door Arnold Verplancke (ook de foto’s, tenzij anders vermeld)
‘Waarom lopen ze nou niet door’, zou Kaspar Hauser zich afvragen als hij de baadsters in Broekeling zag. ‘Krijgen ze het niet koud in hun blootje?’ Daar moest ik aan denken tijdens de mooie Andreas Schotel Wandeling bij Esbeek. Theaters dicht, restaurants dicht en dan zit er niet veel anders op dan te wandelen in de natuur. Deze kunstwandelroute is aan te bevelen: mooi en niet druk.
Stadsjongen
Hoe kom ik verzeild in het Broekeling, onderdeel van het landgoed De Utrecht, ten zuiden van Esbeek. Onafhankelijk van elkaar vonden twee van mijn vrienden dat een geschikte wandeling voor mij. De eerste, een natuurkenner pur sang, leidde mij al eens eerder rond in de wondere wereld van bos en hei en alles was kruipt en fladdert. Opgegroeid als stadsjongen kan ik nog geen merel van een gaai onderscheiden (is er verschil?), maar hij onthulde mij toen zelfs de leefwereld van de gladde slang. Voor het vervolg van mijn ’opleiding’ koos hij Broekeling en kwamen we ook langs een stukje van de Andreas Schotel Wandelroute.
Nog maar een week later zou ik met een andere vriend een fikse wandeling maken om de conditie op peil te houden, en wat stelde hij voor? Inderdaad die complete kunstwandeling van tien kilometer, beginnend bij de kerk van Esbeek.
Andreas Schotel (1896-1984) was een Rotterdamse graficus die verliefd werd op Esbeek, zich daar vestigde en veel etsen maakte van het landschap, de boeren en andere werkende mensen. Zijn werken zijn naturalistisch en vormen een mooi tijdsdocument. Op de naar hem genoemde route passeert de wandelaar talloze van zijn etsen en ook beelden die zijn vervaardigd door Hannes Verhoeven uit Esbeek, geïnspireerd op schetsen van Schotel.
De natuurbelevingsroute begint bij het beeld van een imposante knol en een boer die er achter loopt met zijn ploeg. Verroeste pk’s heet de sculptuur en hij staat tussen Hoogeindstraat 8 en 9 in Esbeek. Voor de complete Andreas Schotel route kun je het beste starten bij de Esbeekse kerk.
Baadsters
Halverwege de route wagen enkele blote vrouwen zich onbespied te water: Baadster in Broekeling heet het werk. Ik stel mij voor hoe de onschuldige Kaspar Hauser op deze vrouwen zou reageren in deze gure januarimaand. Hij zou medelijden met hen hebben vanwege de kou en zich verbaasd afvragen waarom ze niet doorlopen en er dan weer gauw uit komen om zich aan te kleden. Want alles wat hij zag hield hij voor levend, totdat men hem het tegendeel bewees.
Hoe kom ik op Kaspar Hauser (1812-1833)? Eigenlijk door een dichtbundeltje dat onlangs in Brabant Cultureel werd gesignaleerd: Haperend Geluk. Een van de teksten daarin, De vondeling schrijft een opstel, is van de jonge Hauser.
Dat deed me denken aan boeken die ik nog over dit fenomeen in de boekenkast heb staan en nooit helemaal heb gelezen. En wat doe je dan ten tijde van een lockdown? Ik heb ze ter hand genomen en ongeveer simultaan gelezen.
Vondeling
Kaspar Hauser was een vondeling, maar een heel bijzondere. Zijn geschiedenis sprak in de eerste helft van de negentiende eeuw zeer tot de verbeelding en het sentiment van mensen. Zo zeer dat het verhaal van de Duitse jongen tot ver buiten de landsgrenzen bekend raakte. Sommigen beschouwden hem als een oplichter, maar de meesten voelden vooral medelijden en hoopten dat hij beschermd zou worden, zeker nadat er al eens een aanslag op hem was gepleegd. ‘Kind van Europa’ werd hij wel genoemd, mede omdat zijn ware afkomst onbekend bleef. De geruchten liepen uiteen van bastaardkind van Napoleon tot een weg gemaakte en zogenaamd overleden prins van Hongarije.
Kaspar Hauser was geen gewone vondeling. Hij werd niet als baby gevonden, maar strompelde op ongeveer zestienjarige leeftijd verbaasd en knipperend tegen het zonlicht rond in het centrum van Neurenberg, als een kleuter die net geleerd heeft te lopen en nog nauwelijks kan praten. Slechts één zinnetje had iemand hem ingeprent: ‘Ik wil zijn zoals mijn vader; ik wil een ruiter zijn zoals mijn vader was’. De jongen met zijn havenloze kledij werd aangezien voor een landloper, kwam aanvankelijk terecht in de gevangenis maar kreeg daarna onderdak bij onder anderen een jonge leraar die hem wilde helpen. Tegelijk werd hij een bezienswaardigheid, eerst voor de burgers van Neurenberg, later tot aan buitenlandse bezoekers toe. De stad adopteerde hem tenslotte officieel.
Langzaam slaagde hij erin zijn verhaal te vertellen. Het grootste deel van zijn jeugd bleek hij opgesloten te zijn geweest in een kleine, donkere cel. Hij kon zich daarin maar moeilijk bewegen en zat op de grond, zijn benen gestrekt. Een bed van stro, dagelijks water en brood, een rond gat in de grond met een po en een speelgoedpaardje. Als hij sliep, vulde iemand kennelijk de waterkruik en leegde de po. Soms raakte hij door een verdovend middel in het water zo diep in slaap dat men hem in die tijd schone kleren kon aantrekken. Hij had op het laatst één mens gezien, het gezicht bedekt, die hem leerde zijn naam te schrijven en die ene zin te zeggen. Diezelfde man bracht hem lopend over bergen naar de stad en liet hem daar achter.
Blanco
De jongen mocht dan inmiddels ongeveer zestien jaar zijn, tegelijk leek hij een boreling die nog alles moest leren. En daarmee was hij een interessant fenomeen en studieobject, ook voor de mensen die hem onder hun hoede namen. Stel je voor: een onschuldig blanco kind dat nog niets heeft geleerd. Jarenlang in afzondering. Geen mens gezien, geen geluid gehoord. Geen zonnestraal die doordrong in de cel.
Alleen met zichzelf, maar zonder iets van zichzelf te weten. Niet eens de eenzaamheid beseffend. Vastgemaakt aan het bed, met een beperkte bewegingsruimte. In de donkere cel kon hij alleen een schemering en de zwarte nacht onderscheiden, als de wanden leken te wijken. Termen als dag en nacht bleven hem onbekend, maar hij leerde wel zo goed zien in het donker dat hij later iedereen versteld deed staan door in het donker te lezen.
Hij sliep droomloos, kende geen maat voor de tijd, wist niet wanneer deze ondoorgrondelijke eenzaamheid was begonnen en dacht er helemaal niet aan dat die eens kon ophouden. Hij bespeurde geen verandering aan zijn eigen lichaam en kon zich later niet voorstellen dat hij ooit kleiner was geweest. Hij kon geen afmetingen en diepte schatten. Begrippen als toekomst en verleden kwamen niet bij hem op. Alles was hier en nu in het donker.
Levend
Het houten speelgoedpaardje beschouwde hij als even levend als zichzelf. Hij deelde er brood mee en liefkoosde het. Ook later zag hij het verschil niet tussen kunst en natuur, tussen mens en dier en boom. Een beeld bij een vijver beschouwde hij als een echt mens. Een gekooid dier of een boom waar een jongen tegen sloeg, schreef hij dezelfde gevoelens en gedachten toe als die hij zelf zou hebben als hij opgesloten zat of geslagen werd.
Doordat ik zo aan het lezen was over Kaspar Hauser, moest ik tijdens de wandeling over het Andreas Schotelpad steeds aan hem denken. Niet dat ik me echt kan voorstellen hoe het zou zijn als de buitenwereld en de natuur onverwacht voor je open gaan, maar wel beseffend hoe weinig ik weet van die wereld buiten mijn stadse bubbel. En toen ik die baadsters weer zag in die kou, wist ik wat de onbevlekte jongeman zou roepen: doe gauw iets aan.
Theater
Hoe kom ik trouwens aan die boeken over Kaspar Hauser? In het seizoen 1978-1979 zag ik als theaterrecensent maar liefst twee verschillende opvoeringen van het stuk Kaspar van de Duitse schrijver Peter Handke (1942). Arca uit Gent speelde het met Julien Schoenaerts in de hoofdrol. Toneelgroep Baal uit Amsterdam liet in de regie van Lodewijk de Boer kort daarna acht Kaspars zien. De originele zin van Hauser klinkt bij Handke als ‘Ik zou willen worden zoals ooit iemand anders is geweest.’ Hij laat zien hoe mensen worden opgevoed en geschoold, maar in wezen gehersenspoeld om naadloos te passen in onze maatschappij. Vreemde eigenschappen en vermogens moeten eruit en alledaagse erin. Tot er alleen maar geiten en apen overblijven, aldus Handke, die elkaar namekkeren en nabootsen.
Zo raakte ik geïnteresseerd in het fenomeen Kaspar Hauser, bewaarde wat boeken en haalde die tijdens onze lockdown weer tevoorschijn. Veel meer schrijvers en kunstenaars hebben zich de afgelopen eeuwen overigens door het verhaal van deze Duitse vondeling laten inspireren, zoals de dichter Slauerhoff, schrijver Louis Ferron en de filmer Werner Herzog.
Aanslag
Hoe het met Kaspar afgelopen is? Nadat bekend werd dat hij zijn levensverhaal wilde optekenen, werd in 1829 een aanslag op hem gepleegd. Die overleefde hij. Maar in 1833 overleed hij wel na weer een moordaanslag. Volgens onderzoekers zou Kaspar mogelijk een zoon zijn geweest van de groothertogin Stéphanie de Beauharnais (een aangenomen dochter van Napoleon) en groothertog Karel van Baden (kleinzoon van de toenmalige keurvorst Karel Frederik). Zij kregen dochters en één zoon die als zuigeling zou zijn gestorven. Kaspar Hauser begon zich later beelden te herinneren van paleizen en hij herkende harnassen toen hij meegenomen werd naar een kasteel. Het raadsel van zijn afkomst is nog niet opgelost. DNA-onderzoek heeft tot nu toe geen definitief uitsluitsel gegeven. Het Huis van Baden geeft geen toegang tot het familiegraf.
Op de grafsteen van Kaspar staat in het Latijn:
Hier ligt
Kaspar Hauser
Een raadsel van zijn tijd
zijn geboorte onbekend
zijn dood duister
1833
De wandelroutes:
www.andreasschotel.nl
www.vnmhilvarenbeek.nl/natuurbelevingspaden
In café Schuttershof in Esbeek is een museum dat gewijd is aan het leven en werk van Andreas Schotel. Vanwege de corornamaatregelen is het museum tijdelijk gesloten.
Lees ook op Brabant Cultureel:
Haperend geluk in dichtbundel en op YouTube
JACE van de Ven: Andreas Schotel zes meter hoog [2015]
Literatuur:
Kaspar Hauser. Kind van Europa. Zijn leven, zijn opvoeding. Rapportages uit de 19e eeuw. Amsterdam: Candide 1990.
Jakob Wasserman, Caspar Hauser. De traagheid des harten. Amsterdam: Wereldbibliotheek 1938.
Peter Handke, Theater 1. Spreekstukken en Kaspar. Utrecht: Bruna 1976.
© Brabant Cultureel 2021
Jeder fur sich und Gott tegen alle:
ist dass ein Witz oder wass?