinnen. Voor katholieken was het tot een halve eeuw geleden een eer een dochter of zoon af te staan aan de kerk. De laatste jaren is die eer bezoedeld geraakt door verhalen over kindermisbruik en gedwongen arbeid. Die misstanden konden mogelijk ooit ontstaan doordat de religie en haar bedienaren voor het gevoel van brave gelovigen lang boven de wet verheven waren. Het is een jammerlijke smet op het blazoen van tal van instellingen die Noord-Brabant de laatste twee eeuwen voorspoed hebben gebracht.
Na de Tachtigjarige Oorlog, waarvan de Vaderlandse geschiedenis ons leert dat ons land die voerde om godsdienstvrijheid af te dwingen, werden merkwaardigerwijs geloofsovertuigingen anders dan het protestantisme verboden. Dat betekende dat kloosters moesten sluiten en het katholicisme alleen door middel van steekpenningen kon voortbestaan, zij het marginaal. Het duurde tot in de negentiende eeuw dat er weer toekomst kwam voor het Brabantse kloosterleven.
Maar toen bloeide het ook op als een woestijnplant na een uiteindelijke regenbui. Op de site van Erfgoed Brabant lees ik dat er in 1861 alweer 39 mannen- en 137 vrouwenkloosters waren in Nederland. In 1930 kende Noord-Brabant alleen al dertigduizend vrouwelijke religieuzen. En: ‘Rond 1960 kent Nederland het hoogste aantal kloosterlingen ooit: bijna 50.000 Nederlanders behoren tot een kloostergemeenschap. Van alle landen ter wereld heeft het kleine Nederland dan in absolute getallen het hoogste aantal missionarissen.’
Tot die tijd zag je hier overal paters en nonnen. Tijdens een interview voor Brabant Pers liet Jan Naaijkens mij ooit foto’s zien van een massaspel van zijn hand dat in de jaren vijftig in De Vliert in ’s-Hertogenbosch werd opgevoerd. Hij vertelde er smakelijk over, maar wat mij het meest fascineerde was het feit dat de eerste drie à vier rijen over het hele stadion bezet werden door mensen in pijen en habijten. Zouden zij geweten hebben dat dat rijke roomse leven van hen tien jaar later als een kaartenhuis in elkaar zou donderen?
God, wat ging dat snel. Of iedereen er op had zitten wachten. Niemand werd nog pater of zuster en velen die het al waren traden uit en trouwden. Soms met elkaar. Van tal van zorginstellingen verdween het epitheton ornans ‘sint’ en op scholen bleken opeens overal leken les te geven. Ongetwijfeld zijn er studies naar die plotselinge veranderingen gedaan die ik niet ken. De ontkerkelijking zal de belangrijkste reden achter dit alles zijn, maar ongetwijfeld had het wegvallen van de sturende rol van paters, broeders en zusters en hun ordes in onze contreien ook veel te maken met het feit dat de emancipatie van Brabant voltooid was. De kloosterordes waren niet meer zo hard nodig, Brabanders konden – en deden dat ook – gewoon een beroep doen op instellingen van de Nederlandse verzorgingsstaat.
Maar vergis je niet, de rol van actieve kloosterordes in de emancipatie van Noord-Brabant kan niet overschat worden. Hadden voor de Tachtigjarige Oorlog ordes de overhand die zich richten op gebed en afzondering, na de renaissance van het kloosterleven in de negentiende eeuw waren het vooral de actieve congregaties. Zij hielden zich bezig met onderwijs, zorg en andere maatschappelijke taken. Iets waar in Brabant een enorme behoefte aan was, omdat het land en zijn inwoners door de Nederlandse staat tweehonderdvijftig jaar lang aan hun lot waren overgelaten. Er waren nauwelijks families die hun kinderen konden laten studeren en wie aan zorg onderhevig was, kon alleen maar hopen op naastenliefde.
Naastenliefde was hetgeen actieve kloosterlingen in praktijk probeerden te brengen. Vanuit hun geloofsovertuiging kozen zij voor een leven in dienstbaarheid, kuisheid en gehoorzaamheid. Dat alles zonder zelf meer dan het noodzakelijke te bezitten en in solidariteit met iedereen in de maatschappij die het niet voor de wind ging. Barmhartigheid noemde men dat toen. En dat niet als een tijdelijke sociale dienstplicht, maar een leven lang. Het werd allemaal niet betaald maar leverde wel een zekere status op. En een plekje in de hemel natuurlijk.
Het kloosterleven in zijn vele facetten is deel van het Brabants erfgoed. Daarom ondersteunt de provincie Het jaar van het Brabants Kloosterleven. Daarin komt heden en verleden, traditie en toekomst aan bod. Sommige kloosters die er nog zijn gaan overnachtingsmogelijkheid bieden aan wandelaars die Ons Kloosterpad gaan lopen, er komt een kloosterglossy en er staan culturele en spirituele evenementen en ontmoetingen gepland.
Op kunstgebied komt er een reizende theatershow waarin een Nieuwe Orde wordt gesticht, een scriptorium waar kruisheer Edgard Claes, grafisch ontwerpers en straatkrantverkopers een nieuw handschrift ontwikkelen en samen een straatkrant maken; enkele kunstenaars kunnen in kloosters gaan werken en honderd Brabanders krijgen een uitnodiging om een etmaal als kloosterling te leven. Nog niet alles staat vast en iedereen kan nog initiatieven aanmelden.
Brabantse kloosters en hun bewoners bepaalden decennialang een groot deel van de identiteit van de provincie. Er zijn er nog veertig, met op een enkeling na bejaarde mensen erin. Hier en daar zoekt men naar nieuwe uitingsvormen van het ideaal van solidariteit met de mens en de wereld dat op een of andere manier ten grondslag ligt aan elke kloosterorde, maar niemand kan ontkennen dat het kloosterleven momenteel op sterven na dood is. Misschien is er daarom wel Het jaar van het Brabantse kloosterleven. Om met zijn allen nog eens na te denken wat een moderne vorm van kloosterleven zou kunnen betekenen in een rusteloze maatschappij.
Neemt u mij niet kwalijk dat ik, ondanks de negatieve uitwassen die de laatste jaren aan het licht kwamen met betrekking tot kloosterorden en hun leden, mijn pet afneem voor het grote merendeel van al die mannen en vrouwen die in de negentiende en twintigste eeuw huis en haard achter zich lieten om hun leven te wijden aan hun evangelische idealen. Dankzij hen zijn hier tal van ziekenhuizen, scholen en maatschappelijke instellingen gebouwd en mede dankzij hen evolueerde Noord-Brabant van een achtergebleven gebied tot een welvarend en volwaardig deel van Nederland.
www.brabantskloosterleven.nl
Kloosterpad: brabantskloosterleven.nl/het-kloosterpad/
Lees ook op Brabant Cultureel:
De Heilige Driehoek in Oosterhout, Controversiële kunst binnen Oosterhoutse kloostermuren, De wijngaard van Sint-Catharinadal, Museum Krona
© Brabant Cultureel 2021
Goed gedocumenteerd en welkom eerbetoon aan de ordes en congregaties en hun heilzame werk op vele terreinen in het verleden. In het park van mijn geboortedorp Nuenen staat sinds 1987 een ‘Monument voor de Brabantse Kloosterorden’, vervaardigd door kunstenaar Theo Besemer.
Geïnteresseerd geraakt door het Brabantse Kloosterleven